ECLI:NL:RBALM:2010:BL7255

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
24 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
101774 / HA ZA 09-468
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van onderneming met non-concurrentiebeding en licentiebeding; geen vernietiging wegens dwaling of bedrog

In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, ging het om een geschil tussen verschillende vennootschappen en een particulier over de verkoop van de onderneming Omega Laser Scanners, later omgedoopt tot Zenna Laser Solutions. De Bruijne Delden Holding B.V. (eiseres) vorderde in conventie de nietigheid van een non-concurrentiebeding en een licentiebeding, die waren opgenomen in een optieovereenkomst met de verkopers, Jense Systemen B.V. en Ethlyn Corporation N.V. De Bruijne c.s. stelden dat deze bedingen in strijd waren met de Mededingingswet en het EG-Verdrag, en dat zij onder invloed van dwaling en bedrog de overeenkomst waren aangegaan. De rechtbank oordeelde dat de non-concurrentiebedingen niet in strijd waren met de Mededingingswet, omdat zij niet merkbaar beperkend waren voor de concurrentie op de markt. De rechtbank verwierp ook de stellingen van dwaling en bedrog, omdat de verkopers van meet af aan duidelijk hadden gemaakt dat de Quadraclamp buiten de transactie zou worden gehouden. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van De Bruijne c.s. moesten worden afgewezen.

In reconventie vorderden Ethlyn c.s. handhaving van het non-concurrentiebeding en betaling van een licentievergoeding. De rechtbank oordeelde dat Ethlyn c.s. recht hadden op handhaving van het non-concurrentiebeding en dat Zenna Laser Solutions B.V. de licentievergoeding moest betalen. De rechtbank legde een dwangsom op voor het overtreden van het non-concurrentiebeding en veroordeelde De Bruijne c.s. in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 24 februari 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 101774 / HA ZA 09-468
datum vonnis: 24 februari 2010 (wh)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Zenna Laser Solutions B.V.,
gevestigd te Enschede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Bruijne Delden Holding B.V.,
gevestigd te Delden,
3. [X], wonende te Delden,
eiseres in conventie, verweerders in reconventie,
verder gezamenlijk aan te duiden als De Bruijne c.s.,
advocaat: mr. R. Kroon te Almelo,
tegen
1. de naamloze vennootschap Ethlyn Corporation N.V.,
gevestigd te Enschede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Omega Laser Systems B.V.,
gevestigd te Enschedé,
3. [Y], wonende te Enschedé,
gedaagden in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. T.J. van Drooge te Almelo,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Jense Systemen B.V.,
gevestigd te De Lutte,
gedaagde in conventie,
advocaat: mr. J. Mouthaan te Amsterdam,
verder gezamenlijk aan te duiden als Ethlyn c.s.,
Het procesverloop
1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens (voorwaardelijke) conclusie van eis in reconventie zijdens gedaagden sub 1 tot en met 3,
- de conclusie van antwoord in conventie zijdens gedaagde sub 4,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie,
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens (voorwaardelijke) conclusie van repliek in reconventie zijdens gedaagden sub 1 tot en met 3,
- de conclusie van dupliek in (voorwaardelijke) reconventie.
In conventie en in reconventie:
De feiten
2. De volgende feiten kunnen als vaststaand worden aangenomen:
- In 2004 is opgericht de besloten vennootschap Omega Laser Scanners, thans genaamd Zenna Laser Solutions (eiseres sub 1).
- Zenna produceerde verschillende machines voor snij- en graveerwerk met lasers, waaronder de zgn. Quadraclamp, een laserlasmachine voor de vervaardiging van warmtewisselplaten.
- Jense Systemen B.V. (gedaagde sub 4) en Ethlyn Corporation N.V. (gedaagde sub 1) als verkopers en De Bruijne Delden Holding B.V. als koper hebben op 22 mei 2006 een optieovereenkomst gesloten met het oog op de mogelijke overname van Omega Laser Scanners B.V..
- Vooruitlopend op die overname heeft [X] in augustus 2006 de directie van Omega Laser Scanners overgenomen.
- De Bruijne heeft een ‘due diligence’ onderzoek naar de over te nemen onderneming laten doen.
- Op 27 juni 2007 zijn de aandelen in die vennootschap voor € 520.000,-- verkocht door Jense Systemen B.V. (gedaagde sub 4) en Ethlyn Corporation N.V. (gedaagde sub 1) als verkopers aan De Bruijne Delden Holding B.V. (eiseres sub 2) als koper.
