ECLI:NL:RBALM:2009:BK6569

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
15 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08.710269-09
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en bedreiging door een man met ernstige psychiatrische problematiek

In deze zaak heeft de rechtbank Almelo op 15 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte met ernstige psychiatrische problematiek. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op een mede-patiënt in een psychiatrisch ziekenhuis, waarbij hij de keel van het slachtoffer dichtdrukte. Daarnaast heeft hij zijn broer bedreigd met de woorden 'ik ga je vermoorden' en een mes getoond. Op dezelfde dag heeft hij ook zeven medewerkers en klanten van een supermarkt bedreigd met een mes, waarbij hij stekende bewegingen maakte en hen achterna ging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis in het kader van schizofrenie, waardoor de bewezenverklaarde feiten hem niet kunnen worden toegerekend. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en hem de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar opgelegd. Tevens zijn er civiele vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, en is het in beslag genomen mes onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft de ernst van de psychiatrische problematiek en de verhoogde kans op recidive in overweging genomen bij het opleggen van de maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/710269-09
datum vonnis: 15 december 2009
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[VERDACHTE],
geboren op [1970] in [GEBOORTEPLAATS],
wonende in [WOONPLAATS],
nu verblijvende in P.I. Vught.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 juli 2009, 9 oktober 2009 en 1 december 2009. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. T. Seker, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: heeft geprobeerd om [SLACHTOFFER 1] te doden dan wel heeft geprobeerd om die [SLACHTOFFER 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel die [SLACHTOFFER 1] met de dood heeft bedreigd, dan wel die [SLACHTOFFER 1] heeft mishandeld.
Feit 2: [SLACHTOFFER 2] met de dood heeft bedreigd.
Feit 3: [SLACHTOFFER 3], [SLACHTOFFER 4], [SLACHTOFFER 5], [SLACHTOFFER 6], [SLACHTOFFER 7], [SLACHTOFFER 8], [SLACHTOFFER 9] en/of een of meerdere andere personen met de dood heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2009,
in de gemeente Enschede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een
persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] van het leven te beroven, met dat opzet (zeer)
(gewelddadig en/of krachtig) met (een van) zijn hand(en) de keel en/of de hals
van die [SLACHTOFFER 1] heeft dichtgedrukt en/of heeft dichtgedrukt gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 maart 2009,
in de gemeente Enschede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [SLACHTOFFER 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (zeer) (gewelddadig en/of krachtig) met (een van) zijn hand(en) de keel
en/of de hals van die [SLACHTOFFER 1] heeft dichtgedrukt en/of heeft dichtgedrukt
gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 maart 2009,
in de gemeente Enschede,
een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (zeer) (krachtig en/of
gewelddadig) met (een van) zijn hand(en) de keel van die [SLACHTOFFER 1] dichtgedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of (daarbij) deze dreigend de woorden
toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 19 maart 2009,
in de gemeente Enschede,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [SLACHTOFFER 1]), (zeer) (gewelddadig en/of krachtig) met (een van) zijn hand(en) de keel en/of de hals van die [SLACHTOFFER 1] heeft dichtgedrukt en/of heeft dichtgedrukt gehouden, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 5 maart 2009,
in de gemeente Hengelo (O),
een persoon genaamd [SLACHTOFFER 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [SLACHTOFFER 2] dreigend de woorden
toegevoegd: "Ik ga je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking, en/of (daarbij) ten overstaan van die [SLACHTOFFER 2], althans zichtbaar
voor die [SLACHTOFFER 2], een mes uit (een van) zijn, verdachte's, (jas)zak(ken) heeft
gehaald en/of - nadat die [SLACHTOFFER 2] achter een deur was gevlucht en die deur voor verdachte dichthield - met kracht heeft geprobeerd een/de/die deur welke door
die [SLACHTOFFER 2] werd dichtgehouden, te openen;
3.
