ECLI:NL:RBALM:2009:BK1456
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van medeplichtigheid aan poging tot moord en bezit van verboden wapens
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 28 oktober 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, de zoon van een Almelose ondernemer, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan poging tot moord op een wethouder en het in bezit hebben van verboden wapens. De verdachte werd vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het bezit van een verboden wapen en dat er geen bewijs was dat de verdachte enige wetenschap had van de criminele intenties van de medeverdachte, die de poging tot moord zou hebben gepleegd.
De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 november 2008, 9 juni 2009 en 13 oktober 2009. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor het tweede tenlastegelegde feit zou worden vrijgesproken en voor het eerste feit zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden vanwege onduidelijkheid over de medeverdachte en dat er geen bewijs was voor de beschuldigingen.
De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte zich voldoende had kunnen verdedigen. Na beoordeling van het bewijs, waaronder de verklaringen van getuigen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er geen voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het bezit van verboden wapens als de medeplichtigheid aan de poging tot moord.