- Tevens was partij bij deze overeenkomst de heer [X] (eiser sub 3).
- Daarbij ging de onderneming van Omega Laser Scanners integraal over naar De Bruijne, met uitzondering van de productie van de Quadraclamp machine.
- Artikel B. 10.3. van de optieovereenkomst bevat een non-concurrentiebeding dat, voor zover in dit geding van belang, luidt als volgt: “Vanaf heden is het verkopers en de direct en indirect met hen verbonden ondernemingen, waaronder in het bijzonder zijn begrepen ondernemingen van de Omega Groep, gedurende een periode van drie jaar nadien verboden in welke vorm dan ook een onderneming, soortgelijk aan en/of concurrerend met die van de Vennootschap, te drijven of te doen drijven, dan wel anderszins daarbij rechtstreeks of zijdelings betrokken te zijn of daar belang in te hebben, zulks op straffe van een door verkopers onmiddellijk en zonder ingebrekestelling te verbeuren boete van € 5.000,- per dag of gedeelte van een dag, dat in strijd met dit verbod wordt gehandeld, zulk onverminderd het recht op volledige schadevergoeding. Onder dit verbod valt niet het beleggen in ter beurze genoteerde effecten. Onder dit verbod valt evenmin de verkoop en productie van de quadra clamp machine in andere landen dan in Maleisië en Indonesië.” Dit beding wordt in deze procedure verder aangeduid als ‘het non-concurrentiebeding’.
- Met betrekking tot de Quadraclamp kwamen de contracterende partijen in artikel C. 2.1 van de optieovereenkomst schriftelijk overeen als volgt: “Koper garandeert jegens Omega Laser Systems (gedaagde sub 2) op straffe van een boete van
€ 500.000,-- geen quadraclamp machine te verkopen, anders dan aan ondernemingen, gevestigd te Indonesië of Maleisië ten behoeve van hun bedrijfsvoering in die landen, en dat zij geen medewerking zouden verlenen aan (her-)installatie van zulke machines buiten die landen.” Dit beding wordt in deze procedure verder aangeduid als ‘het licentiebeding’.
- Verder werd overeengekomen de productie, verkoop en levering van één Quadraclamp-machine per jaar, tegen kostprijs, door Omega Laser Scanners (thans Zenna Laser Solutions (eiseres sub 1) aan Omega Laser Systems (gedaagde sub 2).
De vorderingen
3. In conventie vorderen De Bruijne c.s., na wijziging van eis om
primair:
- te verklaren voor recht dat partijen niet gebonden zijn aan het non-concurrentiebeding, zoals in het lichaam van de dagvaarding omschreven, nu dit beding nietig is wegens strijd met artikel 6 van de mededingingswet en/of artikel 81 van het EG-verdrag;
- het in de dagvaarding omschreven Licentiebeding te vernietigen, althans te ontbinden, althans te verklaren voor recht dat De Bruijne c.s. niet gehouden zijn tot nakoming van dat beding;
- Ethlyn c.s. hoofdelijk, aldus dat betaling door de één de ander bevrijdt, te veroordelen tot betaling aan De Bruijne c.s. van € 20.646,50;
en subsidiair:
- te vernietigen het tussen partijen gesloten non-concurrentiebeding en het Licentiebeding zoals in het lichaam van de dagvaarding omschreven;
- Ethlyn c.s. hoofdelijk, aldus dat betaling door de één de ander bevrijdt, te veroordelen tot het vergoeden van de door De Bruijne c.s. geleden schade, nader op te maken bij staat;
en meer subsidiair:
- te ontbinden het tussen partijen gesloten Non-concurrentiebeding en het Licentiebeding zoals in het lichaam van de dagvaarding omschreven;
- Ethlyn c.s. hoofdelijk, aldus dat betaling door de één de ander bevrijdt, te veroordelen tot het vergoeden van de door De Bruijne c.s. geleden schade, nader op te maken bij staat;
en meest subsidiair:
- te verklaren voor recht dat De Bruijne c.s. niet gehouden zijn tot nakoming van het tussen partijen gesloten Non-concurrentiebeding en het Licentiebeding zoals in het lichaam van de dagvaarding omschreven;
- Ethlyn c.s. hoofdelijk, aldus dat betaling door de één de ander bevrijdt, te veroordelen tot het vergoeden van de door De Bruijne c.s. geleden schade, nader op te maken bij staat;
één en ander met hoofdelijke veroordeling van Ethlyn c.s. in de proceskosten.
