RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 109763 / KG ZA 10-62
datum vonnis: 30 maart 2010 (j)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
verder te noemen de vrouw,
advocaat: mr. M.M.J.P. Michiels te Wierden,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verder te noemen de man,
advocaat: mr. A.J.A. Assink te Enschede.
De vrouw heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 16 maart 2010. Ter zitting zijn verschenen: de vrouw vergezeld door mr. Michiels en de man vergezeld door mr. Assink. De man heeft een eis in reconventie ingesteld. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
a. Partijen zijn op 23 mei 2002 te Hof van Twente in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.
b. Bij beschikking van 29 april 2008 heeft de rechtbank Almelo echtscheiding tussen partijen uitgesproken, welke beschikking op 22 mei 2008 is ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand.
c. Bij beschikking van 2 juli 2008 heeft de rechtbank Almelo onder meer het volgende beslist:
“I. Stelt de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap als volgt vast:
(…)
en aan de man wordt toegescheiden:
• de echtelijke woning € 350.000,=
• de hypotheek op de echtelijke woning – 250.000,= -/-
(…)
totaal € 101.721,81
II. Bepaalt dat de man vanwege overbedeling op rekening van de vrouw dient over te maken een bedrag van € 29.192,36 (…).
III. Bepaalt dat de man aan de vrouw wegens verrekening dient te betalen een bedrag ad € 2.151,99 (…).
IV. Bepaalt dat de man en de vrouw hun medewerking dienen te verlenen aan de hierboven vastgestelde verdeling binnen acht dagen na de betekening van deze beschikking en met inachtneming van hun afspraak over de datum van 22 november 2008 als leveringsdatum van de woning, waarbij eerst per datum levering van de woning betalingsverplichtingen op grond van de verdeling ontstaan.
d. Tot op heden heeft de levering van de echtelijke woning, gelegen aan de [adres], aan de man niet plaatsgevonden.
2. De vrouw vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. (vervangende) toestemming te verlenen om over te gaan tot de overdracht en levering van de echtelijke woning aan de [adres] aan de man;
II. te bepalen dat de uitspraak van de voorzieningenrechter in de plaats treedt van de akte van levering, dan wel dat een door de voorzieningenrechter aan te wijzen vertegenwoordiger de leveringshandeling in plaats van de man zal verrichten;
III. te bepalen dat de man zal meewerken aan de totstandkoming van de notariële akte in verband met de afwikkeling van de boedelscheiding conform de beschikking van
2 juli 2008 van de rechtbank Almelo, dan wel vervangende toestemming te verlenen in verband met het tot stand komen van deze noodzakelijke notariële akte;
IV. de man de veroordelen in de kosten van het geding.
3. De vrouw voert daartoe het volgende aan. Ondanks herhaald verzoek van de vrouw tot het verlenen van medewerking aan de afwikkeling van de boedelscheiding en de overdracht en levering van de echtelijke woning aan de man, houdt de man de overdracht en levering van de woning en de afwikkeling van de boedelscheiding uit rancune tegen. De argumenten die de man aanvoert om niet mee te werken, te weten de nog te verdelen inboedel en de te verrekenen terugvorderingsbeschikkingen in verband met de kinderopvangtoeslagen over 2007, 2008 en 2009, staan naar de mening van de vrouw de levering van de woning en de afwikkeling van de boedelscheiding niet in de weg. De vrouw staat op dit moment met haar rug tegen de muur en vordert derhalve vervangende toestemming om de levering van de woning en de afwikkeling van de boedelscheiding te bewerkstelligen.
4. De man voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de vrouw in haar vorderingen, dan wel afwijzing van de vorderingen. Allereerst stelt de man dat er aan de zijde van de vrouw geen sprake is van spoedeisend belang. De vrouw heeft er geen last van dat de woning nog steeds haar mede-eigendom is en deze nog niet is geleverd aan de man. De man heeft er overigens geen bezwaren tegen dat de woning aan hem wordt geleverd en is bereid daaraan mee te werken. Voorts stelt de man dat de woning voor de onverdeelde helft het eigendom van de vrouw is. Zij kan zelf haar aandeel leveren aan de man middels een notariële akte. Voor zover de medewerking van de man is vereist, is de man bereid deze medewerking te verlenen. Het is dan ook niet nodig dat een vervangende toestemming aan de vrouw wordt verleend, dan wel dat de uitspraak van de rechtbank in de plaats treedt voor de akte van levering. De derde vordering van de vrouw dient te worden afgewezen, nu niet valt in te zien waarom er nog een notariële akte in verband met de afwikkeling van de boedelscheiding opgesteld moet worden conform de beschikking van 2 juli 2008.
