ECLI:NL:RBALM:2009:BK4833

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
18 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93551 / HA ZA 08-446
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en benadeling van crediteur door misbruik van identiteitsverschil tussen rechtspersonen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo, gaat het om een geschil tussen Benimar S.A., een vennootschap naar Spaans recht, en de Nederlandse vennootschappen Benica B.V. en Benica Campers B.V., evenals een natuurlijke persoon, X. De zaak betreft een onrechtmatige daad waarbij Benimar stelt dat Benica en Benica Campers, door misbruik te maken van hun identiteitsverschil, haar verhaalsmogelijkheden hebben benadeeld. De rechtbank heeft eerder op 30 juli 2008 een tussenvonnis gewezen, waarover partijen in een comparitie van partijen op 10 november 2008 hebben gesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat Benica en Benica Campers onrechtmatig hebben gehandeld door een situatie te creëren die het verhaal van Benimar op Benica onmogelijk maakte. Dit werd onderbouwd door bewijsstukken die aantoonden dat beide vennootschappen dezelfde bedrijfsvoering en adressen deelden, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van het identiteitsverschil.

De rechtbank oordeelde dat de schadevergoeding niet alleen op X rustte, maar ook op de rechtspersonen zelf, omdat het ongeoorloofde oogmerk van de bestuurder rechtens moet worden aangemerkt als een oogmerk van de vennootschappen. De rechtbank heeft de vordering van Benimar tot schadevergoeding toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. In reconventie heeft Benica een verklaring voor recht gevorderd dat Benimar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van een importeursovereenkomst, maar deze vordering werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde exclusiviteit van de overeenkomst en dat Benica niet voldoende onderbouwd had dat zij schade had geleden door het handelen van Benimar. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van Benimar begroot en de vorderingen van Benica en Benica Campers in reconventie afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector civiel recht
zaaknummer: 93551 / HA ZA 08-446
datum vonnis: 18 november 2009 (eh)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:
de vennootschap naar Spaans recht
Benimar S.A.,
gevestigd te Peñiscola (Spanje),
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
verder te noemen Benimar,
advocaat: mr. R. Kroon te Almelo,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Benica B.V.,
verder te noemen Benica,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Benica Campers B.V.,
verder te noemen Benica Campers,
beiden gevestigd te Enschede,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie, en
3. X,
verder te noemen X,
wonende te Enschede,
gedaagde in conventie,
advocaat: mr. E. Lassche te Enschede.
Het procesverloop
In conventie en reconventie
In deze zaak is op 30 juli 2008 een tussenvonnis gewezen.
De rechtbank neemt hier over hetgeen dienaangaande in voormeld tussenvonnis is overwogen.
Benimar heeft daarop een conclusie van antwoord in reconventie, vergezeld van vijf producties, in het geding gebracht.
Naar aanleiding van voormeld tussenvonnis heeft op 10 november 2008 een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Voorafgaand aan deze comparitie heeft Benimar zeven producties (genummerd zes tot en met twaalf) overgelegd.
Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen. Vervolgens zijn achtereenvolgens een conclusie van repliek (in conventie), een conclusie van dupliek in conventie tevens van repliek in reconventie en een conclusie van dupliek in reconventie in het geding gebracht. Vonnis is bepaald op heden.
De overwegingen
In conventie en reconventie
1. De rechtbank neemt hier over hetgeen dienaangaande in het tussenvonnis van
30 juli 2008 is overwogen en beslist.
Ten aanzien van Benica
2. Nu Benica zich beroept op verrekening van Benimars vordering op haar met een – in reconventie ingestelde – vordering van haar op Benimar, zal de vraag of Benica dit bedrag terecht vordert in reconventie worden beantwoord.
In conventie
Ten aanzien van Benica Campers en X
3. Volgens Benimar hebben Benica Campers en X onrechtmatig jegens haar gehandeld door bewust een situatie te creëren waarmee verhaal van Benimar op Benica onmogelijk is gemaakt. Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt.
Benica heeft op 11 oktober 2006 een Perseo 560 en op 26 oktober 2006 een Perseo 590 gekocht van Benimar. Op 14 oktober 2006 is de Perseo 560 in ontvangst genomen, op
31 oktober 2006 de Perseo 590 (productie 2 bij dagvaarding). Blijkens de handelsregisterhistorie (productie 4 bij dagvaarding) is Benica op 17 oktober 2006 verhuisd van de B 4 te Enschede naar de B 4B te Enschede. Met ingang van diezelfde datum heeft zij het gebruik van de handelsnaam Benica Campers gestaakt. Blijkens een uittreksel uit het Handelsregister d.d. 19 maart 2008 (productie 3 bij dagvaarding) is de bedrijfsomschrijving van Benica thans “Beheer van vermogen” en is X de enige bestuurder. Benica Campers is opgericht op 17 oktober 2006, heeft als handelsnaam
Benica Campers B.V. en is gevestigd op het adres B 4A te Enschede. Als bedrijfsomschrijving staat vermeld “De handel in en verhuur van kampeerauto’s en daaraan gerelateerde producten alsmede de bemiddeling bij verkoop van kampeerauto’s; in het bijzonder gericht op speciale en aangepaste kampeerauto’s”. Directeur-grootaandeelhouder is X per 17 oktober 2006.