4. In reconventie vorderen Ethlyn c.s. om
- voorwaardelijk, te weten onder de voorwaarde dat het non-concurrentiebeding in conventie niet nietig zal worden verklaard, niet wordt vernietigd, niet wordt ontbonden en ook niet anderszins buiten toepassing wordt verklaard: De Bruijne c.s. te verbieden het non-concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel C. 2.1 onder c van de optieovereenkomst te overtreden, op straffe van een dwangsom van € 500.000,- voor iedere overtreding en iedere dag, dat die overtreding voortduurt;
- voorwaardelijk , te weten onder de voorwaarde dat het non-concurrentiebeding in conventie niet wordt vernietigd, Zenna te veroordelen tot betaling van de licentievergoeding van € 26.953,50 inclusief BTW aan Omega Laser Systems B.V., te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover, te berekenen van 16 maart 2009 tot de dag der algehele voldoening;
- voorwaardelijk, te weten indien en onder de voorwaarde dat het non-concurrentiebeding en het licentiebeding in conventie nietig worden verklaard, worden vernietigd, worden ontbonden dan wel anderszins buiten toepassing worden verklaard: primair De Bruijne c.s. te gebieden alle documenten, tekeningen en andere informatiedragers waarover De Bruijne c.s. beschikken, en die gegevens bevatten over de Quadraclamp, binnen veertien dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis aan Ethlyn c.s. af te geven, op straffe van een dwangsom van € 50.000,-- voor iedere dag, dat De Bruijne c.s. niet aan dit gebod voldoet, alsmede De Bruijne c.s. te verbieden om gebruik te maken van de knowhow met betrekking tot de Quadraclamp, zoals deze aanwezig was bij Zenna ten tijde van de aandelenoverdracht op 28 juni 2007, alsmede alle knowhow die Zenna, voortbordurend op de hiervoor bedoelde knowhow, heeft opgedaan, op straffe van een dwangsom van € 500.000,-- voor iedere overtreding en iedere dag dat die overtreding voortduurt, en subsidiair om De Bruijne c.s. te veroordelen tot betaling van een vergoeding voor de knowhow aan Omega Laser Systems B.V., nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
- voorwaardelijk, te weten indien en onder de voorwaarde dat het non-concurrentiebeding, maar niet het licentiebeding, in conventie nietig wordt verklaard, wordt vernietigd, wordt ontbonden dan wel anderszins buiten toepassing wordt verklaard: primair De Bruijne c.s. te verbieden gebruik te maken van de knowhow met betrekking tot de Quadraclamp, zoals deze aanwezig was bij Zenna ten tijde van de aandelenoverdracht op 28 juni 2007, alsmede alle knowhow die Zenna, voortbordurend op de hiervoor bedoelde knowhow, heeft opgedaan, ten behoeve van andere landen dan Indonesië en Maleisië op straffe van een dwangsom van € 500.000,-- voor iedere overtreding en iedere dag, dat die overtreding voortduurt; subsidiair De Bruijne c.s. te veroordelen tot betaling van een vergoeding voor de knowhow aan Omega Laser Systems B.V., nader op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover van de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening,
- één en ander met veroordeling van De Bruijne c.s. in de proceskosten.
Het standpunt van De Bruijne c.s.
5. De Bruijne c.s. hebben hun vorderingen gebaseerd op de hiervoor onder 2. weergegeven vaststaande feiten, alsmede op de volgende stellingen.
6. Het non-concurrentiebeding is nietig omdat het in strijd is met artikel 6 van de Mededingingswet. De optieovereenkomst behelst immers een overeenkomst tussen ondernemingen, die ertoe strekt of ten gevolge heeft dat de mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Immers, er is vraag naar laserlasmachines voor warmtewisselplaten, en er zijn geen concurrerende aanbieders van daarvoor geschikte machines zoals de Quadraclamp, zodat het non-concurrentiebeding, dat De Bruijne c.s. verbiedt om zulke machines op de Nederlandse markt te brengen, de concurrentie daadwerkelijk en merkbaar beperkt in de zin van voormelde bepaling.
7. Op dezelfde gronden, aldus De Bruijne c.s., is sprake van nietigheid van het non-concurrentiebeding op grond van artikel 81 lid 2 EG Verdrag, waarvan de toepassingscriteria gelijk zijn aan die van artikel 6 Mededingingswet, met als toegevoegd vereiste dat er ook een (potentieel) effect moet zijn op de handel tussen EU lidstaten. Ook aan die voorwaarde is voldaan, want ook in andere EU lidstaten dan Nederland bestaat een reële vraag naar Quadraclamp machines.
