ECLI:NL:RBALM:2010:BM0981

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
13 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08.720097-10
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van gestolen koper door verdachte en mededaders

In deze zaak heeft de rechtbank Almelo op 13 april 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met mededaders betrokken was bij het witwassen van een grote hoeveelheid gestolen koper. De verdachte heeft in de periode van 27 november 2009 tot en met 24 december 2009, in verschillende plaatsen in Nederland, handelingen verricht die gericht waren op het verbergen en verhullen van de herkomst van de gestolen koper. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten emmers met koper heeft vervoerd en dat hij op de hoogte was van de diefstal van het koper. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke misdrijven was veroordeeld. De rechtbank heeft ook het inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.500,-- verbeurd verklaard, aangezien dit bedrag afkomstig was uit het strafbare feit. De uitspraak is gedaan op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, na een openbare terechtzitting op 30 maart 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/720097-10
datum vonnis: 13 april 2010
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [1946] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats en –adres].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 maart 2010. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Grooters en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouwe mr. D. Beuving, advocaat te Wierden, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met een ander of anderen of alleen schuldig heeft gemaakt aan witwassen, door gestolen koper te verkopen en dit koper verborgen te houden en/of te verhullen, terwijl hij en zijn mededaders wisten dan wel moesten vermoeden dat dit koper gestolen was.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2009 tot en met 24 december 2009,
te De Lutte in de gemeente Losser en/of te Mander, te Fleringen, te Reutum
en/of te Geesteren in de gemeente Tubbergen en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
* van (een) voorwerp(en), te weten een (zeer) (grote) hoeveelheid koperen
buizen/pijpen en/of emmers met koper(ballen), de werkelijke aard, de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of
verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende (een)
voorwerp(en), te weten een (zeer) (grote) hoeveelheid koperen buizen/pijpen
en/of emmers met koper(ballen), was of wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had,
en/althans
* (een/die) (bovenomschreven) voorwerp(en), te weten een (zeer) (grote)
hoeveelheid koperen buizen/pijpen en/of emmers met koper(ballen), heeft
verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans
van (een/die) (bovenomschreven) voorwerp(en), te weten een (zeer) (grote)
hoeveelheid koperen buizen/pijpen en/of emmers met koper(ballen), gebruik
heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2009 tot en met 24 december 2009,
te De Lutte in de gemeente Losser en/of te Mander, te Fleringen, te Reutum
en/of te Geesteren in de gemeente Tubbergen en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
* van (een) voorwerp(en), te weten een (zeer) (grote) hoeveelheid koperen
buizen/pijpen en/of emmers met koper(ballen), de werkelijke aard, de herkomst,
de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of
verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende (een)
voorwerp(en), te weten een (zeer) (grote) hoeveelheid koperen buizen/pijpen
en/of emmers met koper(ballen), was of wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had,
en/althans
* (een/die) (bovenomschreven) voorwerp(en), te weten een (zeer) (grote)
hoeveelheid koperen buizen/pijpen en/of emmers met koper(ballen), heeft
verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans
van (een/die) (bovenomschreven) voorwerp(en), te weten een (zeer) (grote)
hoeveelheid koperen buizen/pijpen en/of emmers met koper(ballen), gebruik
heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat
bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Daarnaast vordert de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie vordert de verbeurdverklaring van het onder verdachte inbeslaggenomen geldbedrag, te weten € 2.500,-.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen. .
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 2] hem op een gegeven moment over de diefstal van de vrachtwagen met koper van [benadeelde 2] verteld heeft. Een paar dagen later vroeg [medeverdachte 2] aan verdachte of hij iemand wist die het koper van hem wilde kopen. Verdachte heeft [medeverdachte 5] als koper geopperd. Verdachte is naar hem toegegaan en [medeverdachte 5] had wel belangstelling voor het koper, maar wilde dit eerst zien. Verdachte wist dat het koper bij een boer in Duitsland opgeslagen lag. Verdachte is met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] naar Duitsland gegaan. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] hebben over de prijs onderhandeld in de auto van verdachte, maar zijn er die avond niet uitgekomen. Een paar dagen later moest verdachte naar [medeverdachte 5] om te zeggen dat [medeverdachte 2] akkoord ging met een bedrag van € 15.000,--. Verdachte heeft daar in overleg met [medeverdachte 5] € 17.000,-- van gemaakt, zodat hij er zelf ook nog € 2.000,-- aan overhield. Verdachte heeft in die periode ook samen met [medeverdachte 2] emmertjes met koper naar de broer van [medeverdachte 2] gebracht.
