ECLI:NL:RBALM:2010:BM3450

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
4 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710014-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van poging tot zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 4 mei 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een poging tot zware mishandeling van twee slachtoffers, [slachtoffer1] en [slachtoffer2]. De verdachte, die als bedrijfsleider van discotheek 'New York' fungeerde, werd verweten dat hij niet had ingegrepen tijdens een vechtpartij die zich op 27 december 2009 voor de discotheek afspeelde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 17 dagen, een werkstraf van 90 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, evenals schadevergoeding aan de benadeelde partijen.

Tijdens de zitting op 20 april 2010 zijn camerabeelden bekeken die de gebeurtenissen rondom de vechtpartij documenteerden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet de opzet had om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan de slachtoffers en dat hij geen significante bijdrage had geleverd aan het geweld. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Daarnaast verklaarde de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank hefte ook het bevel tot voorlopige hechtenis op. Dit vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie bevestigden. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs en opzet in strafzaken, evenals de rechten van benadeelde partijen in het strafproces.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/710014-10
datum vonnis: 4 mei 2010
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte 6]
geboren [1978] in [geboorteplaats],
wonende in [adres & woonplaats]
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 april 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman
mr. drs. C. Verrillo, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: medeplichtig is aan een poging zware mishandeling van [slachtoffer1], dan wel samen met een ander of anderen geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer1] door op hem in te dringen, hem te schoppen en hem te slaan;
feit 2: medeplichtig is aan een poging zware mishandeling van [slachtoffer 2], dan wel samen met een ander of anderen geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] door op hem in te dringen, hem te schoppen en hem te slaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
[verdachte 4] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 2] en/of
een of meer andere perso(o)n(en) op of omstreeks 27 december 2009 te Hengelo,
gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door die [verdachte 4] en/of die [verdachte 1] en/of die [verdachte 5] en/of die andere perso(o)n(en)
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer1], opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer1] meermalen, althans eenmaal, (met gebalde vuist) in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of meermalen, althans eenmaal, op/tegen zijn hoofd/gezicht en/of zijn benen en/althans zijn lichaam heeft/hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen daar als bedrijfsleider van discotheek "New York" die [verdachte 4] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 2] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), die werkzaam was/waren in/bij discotheek "New York" hiervan niet te weerhouden en/althans hen dit niet te beletten;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 27 december 2009, in de gemeente Hengelo (O), met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres], vlak voor discotheek New York, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer1], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
-indringen op en/of aanvallen van die [slachtoffer1] en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) (met gebalde vuist) slaan/stompen
in/tegen het gezicht van die [slachtoffer1] en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) schoppen op/tegen het hoofd/gezicht
en/of de benen en/althans het lichaam van die [slachtoffer1].
2.
[verdachte 4] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 5] en/of een of meer andere perso(o)n(en) op of omstreeks 27 december 2009 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging, althans alleen, ter uitvoering van het door die [verdachte 4] en/of die [verdachte 1] en/of die [verdachte 5] en/of die andere perso(o)n(en) voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (met gebalde vuist) in/tegen het gezicht en/of op/tegen zijn neus heeft/hebben geslagen/gestompt en/of meermalen, althans eenmaal, op/tegen zijn hoofd/gezicht en/of zijn benen en/of zijn rug/zij en/althans zijn lichaam heeft/hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen aldaar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door toen toen daar als bedrijfsleider van discotheek "New York" die [verdachte 4] en/of [verdachte 1] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 2] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), die werkzaam was/waren in/bij discotheek "New York" hiervan niet te weerhouden en/althans hen dit niet te beletten;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 27 december 2009, in de gemeente Hengelo (O), met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [adres], vlak voor discotheek New York, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig
-indringen op en/of aanvallen van die [slachtoffer 2] en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) (met gebalde vuist) slaan/stompen
in/tegen het gezicht en/of op/tegen de neus van die [slachtoffer 2] en/of
-meermalen, althans eenmaal (telkens) schoppen op/tegen het hoofd/gezicht
en/of de benen en/of de rug/zij en/althans het lichaam van die [slachtoffer 2].
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het onder feit
1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf van 17 dagen met aftrek van het voorarrest, alsmede tot een werkstraf van 90 uur, te vervangen door 45 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van
2 jaren. Daarnaast vordert zij toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat zowel het onder 1 primair tenlastegelegde als het onder 2 primair tenlastegelegde bewezen kan worden.
Zij voert daartoe aan, dat verdachte bij de vechtpartij aanwezig was en dat hij niet alleen had kunnen ingrijpen, maar juist had moeten ingrijpen. Verdachte is immers bedrijfsleider en hij heeft in die hoedanigheid zeggenschap over de portiers. Ook heeft hij geen hulp aan de twee slachtoffers geboden. De officier van justitie is daarom van oordeel dat verdachte telkens medeplichtig is geweest aan de poging tot zware mishandeling.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, nu verdachte geen opzet heeft gehad op enige geweldshandeling jegens [slachtoffer1] en/of [slachtoffer 2]. Voorts is de verdediging van mening dat er op verdachte geen rechtsplicht tot ingrijpen rustte. Van passieve medeplichtigheid kan dan ook geen sprake zijn. Voor wat betreft de openlijke geweldpleging wordt nog aangevoerd dat verdachte geen significante bijdrage aan het geweld heeft geleverd.