8. Voorts is De Bruijne Delden Holding B.V. als koper is de optieovereenkomst en het daarvan deel uitmakende non-concurrentiebeding en/of licentiebeding aangegaan onder invloed van dwaling. De overeenkomst met de verkopers is daarom vernietigbaar. Bij een juiste voorstelling van zaken zou De Bruijne Delden Holding B.V. de overeenkomst niet zijn aangegaan, althans niet tegen de nu overeengekomen prijs. De dwaling was te wijten aan door de wederpartij verstrekte onjuiste inlichtingen, namelijk dat de verkopers (Jense en Ethlyn) beschikten over exclusieve rechten op de Quadraclamp. Bovendien hebben de verkopers nagelaten om de koper te informeren dat zij geen octrooi op die machine (meer) hadden. Aldus hebben zij hun mededelingsplicht geschonden. De overeenkomst moet op grond van dwaling worden vernietigd.
9. De overeenkomst dient ook te worden vernietigd wegens bedrog, aangezien de overeenkomst tot stand is gekomen door een misleidende handelwijze van de verkopers, doordat zij de koper opzettelijk ten onrechte hebben voorgehouden dat zij exclusieve rechten op de Quadraclamp hadden. Zij hebben bovendien cijfers gepresenteerd met betrekking tot de machine, die een onjuist beeld gaven van de marktwaarde daarvan en daarmee van het grote belang van de Quadraclamp voor de overgedragen onderneming. De Bruijne c.s. zouden nooit met de overeenkomst hebben ingestemd als zij hadden geweten dat de verkopers niet beschikten over een exclusief recht op de machine en dat deze dus vrij te produceren en verhandelbaar was.
10. De overeenkomst, indien deze niet wordt vernietigd, dient te worden ontbonden op grond van een toerekenbare tekortkoming van de verkopers jegens De Bruijne c.s., omdat zij hebben gepretendeerd exclusieve rechten op de Quadraclamp te hebben, welke rechten zij echter niet aan de koper hebben overgedragen.
11. Tenslotte doen De Bruijne c.s. uiterst subsidiair een beroep op artikel 6:248 BW, stellende dat (zakelijk weergegeven) onbeperkte toegang tot de markt voor Quadraclampmachines voor Zenna van zo groot economisch belang is, dat de handhaving van het non-concurrentiebeding en/of het licentiebeding, en dus de weigering van Ethlyn c.s. om Zenna die toegang tot de markt te verschaffen, in strijd is met de eisen van de redelijkheid en billijkheid. Het economisch belang van Zenna bestaat met name hierin, dat als gevolg van de economische crisis de afzet van andere machines dan de Quadraclamp is gestagneerd.
12. Het in reconventie gevorderde bedrag van € 26.953,50 inclusief BTW is reeds betaald.
Het standpunt van Ethlyn c.s.
13. De vordering is ten onrechte mede ingesteld tegen [Y], nu hij geen partij is bij de overeenkomst, waarop De Bruijne c.s. zich beroepen.
14. Er kan geen sprake zijn van dwaling, noch van bedrog. Ethlyn c.s. hebben van meet af aan te kennen gegeven dat de Quadraclamp buiten de transactie zou worden gehouden. Zijdens Ethlyn c.s. zijn op dit punt geen onjuiste of misleidende mededelingen gedaan. Ethlyn c.s. beschikken ook niet over octrooien of andere geregistreerde intellectuele eigendomsrechten en hebben dit ook nooit beweerd of gesuggereerd. Indien en voor zover De Bruijne c.s. op dit punt hebben gedwaald hadden zij dit kunnen voorkomen door zich voor het afsluiten van de transactie beter te informeren, hetgeen De Bruijne vrij gemakkelijk had kunnen doen in de periode, nadat hij de directie over Zenna had overgenomen, en in het door hem ingestelde due-diligence onderzoek. De Bruijne had zich toen ook op de hoogte kunnen stellen van de nu door hem benadrukte hoge marktwaarde van de Quadraclamp. Als hij dat toen niet gedaan heeft betekent dat eventuele dwaling op dit punt nu voor zijn eigen rekening moet blijven.
15. Juist omdat Ethlyn c.s. niet beschikt over octrooien of andere geregistreerde intellectuele eigendomsrechten zijn partijen het onderhavige ‘non-concurrentiebeding’ aangegaan. Zenna mag overigens wel met Ethlyn c.s. concurreren; zij mag alleen geen Quadraclamp (of een machine die daarop lijkt) maken en verkopen, behalve in Indonesië en Maleisië. Het belang van De Bruijne c.s. bij de overname van Zenna lag ook niet in de Quadraclamp, maar slechts in de overige vijf machines, die Zenna produceerde.