5.2 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair in de eerste plaats en in de tweede plaats bewezen kan worden verklaard. Verdachte heeft samen met [medeverdachte 2] de emmertjes met koperen ballen verborgen. Daarnaast heeft hij een actieve rol gehad bij het overdragen van de buizen, pijpen en de emmers.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het primair tenlastegelegde feit bewezen kan worden verklaard ten aanzien van het voorhanden hebben en het omzetten van een klein deel van het gestolen koper.
5.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Zoals hiervoor onder 5.1 door de rechtbank is vastgesteld, heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij samen met [medeverdachte 2] emmers met koper naar de broer van [medeverdachte 2] heeft gebracht en dat hij wist dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] koperen buizen en pijpen bij een boer in Duitsland hadden opgeslagen.
In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel strafbaarstelling witwassen wordt gesteld dat verbergen en verhullen ziet op al die handelingen die tot doel hebben en geschikt zijn om de werkelijke aard, herkomst en vindplaats van een voorwerp, dat wil zeggen een zaak of een vermogensrecht, te verbergen of te verhullen. Bepalend voor de strafbaarheid is het effect van het handelen. Uit alle handelingen tezamen moet duidelijk worden dat er zonder redelijke economische grond met zaken en vermogensrechten is geschoven op een manier die geschikt is het spoor aan de waarneming te onttrekken. Van verhullen zal al sprake kunnen zijn als door bepaalde constructies een mistgordijn wordt opgeworpen dat weliswaar enig zicht op het voorwerp en de daarbij betrokken personen toelaat, maar het niet mogelijk maakt om met enige zekerheid de herkomst en de rechthebbende vast te stellen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich door het vervoeren van de emmers koper naar de broer van [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan het primair in de eerste plaats tenlastegelegde.
Daarnaast wordt in deze Memorie van Toelichting gesteld dat de termen verwerven, voorhanden hebben en overdragen dezelfde betekenis hebben als in de helingsbepalingen. Zij veronderstellen feitelijke zeggenschap ten aanzien van het voorwerp, al is niet vereist dat het voorwerp zich in de fysieke nabijheid bevindt. Bij omzetten gaat het om die handelingen waardoor de betrokkene een ander voorwerp, een zaak of vermogensrecht, verkrijgt dat het voordeel uit het oorspronkelijke misdrijf belichaamt. Omzetten zal veelal tot doel hebben de criminele opbrengsten weer in het legale verkeer te investeren. De rechtbank is met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het samen voorhanden hebben en het omzetten van koper. De rechtbank is ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het overdragen van het koper, nu verdachte als tussenpersoon een actieve rol heeft gespeeld bij het vinden van de koper – [medeverdachte 5]-, het bemiddelen bij het tot stand komen van de koopovereenkomst met [medeverdachte 5], waarna het koper ook feitelijk aan [medeverdachte 5] is geleverd.
5.4 De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het primair in de eerste plaats en in de tweede plaats tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 27 november 2009 tot en met 24 december 2009, te De Lutte in de gemeente Losser en te Mander, te Fleringen, te Reutum en te Geesteren in de gemeente Tubbergen tezamen en in vereniging met anderen
* van voorwerpen, te weten een hoeveelheid koperen buizen/pijpen en emmers met koperballen, de herkomst en de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld,
en
* die voorwerpen voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet,
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair in de eerste plaats en in de tweede plaats meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 47 en 420bis Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Verdachte heeft een hoeveelheid van misdrijf afkomstig koper voorhanden gehad en verkocht en heeft hiervan de herkomst en de verplaatsing verborgen en/of verhuld. Witwassen vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan doordat de opbrengst van misdrijven aan het zicht van justitie wordt onttrokken en een schijnbaar legale herkomst wordt verschaft.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf en de hoogte daarvan allereerst rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals deze onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Voor het onderhavige feit zijn geen landelijke oriëntatiepunten straftoemeting vastgesteld, zodat de rechtbank de strafoplegging in vergelijkbare zaken in haar overwegingen zal betrekken.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij enkel oog heeft gehad voor geldelijk gewin en zich kennelijk geen rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van zijn daden. Gelet op het vorenstaande is voor dit feit in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld. De rechtbank zal daarom verdachte wel een vrijheidsstraf opleggen, maar die geheel voorwaardelijk doen zijn om verdachte te weerhouden van het plegen van strafbare feiten. Daarnaast is uit een oogpunt van normhandhaving en evenwichtige straftoemeting een taakstraf in de vorm van een werkstraf op zijn plaats voor de duur van 120 uren.
8.2 De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal het onder verdachte inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.500,-- verbeurdverklaren. Dit geld is voor verbeurdverklaring vatvaar, aangezien verdachte het door het strafbare feit heeft verkregen.
9. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 33, 33a en 57 Sr.
10. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het primair in de eerste en tweede plaats ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan primair in de eerste en tweede plaats meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair in de eerste en tweede plaats bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 120 uren;
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen geldbedrag, te weten: € 2.500,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. P.L Alers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 april 2010.