ECLI:NL:RBALM:2010:BL9879

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
31 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09 / 1150 WOZ BY1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardering van een woning in het kader van de Wet WOZ en procesbelang

In deze zaak gaat het om de waardering van een woning per waardepeildatum 1 januari 2008 in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning voor het heffingsjaar 2009, maar ter zitting verklaarde hij dat het hem niet gaat om de WOZ-waarde zelf. In plaats daarvan gebruikte hij de beroepsprocedure om het vermeende disfunctioneren van gemeenteambtenaren aan de kaak te stellen. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Eiser had geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van de WOZ-waarde, aangezien hij geen andere waarde nastreefde en geen problemen had met de onroerende zaakbelasting. De rechtbank overweegt dat eiser onterecht gebruik heeft gemaakt van het procesrecht, maar dat er geen sprake is van kennelijk onredelijk gebruik. Daarom worden er geen proceskosten aan eiser opgelegd. De uitspraak is gedaan door de Rechtbank Almelo op 31 maart 2010, en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 09 / 1150 WOZ BY1 A
uitspraak van de enkelvoudige kamer
in het geschil tussen:
[Eiser], wonende te Losser, eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Losser, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Uitspraak op bezwaar van verweerder d.d. 28 september 2009.
2. Het verloop van de procedure
Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet Woz) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2008 (hierna: de waardepeildatum) voor het heffingsjaar 2009 vastgesteld op [bedrag].
In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder deze waarde gehandhaafd.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 26 oktober 2009 beroep ingesteld. Op 22 december 2009 heeft verweerder de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden, alsmede een verweerschrift en een door mr. V.A. Smits, als gediplomeerd Woz-taxateur werkzaam bij Woztax, opgesteld taxatierapport, gedagtekend 24 november 2009. Bij brief van 10 januari 2010 heeft eiser gereageerd op het verweerschrift.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 15 maart 2010, waar eiser in persoon is verschenen. Verweerder is verschenen in de persoon van L. Doornbos.
3. Ontvankelijkheid
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het beroep overweegt de rechtbank als volgt.
Ter zitting heeft eiser verklaard dat het hem helemaal niet gaat om de Woz-waarde. Dat eiser geen andere Woz-waarde nastreeft wordt onderstreept door zijn verklaring dat hij niet open staat voor een compromis, dus -zo begrijpt de rechtbank- ook geen compromis waarbij een Woz-waarde wordt overeengekomen gelijk aan eisers visie. Eiser onderkent dat de Woz-waarde van invloed is op de te betalen onroerende zaakbelasting, maar heeft tevens verklaard geen problemen te hebben met deze belasting. Ter zitting is gebleken dat eisers drijfveer voor het indienen van het beroepschrift, het aan de kaak stellen van het door eiser gestelde disfunctioneren van ambtenaren is.
De rechtbank kan slechts oordelen over de juistheid van de hoogte van de Woz-waarde. Alhoewel de door eiser opgevoerde beroepsgronden objectief gezien gericht zijn tegen de Woz-waarde, hecht eiser geen belang aan deze beoordeling in rechte, zo heeft hij ter zitting verklaard. Gelet hierop ontbreekt bij eiser het procesbelang bij een inhoudelijke behandeling door de rechtbank.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het beroep niet ontvankelijk dient te worden verklaard vanwege het ontbreken van procesbelang.
De rechtbank overweegt dat eiser door het indienen van het beroepschrift onnodig gebruikt heeft gemaakt van het procesrecht, maar dat geen sprake is van kennelijk onredelijk gebruik daarvan. De rechtbank neemt daarbij in ogenschouw dat eisers bezwaar wel heeft geleid tot een inhoudelijk heroverweging van de Woz-waarde door verweerder. De rechtbank zal eiser daarom niet veroordelen in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslist wordt derhalve als volgt:
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Aldus gedaan door mr. B.T.C. Jordaans, rechter, en door deze en mr. A.E.M. Lever, griffier, ondertekend
de griffier, de rechter,
Uitgesproken in het openbaar op 31 maart 2010.
Afschrift verzonden op:
PA