16. Ethlyn c.s. beschikken niet over octrooien of andere geregistreerde intellectuele eigendomsrechten. Wel beschikken zij over auteursrechten en knowhow, deels vastgelegd op technische tekeningen en dergelijke, met betrekking tot de Quadraclamp. Deze auteursrechten en knowhow zijn niet openbaar toegankelijk en komt slechts toe aan Omega Laser Systems. Hoewel het onder omstandigheden onrechtmatig is om knowhow van een ander te gebruiken, kan deze het beste contractueel worden beschermd, en dat is wat partijen in dit geval ook hebben gedaan. Zij zijn overeengekomen dat Zenna alleen onder bepaalde voorwaarden Quadraclamp machines mag produceren en verkopen. De Quadraclamp en de daarop betrekking hebbende knowhow maakte geen deel uit van de door De Bruijne c.s. overgenomen onderneming, en De Bruijne c.s. hebben dus ook niet voor die knowhow betaald. De Bruijne c.s. mogen Ethlyn c.s. ook beconcurreren met andere machines, die bestemd zijn voor de productie van warmtewisselplaten, zoals machines die werken met puntlassen en rolnaadlassen.
17. De desbetreffende contractsbepalingen zijn niet in strijd met het mededingingsrecht. De strekking van artikel C. 2.1. van de optieovereenkomst is het verbieden van het gebruik van voormelde, niet openbaar toegankelijke door Omega aan Zenna verschafte knowhow met betrekking tot de Quadraclamp. Het beding is daarmee niet concurrentiebeperkend in de zin van artikel 6 Mededingingswet, dan wel artikel 81 lid 1 EG Verdrag.
18. Artikel 6 Mededingingswet is voorts niet van toepassing op grond van de in artikel 7 van die wet opgenomen uitzonderingsbepalingen, inhoudende dat (kort samengevat voor zover hier van belang) artikel 6 niet geldt als (1) niet meer dan acht ondernemingen bij de aangevochten prijsafspraak zijn betrokken, en hun gezamenlijke omzet niet hoger is dan € 5.500.000,- in het afgelopen kalenderjaar, of (2) het gezamenlijke marktaandeel van de bij de afspraak betrokken ondernemingen niet groter is dan 5% en hun gezamenlijk omzet niet hoger is dan € 40.000.000,-. Met betrekking tot de eerste uitzondering geldt, dat niet meer dan drie ondernemingen bij de afspraak zijn betrokken, namelijk De Bruijne, Omega en Zenna. Hun gezamenlijk omzet komt ook niet boven de vrijstellingsgrens uit. Met betrekking tot de tweede uitzondering geldt, dat de betrokken ondernemingen ruimschoots binnen de omzetdrempel van € 40.000.000,- zijn gebleven. Door artikel C. 2.1. van de optieovereenkomst wordt de mededinging ook niet merkbaar beperkt, vervalst of gehinderd. Warmtewisselplaten kunnen immers ook met andere machines worden vervaardigd dan met een Quadraclamp. Er is dus voldoende ‘restconcurrentie’. Het gezamenlijke marktaandeel van Zeen en Omega en bovendien zeker minder dan 5%.
19. Artikel 81 van het EG Verdrag is niet van toepassing omdat de door De Bruijne c.s. gestelde concurrentiebeperking geen merkbaar ongunstig effect heeft op de handel tussen lidstaten. De Europese Commissie heeft in een Mededeling (2004/C 101/07) aangegeven dat wordt vermoed dat de handel tussen de lidstaten niet ongunstig wordt beïnvloed, indien het totale marktaandeel van de partijen op de relevante markten binnen de gemeenschap waarop de overeenkomst van invloed is, niet meer dan 5% bedraagt en de totale jaaromzet van de betrokken ondernemingen niet meer dan € 40.000.000,- bedraagt. Aan deze twee eisen wordt voldaan, aldus Ethlyn c.s..
20. Van, al dan niet partiële, ontbinding van de overeenkomst kan geen sprake zijn, omdat Ethlyn c.s. niet zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun contractuele verplichtingen. Anders dan De Bruijne c.s. op dit punt hebben gesteld hebben Ethlyn c.s. zich niet verplicht om exclusieve rechten met betrekking tot de Quadraclamp over te dragen, behoudens het recht om de Quadraclamp te verkopen in Indonesië en Maleisië.
