ECLI:NL:RBALM:2010:BL0549
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op Wob-verzoek
In deze zaak gaat het om een beroep tegen het niet tijdig beslissen op een verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser, vertegenwoordigd door mr. J.J. Paalman, diende op 30 november 2009 een Wob-verzoek in bij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Tubbergen. Volgens de Wob dient het bestuursorgaan binnen vier weken na ontvangst van het verzoek te beslissen, met de mogelijkheid om deze termijn met maximaal vier weken te verlengen. Eiser ontving op 1 december 2009 een ontvangstbevestiging, maar er werd niet tijdig beslist, wat leidde tot een bezwaar van eiser op 7 januari 2010. Eiser stelde ook een verzoek om voorlopige voorziening in, waarin hij vroeg om een snelle beslissing op zijn Wob-verzoek.
Op 7 januari 2010 nam verweerder alsnog een beslissing op het Wob-verzoek, maar dit leidde tot een geschil over de ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank oordeelde dat het beroep prematuur was, omdat eiser niet had voldaan aan de voorwaarden van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor het indienen van een beroepschrift bij niet tijdig beslissen. De rechtbank stelde vast dat eiser pas in zijn bezwaarschrift van 7 januari 2010 had aangegeven dat verweerder in gebreke was, en dat er geen sprake was van een zeer spoedeisende situatie die een uitzondering op de regels rechtvaardigde.
De rechtbank verklaarde het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het Wob-verzoek niet-ontvankelijk. De rechtbank besloot het onderzoek te sluiten en uitspraak te doen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.