5. De man vordert in reconventie bij vonnis,
? de vrouw te veroordelen om binnen acht dagen na betekening van het te wijzen vonnis mee te werken aan de levering van de echtelijke woning, onder oplegging van een dwangsom van € 500,- per dag of dagdeel dat de vrouw daarmee in gebreke is tot een maximum van € 100.000,-;
? de vrouw te veroordelen om binnen acht dagen na betekening van het te wijzen vonnis aan de man ter zake van diverse nagekomen lasten en verrekenposten te voldoen een bedrag ad € 18.085,09, onder de gelijktijdige bepaling dat de man bevoegd is dit bedrag te verrekenen met het door hem aan de vrouw te betalen bedrag ad € 31.344,35, voortvloeiende uit de beschikking van 2 juli 2008 van de rechtbank Almelo;
? de vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure in conventie en reconventie.
6. De man stelt daartoe dat er na de beschikking van 2 juli 2008 nog nagekomen schulden bekend zijn geworden ter zake van kinderopvangtoeslag 2007, 2008 en 2009 en inkomstenbelasting 2006 en 2007 welke terugbetaald dienen te worden aan de belastingdienst. Omdat partijen als peildatum 28 november 2007 zijn overeengekomen, dient de aanslag kinderopvangtoeslag 2007 gelijkelijk door partijen te worden gedragen, zodat de helft voor rekening van de vrouw komt. De aanslagen kinderopvangtoeslag 2008 en 2009 vallen na de peildatum en de toeslagen zijn ontvangen door de vrouw, zodat de vrouw deze in het geheel dient te betalen aan de man. De aanslagen inkomstenbelasting 2006 en 2007 hebben betrekking op de periode voor de peildatum, zodat de helft daarvan voor rekening van de vrouw komt. In totaal dient de vrouw aan de man ter zake belastingaanslagen € 13.547,50 te voldoen. Voorts stelt de man dat de vrouw eerder heeft aangegeven dat zij een bedrag van € 3.493,- ter zake van de inboedel aan de man dient te voldoen. Daarnaast heeft de man nog een vordering op de vrouw ten bedrage van € 1.044,59 in verband met door de man ten behoeve van de vrouw/kinderen betaalde bedragen over de periode na de peildatum. Totaal heeft de man derhalve een bedrag van € 18.085,09 te vorderen van de vrouw.
7. De vrouw voert verweer tegen de eis in reconventie. Zij betwist de vorderingen van de man en stelt dat deze te complex zijn om in kort geding te beoordelen. De door de man gestelde vorderingen worden niet genoemd in de beschikking van 2 juli 2008, zodat deze vorderingen dan ook in deze zaak niet meegenomen dienen te worden. Voorts heeft de man zijn vorderingen onvoldoende onderbouwd. De vorderingen van de man dienen te worden afgewezen.
De overwegingen van de voorzieningenrechter
8. Uit de beschikking van 2 juli 2008 blijkt dat partijen voor de feitelijke levering van de woning de datum 22 november 2008 zijn overeengekomen en is in het dictum bepaald dat partijen hun medewerking dienen te verlenen aan de vastgestelde verdeling met inachtneming van hun afspraak over de datum van 22 november 2008 als leveringsdatum van de woning. Vast staat dat de juridische levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man tot op heden niet heeft plaatsgevonden. Gelet op deze ruime overschrijding van de leveringsdatum en het door de vrouw gestelde belang dat partijen eindelijk ook financieel van elkaar worden gescheiden, acht de voorzieningenrechter het spoedeisend belang gegeven.