21. Er is ook geen sprake van strijd met de eisen van de redelijkheid en de billijkheid als bedoeld in artikel 6:248, en de door De Bruijne c.s. gestelde schade wordt door Ethlyn c.s. betwist.
22. Ethlyn c.s. willen het non-concurrentiebeding en het licentiebeding in stand laten. Zij hebben er belang bij om de naleving daarvan door De Bruijne c.s. in rechte te vorderen. Indien echter deze bedingen niet in stand blijven, hebben Ethlyn c.s. er recht op en belang bij dat De Bruijne c.s. alle knowhow met betrekking tot de Quadraclamp aan Ethlyn c.s. teruggeven, en dat het De Bruijne wordt verboden om gebruik te maken van die knowhow, subsidiair dat De Bruijne c.s. voor die knowhow een vergoeding betalen. Eveneens hebben Ethlyn c.s. in dat geval recht en belang bij een verbod van De Bruijne c.s. om het ‘non-concurrentiebeding’ te overtreden, op straffe van een dwangsom. Eveneens voorwaardelijk vorderen Ethlyn c.s. een vergoeding van de waarde van voormelde, door De Bruijne c.s. gebruikte knowhow
23. Zenna heeft één Quadraclamp machine verkocht in Indonesië. Op grond van de optieovereenkomst is Zenna daarom een commissie verschuldigd van € 47.600,- (inclusief BTW). Een deel van dat bedrag ad € 26.953,50 (inclusief BTW) is nog niet betaald. Ethlyn c.s. vordert dit bedrag op, vermeerderd met de wettelijke handelsrente van 16 maart 2009 tot de dag der voldoening.
De beoordeling
In conventie:
24. De Bruijne c.s. hebben hun beroep op dwaling onvoldoende feitelijk onderbouwd. Ethlyn c.s. hebben gesteld, dat zij van meet af aan te kennen hebben gegeven dat de Quadraclamp buiten de transactie zou worden gehouden. Dat die stelling juist is blijkt onder meer uit de als productie 3 bij dagvaarding overgelegde brief van [Y] aan De Bruijne d.d. 23 december 2005, waarin onder meer uitdrukkelijk vermeld staat: “Omega Laser Systems wordt niet verkocht, hierin geen activiteiten. Hierin echter wel de rechten op de quadraclamp, de lasermachine voor de warmtewisselplaten.” Hoewel hierin gesproken wordt over ‘rechten op de quadraclamp’, suggereert deze passage niet dat Ethlyn c.s. beschikten over octrooien of andere geregistreerde intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de Quadraclamp. Het woord ‘rechten’ kan zonder nadere toelichting ook duiden op auteursrechten en/of bezit van niet openbaar toegankelijke knowhow. Ook overigens blijkt niet uit de door De Bruijne c.s. gestelde feiten, dat Ethlyn c.s. ooit hebben beweerd of gesuggereerd dat zij meer of sterkere rechten op de Quadraclamp konden doen gelden.
25. Indien en voor zover De Bruijne c.s. op dit punt hebben gedwaald hadden zij dit kunnen voorkomen door zich voor het afsluiten van de transactie beter te informeren, hetgeen De Bruijne had kunnen doen in de periode, nadat hij de directie over Zenna had overgenomen, onder meer in het kader van het door hem ingestelde due-diligence onderzoek. De Bruijne had zich toen ook op de hoogte kunnen stellen van de nu door hem benadrukte hoge marktwaarde van de Quadraclamp. Als hij dat toen niet gedaan heeft betekent dat eventuele dwaling op dit punt nu voor zijn eigen rekening moet blijven.
26. Ook van bedrog is geen sprake, omdat de rechtbank uit de brief van 23 december 2005 niet kan afleiden dat, zoals De Bruijne c.s. hebben gesteld, de overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen door een misleidende handelwijze van Ethlyn c.s., hierin bestaande dat zij De Bruijne opzettelijk ten onrechte hebben voorgehouden dat zij exclusieve rechten op de Quadraclamp hadden. Dat laatste blijkt niet uit de brief en ook niet uit de overige in het geding gebrachte stukken. Er is daarom geen sprake van één of meer opzettelijk gedane onjuiste mededelingen, het opzettelijk verzwijgen van één of meer feiten die verkopers hadden moeten meedelen, noch van een andere kunstgreep in de zin van artikel 3:44 BW.