5.2 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank heeft aan de hand van de ter terechtzitting bekeken en besproken camerabeelden het volgende geconstateerd. Aangever [slachtoffer 2] wordt met kracht door medeverdachte [verdachte 1] naar buiten gewerkt. [slachtoffer 2] belandt via een voor discotheek New York staand dranghek op de grond. Hij krabbelt op en verlaat de plaats. Even later komt hij terug en raakt hij voor de discotheek ogenschijnlijk rustig in gesprek met medeverdachte [verdachte 3]. Enige seconden later wordt aangever [slachtoffer1] door medeverdachte [verdachte 4] de discotheek uitgezet en komt [slachtoffer1] vlak naast [verdachte 3] en [slachtoffer 2] tegen het dranghek aan. Te zien is dat het hoofd van [slachtoffer1] door [verdachte 4] in de richting van de bovenkant van het dranghek wordt geduwd. Vervolgens rent medeverdachte [verdachte 2] naar buiten in de richting van [slachtoffer 2], [verdachte 3], [slachtoffer1] en [verdachte 4]. [verdachte 2] richt zich op [slachtoffer 2] en neemt hem van achter in een nekklem vast, waarna [verdachte 2] [slachtoffer 2] met kracht van zich afduwt. [slachtoffer 2] komt ten val. Ook [slachtoffer1] komt op dat moment voorover ten val. [verdachte 2] loopt in de richting van de zich op de grond bevindende [slachtoffer1] en schopt met kracht over het lichaam van [slachtoffer1] in de richting van zijn hoofd.
[verdachte 1], die kort daarvoor naar buiten is gekomen, en [verdachte 2] kijken vervolgens in de richting van [slachtoffer 2], die opgestaan is. [slachtoffer 2] loopt in de richting van de [verdachte 1] en [verdachte 2] die, naar schatting, een meter van elkaar afstaan en lijkt erdoor te willen lopen. [verdachte 1] en [verdachte 2] halen op het moment dat [slachtoffer 2] hun richting op loopt gelijktijdig en met kracht uit met hun linker- respectievelijk rechterarm in de richting van het hoofd van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] wordt tegen zijn hoofd geraakt en valt achterwaarts op de grond. Terwijl [slachtoffer 2] op de grond ligt, maakt [verdachte 1] een stampende beweging met zijn voet in de zij van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] reageert daarop, door met zijn arm in de richting van de plek waar hij geraakt wordt te bewegen. Even later, als [slachtoffer1] weer op de grond ligt, begeeft [verdachte 2] zich opnieuw in de richting van [slachtoffer1]. [verdachte 4] staat er ook bij en duwt [verdachte 2] aan de kant. [verdachte 2] loopt een rondje op straat en vervolgt zijn weg richting de ingang van de discotheek. [verdachte 1] loopt achter hem aan, weg van de plek waar [slachtoffer1] op de grond ligt.
Terwijl dit alles plaatsvindt, staan verdachte en medeverdachte eigenaar [verdachte 5] ook buiten en zij slaan de vechtpartij gade. Wanneer [verdachte 4] [verdachte 2] aan de kant duwt, grijpt ook [verdachte 5] in en komt er een einde aan het geweld.
Wat betreft het onder feit 1 primair en feit 2 primair tenlastegelegde is de rechtbank met de verdediging van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte de opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 2] en [slachtoffer1] Nu er geen bewijs is dat verdachte de opzet op het gronddelict heeft gehad, dient verdachte reeds om deze reden te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt nog dat de vraag of er een rechtsplicht tot ingrijpen op verdachte rustte in het midden kan blijven, nu voldoende is komen vast te staan dat verdachte de portiers tijdens de geweldplegingen heeft toegeroepen te stoppen. Dat de portiers desondanks zijn doorgegaan met de geweldplegingen is verdachte niet aan te rekenen.
Ook ten aanzien van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging kan naar het oordeel van de rechtbank geen veroordeling volgen. Ook hier is niet gebleken van opzet van verdachte gericht op enig geweld in de richting van [slachtoffer1] en/of [slachtoffer 2]. Daarnaast heeft verdachte geen significante bijdrage geleverd aan de geweldshandelingen.
5.3 De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 primair en subsidiair en onder feit 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De schade van benadeelden
6.1 De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer1] heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Hij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 607,50 als voorschot op de door hem geleden schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De schade bestaat uit de volgende posten:
- reparatiekosten ring ad € 50,00;
- een gouden oorbel ad € 27,50;
- smartengeld ad € 530,00.
[slachtoffer 2] heeft zich eveneens voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Hij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 510,00 als voorschot op de door hem geleden schade. De schade bestaat uit de volgende posten:
- vest ad € 60,00;
- smartengeld ad € 450,00.
De benadeelde partij hebben gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
6.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen volledig toewijsbaar zijn. Ook vordert zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr.
6.3 Het standpunt van de verdediging
Namens verdachte is aangevoerd dat de benadeelde partijen in hun vorderingen
niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, nu verdachte van de tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
6.4 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen, nu verdachte van de ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken.
7. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak
-verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en subsidiair en onder feit 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
Schadevergoeding
-verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te Rijssen, niet-ontvankelijk in zijn vordering;
-verklaart de benadeelde partij [slachtoffer1], wonende te Rijssen, niet-ontvankelijk in zijn vordering;
Opheffing bevel voorlopige hechtenis
-heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. P.L. Alers en
mr. B.T.C. Jordaans. Alers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 mei 2010.
Mr. Bordenga is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.