hij op of omstreeks 5 maart 2009,
in de gemeente Hengelo (O),
een of meer perso(o)n(en), te weten [SLACHTOFFER 3], [SLACHTOFFER 4], [SLACHTOFFER 5], [SLACHTOFFER 6], [SLACHTOFFER 7], [SLACHTOFFER 8] en/of [SLACHTOFFER 9] en/of een of
meer ander(e) perso(o)n(en), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling,
immers
- heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen, althans eenmaal, met een
mes, althans een op een mes gelijkend voorwerp, stekende bewegingen gemaakt
naar, althans in de richting van, (een of meer van) die perso(o)n(en), en/of
- is verdachte - terwijl hij een mes al dan niet boven zijn hoofd geheven
hield - opzettelijk dreigend meermalen, althans eenmaal, op (een of meer
van) die perso(o)n(en) toegelopen, en/of meermalen, althans eenmaal, achter
(een of meer van) die perso(o)n(en) aangelopen of aangerend, en/of
- heeft verdachte (daarbij) (een of meer van) die perso(o)n(en) opzettelijk
dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1 primair, feit 2 en feit 3 zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat hij voor de duur van één jaar geplaatst zal worden in een psychiatrisch ziekenhuis. Ook vordert de officier van justitie (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen, te weten [SLACHTOFFER 3], [SLACHTOFFER 5] en [SLACHTOFFER 8], met dien verstande dat met betrekking tot immateriële schadevergoeding telkens bij wijze van voorschot € 500,- wordt toegewezen.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank de sub 1 primair, sub 2 en sub 3 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
5.2 De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het sub 1 primair, sub 2 en sub 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 19 maart 2009 in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [SLACHTOFFER 1] van het leven te beroven, met dat opzet krachtig met zijn hand de keel van die [SLACHTOFFER 1] heeft dichtgedrukt en heeft dichtgedrukt gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 5 maart 2009 in de gemeente Hengelo (O), een persoon genaamd [SLACHTOFFER 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [SLACHTOFFER 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ga je vermoorden", en daarbij ten overstaan van die [SLACHTOFFER 2] een mes uit zijn, verdachte's, jaszak heeft gehaald en - nadat die [SLACHTOFFER 2] achter een deur was gevlucht en die deur voor verdachte dichthield - met kracht heeft geprobeerd die deur, welke door die [SLACHTOFFER 2] werd dichtgehouden, te openen;
3.
hij op 5 maart 2009 in de gemeente Hengelo (O) personen, te weten [SLACHTOFFER 3], [SLACHTOFFER 4], [SLACHTOFFER 5], [SLACHTOFFER 6], [SLACHTOFFER 7], [SLACHTOFFER 8] en [SLACHTOFFER 9] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers
- heeft verdachte opzettelijk dreigend meermalen met een mes stekende bewegingen gemaakt in de richting van een of meer van die personen, en
- is verdachte - terwijl hij een mes al dan niet boven zijn hoofd geheven
hield - opzettelijk dreigend meermalen op een of meer van die personen toegelopen, en achter een of meer van die personen aangelopen of aangerend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 primair, sub 2 en sub 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 287 jo. 45 en 285 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot doodslag
feit 2 en feit 3
telkens het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
7. De strafbaarheid van de verdachte
Met betrekking tot de strafbaarheid van verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia rapportage, d.d. 29 juni 2009, opgemaakt door drs. S. Labrijn, GZ-psycholoog en op de Pro Justitia rapportage, d.d. 7 juli 2009, opgemaakt door drs. P.A. de Mon, psychiater.
De gezamenlijke conclusie van Labrijn en De Mon luidt zakelijk weergegeven dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een psychotische stoornis in het kader van schizofrenie van het gedesorganiseerde en het paranoïde type. Daarnaast is er sprake van een dysthyme stoornis. Deze stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het plegen van onderhavige feiten. De tenlastegelegde feiten kunnen vanwege deze stoornissen niet aan betrokkene worden toegerekend, zodat betrokkene ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten als volledig ontoerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd.