9. De levering van onroerende zaken, zoals de echtelijke woning, geschiedt op grond van artikel 3:89 Burgerlijk Wetboek (BW) door een daartoe tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door de inschrijving van de akte in de daartoe bestemde openbare registers. De eigendom gaat pas op het moment van de inschrijving over.
10. Nu de juridische levering van de echtelijke woning nog niet heeft plaatsgevonden, is de man gehouden mee te werken aan de levering conform de beschikking van 2 juli 2008. De man heeft pas na de gewezen beschikking van 2 juli 2008 voorwaarden gesteld aan zijn medewerking. Deze voorwaarden zijn niet als voorwaarden in de beschikking van 2 juli 2008 opgenomen en kunnen geen afbreuk doen aan zijn verplichting tot medewerking aan de levering. Verder heeft de man geen argumenten genoemd op grond waarvan hij geen medewerking zou hoeven te verlenen. Integendeel, hij stelt geen bezwaren te hebben tegen levering van de woning aan hem.
11. Nu de man is gehouden om tezamen met de vrouw een notariële akte op te maken ter levering van beide onroerende zaken en dit tot op heden niet is gebeurd, bepaalt de voorzieningenrechter dat dit vonnis in de plaats van de benodigde notariële akte zal treden. Een veroordeling tot medewerking van de man aan de totstandkoming van de notariële akte in verband met de afwikkeling van de boedelscheiding conform de beschikking van 2 juli 2008 acht de rechtbank overbodig en rechtens zinledig. Het dictum van de beschikking behelst immers een vaststelling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
12. Vanwege het belang van de vrouw te worden bevrijd van haar verplichtingen uit hoofde van de op de woning rustende hypothecaire lening, zal de voorzieningenrechter aan de werking van de bepaling, dat dit vonnis in de plaats treedt van een tot levering bestemde akte, overeenkomstig het bepaalde in de beschikking van 2 juli 2008 als voorwaarde verbinden, dat de man ervoor dient zorg te dragen dat de vrouw wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire verplichtingen.
In reconventie
13. De man vordert onder meer betaling van een geldvordering. Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats en moet naar behoren feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is (vgl. HR 14 april 2000, NJ 2000, 489). Dat de man spoedeisend belang heeft bij de vordering is onvoldoende onderbouwd. Daarnaast heeft de vrouw de vordering van de man betwist door onder meer te stellen met de door de man overgelegde bescheiden de rechtmatigheid van de vorderingen niet kan worden beoordeeld. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vordering van de man hierdoor onvoldoende aannemelijk is om te kunnen toewijzen in kort geding. Voor het bestaan van de vordering van de man is nadere bewijsvoering nodig, waarvoor een procedure in kort geding zich niet leent. De vordering dient derhalve te worden afgewezen. De voorzieningenrechter raadt partijen aan zich met de door hen gepretendeerde geldvorderingen en de onderliggende stukken tot een onafhankelijke accountant, of wel een andere financieel expert te wenden met het verzoek een uiteindelijke afrekening te berekenen.
14. De vordering van de man tot veroordeling van de vrouw tot meewerking aan de levering van de woning op straffe van een dwangsom dient te worden afgewezen, nu hieromtrent in conventie zal worden beslist zoals hiervoor in rechtsoverweging 11 is overwogen.
In conventie en in reconventie
15. In de omstandigheid dat het een geding betreft tussen twee personen die gehuwd zijn geweest, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
I. bepaalt, op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW dat dit vonnis, onder de voorwaarde dat de man ervoor zorgdraagt dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire verplichtingen, dezelfde kracht zal hebben als in een wettige vorm opgemaakte notariële akte tot eigendomsoverdracht van het aandeel van de vrouw in de woning aan de [adres] aan de man, welk vonnis voor inschrijving vatbaar is in de daartoe bestemde openbare registers;
II. bepaalt dat dit vonnis onder dezelfde voorwaarde als onder I. genoemd in de plaats treedt van de notariële akte tot levering van de onroerende zaak;
III. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
IV. compenseert de kosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
V. wijst af het meer of anders gevorderde;
In reconventie
VI. wijst af het gevorderde;
VII. compenseert de kosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.