RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 107622 KG ZA 09-386
datum vonnis: 31 december 2009 (rpj)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
1. A,
2. A,
in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarigen
D en E ,
3. C,
allen wonende te Delden,
eisers,
advocaat: mr. R. Kroon,
de stichting
Stichting Muziekschool Hof van Twente,
gevestigd te Goor,
gedaagde,
advocaat: mr. H.J.G.M. te Woerd.
Eisers hebben gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 22 december 2009. Ter zitting zijn verschenen:
- eisers en de beide minderjarige kinderen vergezeld door mr. Kroon,
- mevrouw Y. Mergler, directrice van gedaagde, vergezeld door mr. Te Woerd.
De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
Het gezin A bestaat uit de beide echtelieden (eisers 1 en 2, hierna A en mevrouw A) en de kinderen C (18 jaar, eiser 3), D (16 jaar) en E (12 jaar). De kinderen A volgen sinds augustus 2008 muzieklessen aan de Muziekschool in Goor. Sinds februari 2009 heeft E lessen slagwerk van de muziekleraar E. F.
Op 19 oktober 2009 heeft A vernomen dat zijn echtgenote een relatie had met F. A is toen met twee kinderen (C en D) naar het huis van F in Stokkum gereden en heeft daar vernielingen aangericht in dat huis. C was met A in het huis van F, D is in de auto blijven zitten.
Bij brief van 23 oktober 2009 heeft de Muziekschool aan de eisers laten weten dat er een afkoelingsperiode zal worden ingelast waarbij de kinderen geen muzieklessen kunnen volgen in Goor. Op 9 november 2009 heeft er vervolgens een gesprek plaatsgevonden tussen A enerzijds en mevrouw Mergler en de heer Veldhuis namens de Muziekschool anderzijds. Het gesprek op 9 november heeft heel kort geduurd en de uitkomst daarvan was dat de kinderen niet konden terugkeren naar de Muziekschool in Goor. Dat is door de Muziekschool bij brief van 10 november 2009 aan de ouders bevestigd. De cursusovereenkomsten met de kinderen zijn door gedaagde beëindigd. Na 9 november 2009 zijn er nog een aantal incidenten geweest (sms’en door A gezonden aan F, email A aan Mergler). Ook heeft A de publiciteit gezocht, hetgeen heeft geleid tot artikelen in Twentse Courant Tubantia.
Ambtshalve heeft de voorzieningenrechter kennis genomen van het feit dat de politierechter van deze rechtbank zowel A als C bij vonnis van 24 december 2009 heeft veroordeeld in verband met de vernielingen in de woning van F.
2. Eisers willen dat de kinderen A weer worden toegelaten tot de Muziekschool. Eisers stellen primair dat er geen sprake is van een rechtsgeldige ontbinding van de cursusovereenkomst, althans dat er geen grond is voor deze ontbinding. Er is aan de zijde van eisers geen sprake van een toerekenbare tekortkoming. Volgens eisers hebben de kinderen A niets van doen met de gebeurtenissen rond hun ouders en F. Bovendien krijgen C en D les van andere muziekleraren en niet van F. De kinderen hechten erg aan de Muziekschool in Goor. Zij hebben daar hun eigen vertrouwde muziekleraar, en vriendjes en vriendinnetjes. Door het verbod van de Muziekschool worden de kinderen uit hun vertrouwde omgeving weggerukt. Ook de bereikbaarheid van de Muziekschool in Goor is voor de kinderen van belang. De Muziekschool in Goor is beter met het openbaar vervoer bereikbaar dan bijvoorbeeld de Muziekschool in Hengelo.
3. De Muziekschool heeft verweer gevoerd tegen de vordering. De Muziekschool heeft op 9 november 2009 in een gesprek met A de kwestie willen bespreken, maar door de opstelling van A was dat gesprek binnen tien minuten afgelopen. Tijdens dat gesprek heeft A gedreigd de pers in te schakelen over de kwestie, hetgeen hij nadien ook daadwerkelijk heeft gedaan. Voor de Muziekschool was de opstelling van A tijdens dat gesprek, de dreiging met de pers, en het daarna aanhoudend sturen van sms’en naar de heer F, en het sturen van emails aan de directrice van de Muziekschool de bekende druppel. Daarom heeft de Muziekschool de cursusovereenkomsten met onmiddellijke ingang beëindigd. Ook daarna bleef A emails en sms’en sturen. Ook de publicaties in de pers hebben de zaak volgens de Muziekschool geen goed gedaan. De Muziekschool neemt A vooral kwalijk dat hij C en D heeft meegenomen naar het huis van F en daar vervolgens grote vernielingen heeft aangericht. Hierdoor werden de kinderen betrokken bij de strafbare feiten, althans getuige van hetgeen hun vader heeft aangericht. Muziekleraar F is nog steeds angstig door de vernielingen in zijn huis en heeft bovendien grote schade geleden. Tenslotte stelt de Muziekschool nog dat er door de gebeurtenissen er een afbreukrisico van de gezagsverhouding van docenten ten opzichte van de leerlingen sprake is indien de kinderen A op de Muziekschool zouden blijven.