De rechtbank kan zich met de inhoud en conclusies van genoemde rapportages verenigen en maakt deze tot de hare. De rechtbank is op grond van de inhoud van voormelde Pro Justitia rapportages en van hetgeen ter terechtzitting omtrent de persoon van de verdachte is gebleken, van oordeel dat verdachte ter zake de bewezen verklaarde feiten 1 primair, 2 en 3 niet strafbaar is, omdat deze feiten hem wegens zijn geestestoestand ten tijde van het plegen van de delicten, niet kunnen worden toegerekend. Verdachte dient aldus te worden ontslagen van alle rechtsvervolging ter zake van de feiten 1 primair, 2 en 3.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Gelet op de omtrent verdachte opgemaakte multidisciplinaire rapportage is verdachte jaren bekend met somberheidsklachten en met de dwanggedachte dat hij zichzelf dan wel een ander om het leven moet brengen. Onder invloed van deze dwanggedachten heeft hij zich de laatste jaren in toenemende mate teruggetrokken uit het sociaal maatschappelijk verkeer waardoor hij steeds meer in een sociaal isolement terecht is gekomen en steeds meer leek te verkokeren in zijn gedachten, wat de kans op een impulsdoorbraak deed toenemen.
De impulscontrole is matig ontwikkeld. Verdachte kan tot op zekere hoogte de dwanggedachten onderdrukken, maar op een gegeven moment moet hij als het ware naar deze gedachten handelen en kent hij geen rem meer. Verdachte is daarin zeer onvoorspelbaar en impulsief, waardoor de kans op herhaling van agressie naar zichzelf dan wel naar derden hoog is. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat verdachte een gevaar vormt voor zichzelf dan wel voor anderen, dan wel voor de algemene veiligheid van personen. De rechtbank acht, zoals in de multidisciplinaire rapportage geadviseerd wordt en zoals de officier van justitie en de verdediging ter terechtzitting hebben aangevoerd, een klinische behandeling in een hoog beveiligd kader geïndiceerd.
Gelet op de ernst van de psychiatrische problematiek, de ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte en de verhoogde kans op recidive, zoals een en ander hiervoor overwogen is, acht de rechtbank de maatregel tot plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis passend en geboden.
8.2 Het beslag
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen mes vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot dat voorwerp de feiten onder 2 en 3 zijn begaan.
9. De schade van benadeelden
9.1 De vorderingen van de benadeelde partijen
[SLACHTOFFER 8], wonende te [WOONPLAATS] aan de [WOONADRES], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1000,-- (duizend euro). Deze schade bestaat uit de volgende post:
- immateriële schadevergoeding € 1000,--.
De benadeelde partij vordert dit bedrag als voorschot. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van een deel van de geleden schade, met het voorbehoud dat het resterende deel kan worden gevorderd bij de burgerlijke rechter.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering gematigd toewijsbaar is tot een bedrag bij wege van voorschot van € 500,--.
Namens verdachte is aangevoerd dat de vordering gematigd dient te worden, nu de bijgevoegde casusposities niet overeenkomen met het onderhavige schadeveroorzakende feit. Daarmee is de vordering inhoudelijk betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terecht¬zitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is weliswaar betwist, maar de rechtbank acht voor de immateriële schade een bedrag van
€ 500,-- op zijn plaats.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 500,-- (vijfhonderd euro). Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[SLACHTOFFER 5], wonende te [WOONPLAATS] aan de [WOONADRES], voor wie [GEMACHTIGDE], [FUNCTIEOMSCHRIJVING], als gemachtigde optreedt, heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 2.177,50 (een-en-twintig-honderd-zeven-en-zeventig euro en vijftig eurocent). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- fysiotherapeut (km en brace) € 150,--
- werkzaamheden € 550,--
- reiskosten (politie en huisarts 25 km * 0,24 ct.) € 6,--
- kosten voor rechtsbijstand € 721,50
- immateriële schadevergoeding € 750,--
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de immateriële schadevergoeding gematigd toewijsbaar is tot een bedrag bij wege van voorschot van € 500,- Daarnaast stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de kosten voor de fysiotherapeut niet voor toewijzing vatbaar zijn aangezien een factuur daarvoor ontbreekt.