Uit vergelijking van het door Benica Campers en Benica gebruikte briefpapier (zie producties 6 en 7 bij dagvaarding) blijkt dat zij hetzelfde correspondentieadres (Postbus 696, 750 AR Enschede) gebruiken. Op het briefpapier van Benica Campers staat vermeld “importeur van kwaliteitscampers”. De door Benica Campers gebruikte website is www.benica.com, het e-mailadres is info@benica.com. Deze adressen werden voorheen gebruikt door Benica, zo blijkt uit (onder meer) productie 2.5 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie. Verder blijkt uit vergelijking van de producties 15 en 16.1 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie (briefpapier van Benica respectievelijk Benica Campers) dat Benica en Benica Campers hetzelfde
BTW-nummer en dezelfde algemene voorwaarden gebruiken.
Bij brief van 20 december 2007 (productie 7 bij dagvaarding) heeft Benica onder meer het volgende geschreven:
“(…) Due to this situation Benica B.V. had to dramatically reorganize its operation, heavily reducing cost and firing employees. The bank found itself in a 100% financing situation and without good prospects for 2007, announced to stop her financial support. Benica B.V. had to cash her complete inventory a.s.a.p. In this process we had no other choice than to sell, also our new inventory. Benica B.V. has nothing left but debts, and nothing to loose any more. We lost already everything.
Als postscriptum is het volgende toegevoegd:
“NB: Due to lack of income Benica B.V. had to move. Our address is C 103 in Enschede. Please address your correspondence to our P.O. box 696, 7500 AR Enschede.”
Op 12 februari 2008 (zie productie 9 bij dagvaarding) heeft Benica aan de beslagleggende deurwaarder laten weten dat zij momenteel geen middelen heeft om een pand te huren, dat zij het adres van een collega (C 103) mag “gebruiken”, dat daar geen werkzaamheden worden verricht en dat zich aldaar geen aan Benica toebehorende middelen of goederen bevinden. Op diezelfde datum zijn ten laste van Benica Campers op het adres B 4A te Enschede in conservatoir beslag genomen (onder meer) tien Benimar campers, waaronder een nieuwe Perseo 590 en een eveneens nieuwe Perseo 560.
4. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit voormelde omstandigheden worden opgemaakt dat er misbruik is gemaakt van het identiteitsverschil tussen Benica en Benica Campers om verhaal van (onder meer) Benimar te frustreren. Het maken van zodanig misbruik merkt de rechtbank aan als een onrechtmatige daad die verplicht tot het vergoeden van de schade die door het misbruik aan Benimar is toegebracht. Deze verplichting tot schadevergoeding rust niet alleen op X – die met gebruikmaking van zijn zeggenschap Benica en
Benica Campers tot medewerking aan dat onrechtmatig handelen heeft gebracht – maar ook op de rechtspersonen zelf, omdat het ongeoorloofde oogmerk van degene die hen beheerst rechtens dient te worden aangemerkt als een oogmerk ook van henzelf.
5. Uit het voorgaande volgt dat X en Benica Campers hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Benimar geleden schade, te weten de door haar aan Benica gefactureerde, maar niet ontvangen bedragen, in totaal een bedrag van € 82.065,86.
6. De gevorderde wettelijke rente over de verschillende gefactureerde bedragen zal worden toegewezen (telkens) vanaf de vervaldatum van die facturen. Van de gevorderde beslagkosten zal een bedrag van € 1.765,17 worden toegewezen: € 781,17 aan deurwaarderskosten (productie 9 bij dagvaarding) en € 894,00 aan salaris van de advocaat. Het griffierecht is immers in mindering gebracht op het ter zake van de bodemzaak geheven griffierecht. Ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten overweegt de rechtbank als volgt. Nu uit de stukken blijkt dat de raadsman van Benimar sommaties heeft verstuurd en met Benica heeft gecorrespondeerd, staat vast dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Gelet op het forfaitaire karakter van de vergoeding daarvoor behoeft Benimar niet te bewijzen dat de omvang van de door (of namens) haar verrichte werkzaamheden de vergoeding rechtvaardigt. De rechtbank zal dan ook, gelet op de door de
Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak gehanteerde tarieven, het (niet bovenmatig) gevorderde bedrag toewijzen.
In reconventie
Ten aanzien van Benica
7. In reconventie vordert Benica een verklaring voor recht dat Benimar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen op 27 december 1997 gesloten importeursovereenkomst. Volgens Benica hield deze overeenkomst in dat zij de exclusieve distributeur zou zijn. Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt. In voormelde overeenkomst is het volgende opgenomen:
“Ondergetekende, P. Geensen, (…), verklaart hierbij dat de firma BENICA te Enschede, per 1 Januari 1998 is benoemd ot importeur voor Nederland van de campers met het merk BENIMAR.”.