De Muziekschool heeft wel aangeboden om te bemiddelen in een plaatsing van de kinderen op een muziekschool in Hengelo (O). Die school ligt volgens gedaagde ook dichter bij Delden, de woonplaats van eisers. Gedaagde vraagt dan ook om afwijzing van de vordering van eisers.
4. Op de cursusovereenkomsten zijn van toepassing de zogenoemde aanmeldingsvoorwaarden van de Muziekschool, waarvan een tweetal onderdelen luidt:
Bij onbehoorlijk en storend gedrag kan de leerling de toegang tot de les worden ontzegd, waarop een gesprek volgt met de directie
en
De directie beslist altijd in geval van bijzonderheden, uitzonderingen en onduidelijkheden.
Deze regels lijken (mede) een uitwerking van de regel van artikel 6:265 lid 1BW:
Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
5. Op grond van de veroordeling door de politierechter staat vast dat niet alleen A, maar ook C zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, waarvan een werknemer van de Muziekschool, F, het slachtoffer is. De voorzieningenrechter acht het begrijpelijk dat de Muziekschool het rekent tot haar verantwoordelijkheid als goed werkgever om te voorkomen dat F tijdens zijn werk wordt geconfronteerd met deze leerling. C heeft weliswaar zelf geen les van F, maar aannemelijk is dat de Muziekschool te Goor zo klein is dat F en C elkaar daar onvermijdelijk tegenkomen als C daar muziekles blijft krijgen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is van de kant van C sprake van een tekortkoming die ontbinding van de overeenkomst door de Muziekschool rechtvaardigt. Met andere woorden, het staat het de Muziekschool vrij om de cursusovereenkomst met C te beëindigen. De vordering van C om weer toegelaten te worden tot de Muziekschool wordt dan ook afgewezen.
6. Ten aanzien van de beide andere kinderen, D en E, ligt de zaak anders. Zij hebben zich niet schuldig gemaakt aan enig strafbaar feit dat verband heeft met de Muziekschool. Dat D door haar vader mee is genomen naar Stokkum en in de auto zat toen A en C vernielingen aanrichtten in de woning van F kan wellicht wel A, maar zeker niet D worden verweten. Dat mevrouw A een relatie heeft gehad met F en dat A zich na het uitkomen van die relatie niet altijd even verzoenend heeft opgesteld jegens de Muziekschool en F levert op zichzelf geen argument op om D en E van de Muziekschool te weren. Nu de ouders A hebben toegezegd dat zij zich voorlopig niet op de Muziekschool zullen vertonen, ook niet tijdens voorspeelavonden en oudergesprekken, en zij ermee hebben ingestemd dat E een andere leraar slagwerk krijgt, ziet de voorzieningenrechter – die ervan uitgaat dat ‘voorlopig’ betekent: minimaal één kalanderjaar - geen rechtens aanvaardbare grond om D en E de toegang tot de Muziekschool te ontzeggen. Van een tekortkoming die ontbinding van de overeenkomsten rechtvaardigt is dus geen sprake.
7. Voorzover de vordering betrekking heeft op D en E zal deze dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd tot € 200,-- per dag met een maximum van € 4.000,--.
5. Nu de vordering van de ouders A wordt toegewezen, maar die van C wordt afgewezen, worden de proceskosten gecompenseerd, zodanig dat elke partij de eigen kosten draagt.
I. Veroordeelt de Muziekschool om D en E A binnen twee dagen na betekening van dit vonnis weer tot de muzieklessen en de gebouwen van de Muziekschool Hof van Twente, waaronder begrepen de repetitieruimten, toe te laten, en zonder enige beperking en op de voet als voorheen (met inachtneming van hetgeen hiervoor in overweging 6 is verwoord) in de gelegenheid te stellen de muzieklessen en repetities te volgen, een en ander op straffe van een dwangsom van € 200,-- voor iedere dag, een dagdeel daaronder inbegrepen, dat de Muziekschool daarmee in gebreke blijft, zulks met een maximum van € 4.000,--
II. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
III. Wijst af de vordering van C A.
IV. Compenseert de kosten van deze procedure, zodanig dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 december 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.