Namens de verdachte is aangevoerd dat de post ‘werkzaamheden’ afgewezen moet worden, omdat het rechtstreeks verband tussen de klachten en de schade niet blijkt. Daarnaast stelt de verdediging zich op het standpunt dat de kosten voor de brace niet onderbouwd zijn, zodat deze kosten niet voor toewijzing vatbaar zijn. Ook voert de verdediging aan dat de kosten met betrekking tot de rechtsbijstand te hoog zijn. Deze post dient dan ook afgewezen te worden, dan wel gematigd toegewezen te worden. Daarmee is de vordering inhoudelijk betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terecht¬zitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost met betrekking tot de immateriële schadevergoeding is weliswaar betwist, maar de rechtbank acht voor de immateriële schade een bedrag van € 500,-- op zijn plaats. De rechtbank is van oordeel dat de opgevoerde schadepost “fysiotherapeut” voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank acht de bijgevoegde afsprakenkaart van de fysiotherapeut voldoende onderbouwing voor de opgevoerde schadepost. Het is een feit van algemene bekendheid dat bij de zorgverzekering het eigen risico minimaal € 150,-- bedraagt. De rechtbank gaat daarom bij de toewijzing van deze schadepost uit van het bedrag aan eigen risico van de benadeelde partij. De post rechtsbijstand is door de verdediging weliswaar betwist, maar de rechtbank gaat uit van de juistheid van de bij de vordering gevoegde factuur van [GEMACHTIGDE], zodat deze post voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank acht daarnaast voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij haar werkzaamheden als dirigente niet heeft kunnen uitvoeren ten gevolge van het schadeveroorzakende feit 3, zodat die post ook voor toewijzing vatbaar is. Tenslotte is ook de post reiskosten als niet betwist, voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 1.927,50, daaronder begrepen de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor rechtsbijstand.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij zal maken voor de executie van dit vonnis.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[SLACHTOFFER 3], wonende te [WOONPLAATS] aan de [WOONADRES], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 500,-- (vijfhonderd euro). Deze schade bestaat uit de volgende post:
- immateriële schadevergoeding € 500,--
De benadeelde partij vordert dit bedrag als voorschot. De rechtbank begrijpt dit als een vordering tot schadevergoeding van een deel van de geleden schade, met het voorbehoud dat het resterende deel kan worden gevorderd bij de burgerlijke rechter.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering bij wege van voorschot toegewezen dient te worden.
Namens de verdachte is aangevoerd dat de vordering gematigd dient te worden en is de vordering inhoudelijk betwist.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terecht¬zitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is weliswaar betwist, maar de rechtbank acht voor de immateriële schade een bedrag van € 500,-- op zijn plaats.
De rechtbank zal het gevorderde daarom geheel toewijzen. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2 De schadevergoedingsmaatregel
De door de benadeelde partijen gevorderde schadevergoedingsmaatregel zal niet door de rechtbank worden opgelegd, nu de bewoordingen van art. 36f lid 1 Sr niet toelaten dat deze maatregel wordt opgelegd in het geval dat verdachte van alle rechtsvervolging is ontslagen.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36b, 36c, 36d, 37, 39 en 57 Sr.
11. De beslissing
De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart bewezen, dat verdachte het sub 1 primair, sub 2 en sub 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair, sub 2 en sub 3 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot doodslag
feit 2 en feit 3
telkens het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het onder sub 1 primair, sub 2 en sub 3 bewezenverklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
Maatregel
- gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar;
Schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [SLACHTOFFER 8], wonende te [WOONPLAATS] aan de [WOONADRES] van een bedrag van € 500,-- (vijfhonderd euro);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij, voornoemd, voor een deel van € 500,-- (vijfhonderd euro) niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [SLACHTOFFER 5], wonende te [WOONPLAATS], aan de [WOONADRES] van een bedrag van € 1206,-- (twaalfhonderd-en-zes euro);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 721,50 (zevenhonderd-een-en-twintig euro en vijftig eurocent), alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij, voornoemd, voor een deel van € 250,-- (tweehonderd-en-vijftig euro) niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [SLACHTOFFER 3], wonende te [WOONPLAATS] aan de [WOONADRES] van een bedrag van € 500,-- (vijfhonderd euro);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
Beslag
- verklaart het inbeslaggenomen mes onttrokken aan het verkeer
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H.W. Teekman, voorzitter, mr. H. Stam en mr. P.L Alers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 december 2009.
Buiten staat
Mr. F.H.W. Teekman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.