27. Evenmin bestaat grond voor (al dan niet partiële) ontbinding van de optieovereenkomst op grond, dat Ethlyn zou zijn tekortgeschoten in haar contractuele verplichting om exclusieve rechten met betrekking tot de Quadraclampmachine aan De Bruijne c.s. over te dragen. In dit geding is gesteld en niet betwist, dat de verkopers niet beschikten over octrooien of andere geregistreerde intellectuele eigendomsrechten met betrekking tot de Quadraclamp, zodat zij zulke rechten ook niet konden overdragen. Uit de gestelde feiten blijkt ook niet dat zij ooit hebben verklaard of gesuggereerd over zodanige rechten te beschikken. Met betrekking tot de rechten op de Quadraclamp waarover de verkopers wèl beschikten hebben zij geen misverstand laten bestaan over hun wens om die rechten juist niet over te dragen en om het behoud van deze rechten contractueel te beschermen zoals zij in de litigieuze contractsbepalingen hebben bedongen.
28. De rechtbank verwerpt ook de stelling van De Bruijne c.s., dat het non-concurrentiebeding nietig is wegens strijd met artikel 6 van de Mededingingswet. De rechtbank komt tot het oordeel dat dit niet het geval is. De kennelijke strekking van het non-concurrentiebeding was en is om ervoor te zorgen dat De Bruijne c.s. geen gebruik kunnen maken van de knowhow betreffende de Quadraclamp. Ethlyn c.s. hebben in de ontwikkeling van die machine geïnvesteerd en willen die investeringen rendabel maken. Daarom hebben zij met De Bruijne c.s. afgesproken dat deze knowhow geen deel zou uitmaken van de over te dragen onderneming, en De Bruijne heeft voor die knowhow dan ook niet betaald. Om ervoor te zorgen dat De Bruijne c.s. ook feitelijk geen gebruik konden maken van de Quadraclamp-knowhow zijn partijen het non-concurrentiebeding overeengekomen. Dit beding had dus als doel om bepaalde knowhow uit te zonderen van de overdracht van de onderneming, en dus niet als doel om de mededinging te beperken.
29. De rechtbank dient daarbij wel te onderzoeken of dit beding mededingingsbeperkende effecten op de markt heeft of heeft gehad. Omdat De Bruijne c.s. zich op artikel 6 Mededingingswet beroepen lag het op hun weg om zulke effecten aan te tonen, althans om feiten te stellen (en bij betwisting te bewijzen), waaruit kan blijken dat het beding de mededinging merkbaar beïnvloedt. Zij dienen daartoe aan te tonen, met een voldoende mate van waarschijnlijkheid, dat het beding op de relevante markt negatieve effecten doet verwachten op het gebied van prijzen, productie, innovatie, kwaliteit of aanbod. Zulke feiten hebben De Bruijne echter niet of nauwelijks aangevoerd. Zij hebben weliswaar gesteld dat er weinig of geen concurrerend aanbod is van machines zoals de Quadraclamp, maar Ethlyn c.s. hebben daar onweersproken tegenover gesteld dat ook met andere lastechnieken (puntlassen, rolnaadlassen) warmtewisselplaten kunnen worden vervaardigd. Het betoog van De Bruijne c.s. toont daarom niet met een voldoende mate van waarschijnlijkheid aan, dat van het onderhavige non-concurrentiebeding een merkbaar negatief effect op de concurrentie op de relevante markt te verwachten valt.
30. Ook het beroep op artikel 81 van het EG Verdrag faalt, omdat De Bruijne c.s. geen, althans onvoldoende feiten hebben gesteld waaruit valt af te leiden dat de door hen gestelde concurrentiebeperking een merkbaar ongunstig effect heeft op de handel tussen lidstaten.
31. Uiterst subsidiair doen De Bruijne c.s. een beroep op artikel 6:248 BW. Zij stellen daartoe dat (zakelijk weergegeven) onbeperkte toegang tot de markt voor Quadraclampmachines voor Zenna van zo groot economisch belang is, dat de handhaving van het non-concurrentiebeding en/of het licentiebeding, en dus de weigering van Ethlyn c.s. om Zenna die toegang tot de markt te verschaffen, in strijd is met de eisen van de redelijkheid en billijkheid, omdat het economisch belang van Zenna bij vrije exploitatie van de Quadraclamp zeer groot is, nu als gevolg van de economische crisis de verkoop door Zenna van andere machines dan de Quadraclamp is gestagneerd.