De term “importeur” betekent volgens het Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal “koopman die importhandel bedrijft”. Nu de tekst van de tussen partijen gesloten overeenkomst aldus onvoldoende aanknopingspunten biedt om van de door Benica gestelde uitleg uit te gaan, ligt de vraag voor of er anderszins voldoende aanknopingspunten zijn om van deze uitleg uit te gaan. De door Benica gestelde feiten en omstandigheden (zie onder punt 5. van haar conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie) duiden er naar het oordeel van de rechtbank weliswaar op dat Benica enige tijd de enige importeur van Benimar campers in Nederland is geweest, maar niet dat met haar exclusiviteit is overeengekomen. Mocht Benica hebben bedoeld te stellen dat zij, vanwege de jarenlange praktijk tussen partijen, gerechtvaardigd mocht vertrouwen op deze exclusiviteit, dan is de rechtbank van oordeel dat er, om dit vertrouwen gerechtvaardigd te doen zijn, meer moet worden gesteld dan het enkele zakendoen met één partner.
8. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, volgt dat de door Benica (onder 2.) gevorderde schadevergoeding niet kan worden toegewezen voor zover deze vordering is gestoeld op schending van het (beweerdelijke) exclusiviteitsbeding in de overeenkomst d.d.
27 december 1997.
Benica stoelt haar vordering echter niet alleen hierop. Zij stelt ook dat zij ten onrechte is “kaltgestellt” door Benimar vanaf medio 2006.
Dienaangaande overweegt de rechtbank als volgt. Volgens Benica heeft zij door dit handelen van Benimar schade geleden; geïnteresseerde kopers haakten af omdat Benimar niet of niet tijdig de campers kon leveren. Zij heeft in 2006/2007 slechts 2 campers geleverd gekregen, terwijl zij 4 campers definitief had besteld en 10 campers had gereserveerd. Ter onderbouwing van deze stelling heeft Benica verwezen naar productie 12 bij haar conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie. Daaruit blijkt echter naar het oordeel van de rechtbank niet meer dan dat Benica een bepaalde verwachting uitspreekt over te verkopen campers van de merken Sport en Perseo en dat naar aanleiding van haar verzoek om informatie over levertijden – en dus geen daadwerkelijke bestelling – wordt geantwoord dat leveringen mogelijk zijn per juni 2007. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Benica haar stellingen als hiervoor vermeld dan ook onvoldoende onderbouwd. Dat aan Hazenberg wél werd geleverd in het eerste halfjaar, doet hieraan niet af; een verklaring hiervoor kan immers evenzeer worden gevonden in eerder geplaatste bestellingen.
9. Benica heeft verder nog betaling gevorderd van de door haar als productie 16 bij conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie overgelegde facturen. Dienaangaande merkt de rechtbank op dat deze facturen afkomstig zijn van Benica Campers. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom Benica recht zou hebben op vergoeding van deze facturen.
Ten aanzien van Benica Campers
10. Ten aanzien van de vordering van Benica Campers overweegt de rechtbank als volgt.
Uit hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, volgt reeds dat het gelegde beslag niet onrechtmatig is. Het onder 3, 4 en 5 in reconventie gevorderde zal dan ook worden afgewezen.
In conventie
11. In aansluiting op hetgeen hiervoor onder 2. is overwogen, overweegt de rechtbank als volgt. Nu uit hetgeen hiervoor is overwogen, blijkt dat de vordering van Benica in reconventie wordt afgewezen, slaagt het in conventie gedane beroep op verrekening niet. (Ook) de vordering tegen Benica zal dan ook worden toegewezen.
In conventie en reconventie
12. In conventie zullen Benica, Benica Campers en X als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. In reconventie geldt hetzelfde voor Benica en Benica Campers.
De beslissing
In conventie
De rechtbank:
I. Veroordeelt Benica, Benica Campers en X hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Benimar te betalen een bedrag van € 85.529,03 (zegge: vijfentachtigduizendvijfhonderdnegenentwintig euro 03/100), (telkens) te vermeerderen met de wettelijke rente over de verschillende gefactureerde bedragen, (telkens) vanaf de vervaldatum van die facturen tot aan de dag der algehele voldoening.
II. Veroordeelt Benica, Benica Campers en X hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Benimar worden begroot op:
- dagvaarding € 85,44
- vast recht 2.130,00
- salaris advocaat 2.682,00 (3 punten × tarief IV van € 894,00)
Totaal € 4.897,44
III. Wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
IV. Verklaart de onderdelen I en II van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
In reconventie
V. Wijst het gevorderde af.
VI. Veroordeelt Benica en Benica Campers hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Benimar worden begroot op € 7.740,00 (3 punten × tarief VII van € 2.580,00) aan het salaris van de advocaat.
VII. Verklaart onderdeel VI van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. E. Horsthuis en op 18 november 2009 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.