ECLI:NL:RBALM:2010:BL8498
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verzoek tot onderhandse verkoop en aanhouding van goedkeuringsverklaring in het kader van hypothecaire vorderingen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo op 24 februari 2010 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door ABN AMRO BANK N.V. De bank had op 25 januari 2010 een verzoekschrift ingediend met betrekking tot de onderhandse verkoop van een woonboerderij, gelegen te Denekamp, op grond van artikel 3:268 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De gedaagden, die hun verplichtingen uit hoofde van hypothecaire verstrekkingen niet waren nagekomen, waren in persoon verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2010. De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot onderhandse verkoop toegewezen, omdat niet aannemelijk was dat er bij openbare verkoop een hogere prijs zou worden gerealiseerd.
Daarnaast heeft de bank een goedkeuringsverklaring gevraagd op basis van artikel 3:270 lid 3 BW, maar deze is aangehouden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bank niet voldoende had aangetoond dat alle vorderingen die zij op de gedaagden stelde, door de eerste hypotheek waren verzekerd. De bank werd in de gelegenheid gesteld om aanvullende documenten over te leggen ter onderbouwing van haar vorderingen.
Ten slotte werd ook een verzoek tot zuivering op basis van artikel 3:273 BW behandeld, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de levering van de woning nog niet had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter hield verdere beslissingen aan en verwees de zaak naar de rolzitting van 24 maart 2010. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de bank om transparant te zijn over haar vorderingen en de bijbehorende documentatie, vooral in het kader van hypothecaire geschillen.