32. Dit betoog faalt, omdat de stelling dat De Bruijne c.s. onder de huidige marktomstandigheden een groot belang heeft bij verkooprechten op de Quadraclamp weliswaar aannemelijk is, maar daaruit nog niet volgt dat zij ook het desbetreffende recht kan verwerven krachtens de billijkheidsbepaling van artikel 6:248 BW. Immers, aan te nemen valt dat Ethlyn c.s. een vergelijkbaar belang bij de Quadraclamp heeft, maar Ethlyn c.s. hebben ook aan dat belang beantwoordende rechten op de Quadraclamp. Zij hebben van die rechten geen afstand willen doen en zij waren daartoe ook niet verplicht. Daarom hebben zij zich contractueel het recht op productie en verkoop van de Quadraclamp (behalve in Indonesië en Maleisië) voorbehouden. Dat was niet onredelijk of anderszins onbehoorlijk, en dat Ethlyn c.s. nu een beroep op die bepaling doen is ook niet in strijd met de redelijkheid en de billijkheid.
33. De rechtbank verwerpt dus alle stellingen, waarop De Bruijne haar vorderingen heeft gebaseerd, zodat deze dienen te worden afgewezen met veroordeling van De Bruijne in de proceskosten.
In reconventie:
34. De vorderingen in reconventie zijn ingesteld onder voorwaarden. Nu de vorderingen in conventie worden afgewezen is voldaan aan de voorwaarden dat het non-concurrentiebeding niet nietig wordt verklaard, niet wordt vernietigd, niet wordt ontbonden en ook niet anderszins buiten toepassing wordt verklaard. De rechtbank dient dus te beslissen op de vorderingen (1) om De Bruijne c.s. te verbieden het non-concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel C. 2.1 onder c van de optieovereenkomst te overtreden, op straffe van een dwangsom van € 500.000,- voor iedere overtreding en iedere dag, dat die overtreding voortduurt, en (2) Zenna te veroordelen tot betaling van de licentievergoeding van € 26.953,50 inclusief BTW aan Omega Laser Systems B.V., te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover, te berekenen van 16 maart 2009 tot de dag der algehele voldoening.
35. Het gevorderde verbod is voor toewijzing vatbaar. Uit het voorgaande volgt dat Ethlyn c.s. recht op, en belang bij, handhaving van het non-concurrentiebeding hebben, zodat dit zal worden toegewezen op straffe van een dwangsom, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd van € 500.000,- tot € 250.000,-.
36. Ook de gevorderde licentievergoeding is toewijsbaar, omdat De Bruijne daartegen bij antwoord in reconventie slechts als verweer heeft ingebracht haar standpunt dat het licentiebeding niet geldig is, welk standpunt in dit vonnis wordt verworpen. Bij dupliek in reconventie hebben De Bruijne c.s. nog aangevoerd, dat het bedrag reeds is betaald, maar dat verweer is te laat ingebracht.
37. Aan beoordeling van de overige reconventionele vorderingen komt de rechtbank niet toe, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden, waaronder deze zijn ingesteld.
38. Omdat De Bruijne c.s. in reconventie in het ongelijk worden gesteld dienen zij ook de proceskosten van die instantie te betalen.
De beslissing
De rechtbank
In conventie:
I. Wijst de vorderingen af,
II. Veroordeelt De Bruijne c.s. in de proceskosten aan de zijde van Ethlyn c.s. tot deze uitspraak begroot op € 262,-- voor verschotten en op € 954,-- (Tarief II, 2 punten) voor salaris van haar advocaat, en aan de zijde van Jense (gedaagde sub 4) tot deze uitspraak begroot op € 262,- voor verschotten en op € 452,-- (Tarief II, 1 punt) voor salaris van de advocaat,
In reconventie:
III. Verbiedt De Bruijne c.s. het non-concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel C. 2.1 onder c van de optieovereenkomst te overtreden, op straffe van een dwangsom van € 250.000,- voor iedere overtreding en iedere dag, dat die overtreding voortduurt,
IV. Veroordeelt Zenna Laser Solutions B.V. tot betaling van de licentievergoeding van € 26.953,50 inclusief BTW aan Omega Laser Systems B.V., te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover, te berekenen van 16 maart 2009 tot de dag der algehele voldoening,
V. Veroordeelt De Bruijne c.s. in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verweerders in reconventie tot deze uitspraak begroot op € 452,-- (Tarief II, 1 punt) voor salaris van de advocaat,
VI. Wijst af het meer of anders gevorderde,
In conventie en in reconventie:
VII. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Hangelbroek, en uitgesproken ter openbare zitting van op 24 februari 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.