ECLI:NL:RBALM:2009:BK1456

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
28 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-700344-08
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan poging tot moord en bezit van verboden wapens

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 28 oktober 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, de zoon van een Almelose ondernemer, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan poging tot moord op een wethouder en het in bezit hebben van verboden wapens. De verdachte werd vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het bezit van een verboden wapen en dat er geen bewijs was dat de verdachte enige wetenschap had van de criminele intenties van de medeverdachte, die de poging tot moord zou hebben gepleegd.

De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 november 2008, 9 juni 2009 en 13 oktober 2009. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor het tweede tenlastegelegde feit zou worden vrijgesproken en voor het eerste feit zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden vanwege onduidelijkheid over de medeverdachte en dat er geen bewijs was voor de beschuldigingen.

De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding geldig was en dat de verdachte zich voldoende had kunnen verdedigen. Na beoordeling van het bewijs, waaronder de verklaringen van getuigen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat er geen voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel het bezit van verboden wapens als de medeplichtigheid aan de poging tot moord.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/700344-08
datum vonnis: 28 oktober 2009
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
thans gedetineerd.
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 november 2008, 9 juni 2009 en 13 oktober 2009. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw M.M.J.A. Goris, advocaat te Almelo naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
verboden wapen(s) in zijn bezit heeft gehad
Feit 2:
medeplichtig is geweest aan poging tot moord dan wel doodslag op [slachtoffer 1], dan wel dat hij samen met een ander voorbereidingen heeft getroffen om [slachtoffer 1] te doden, dan wel dat hij aan het treffen van die voorbereidingen medeplichtig is geweest.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 16 juni 2008 in de
gemeente Almelo en/althans (elders) in Nederland
een of meer (vuur)wapen(s) van categorie II en/of III, te weten een of meer
pisto(o)l(en) en/of munitie van categorie II en/of III, voorhanden heeft gehad;
2.
[X] op of omstreeks 16 juni 2008 in de gemeente Almelo
ter uitvoering van het door die [X] voorgenomen misdrijf om opzettelijk en
al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven te
beroven,
met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
voorzien van een of meer pisto(o)l(en) en/of munitie naar het Stadhuis in
Almelo is gegaan en/of (vervolgens) in dat stadhuis een of meer van die
pisto(o)l(en) heeft (door)geladen en/of tegen (een) medeweker(s) op dat
stadhuis heeft gezegd/geroepen -zakelijk weergegeven- dat hij, [X],
[slachtoffer 1] wilde spreken en/of (nadat hij die [slachtoffer 1] niet gevonden had)
een aantal medewerkers van de gemeente (in de werkkamer van [slachtoffer 2])
heeft gegijzeld/van de vrijheid beroofd en/of daarbij die medewerkers
(meermalen) heeft gezegd dat [slachtoffer 1] moest komen, althans woorden van
dergelijke strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte tezamen en in vereniging
met een of meer ander(en) en/althans alleen op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 16 juni 2008 in de gemeente
Almelo en/althans (elders) in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft door:
die [X] een of meer pisto(o)l(en) en/of munitie ter beschikking te
stellen/te verschaffen en/of die/dat pisto(o)(en) en/of die munitie voor
[X] te vervoeren en/of te verbergen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstippen gelegen in de periode van 1 juni 2008 tot en
met 16 juni 2008 in de gemeente Almelo en/althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen ter voorbereiding van het
misdrijf moord dan wel doodslag op [slachtoffer 1], opzettelijk een of
meer pisto(o)l(en) en/of munitie kennelijk bestemd tot het begaan van dat/die
misdrijf/misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
[X] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni
2008 tot en met 16 juni 2008 in de gemeente Almelo en/althans (elders) in
Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen ter voorbereiding van het
misdrijf moord dan wel doodslag op [slachtoffer 1], opzettelijk een of
meer pisto(o)l(en) en/of munitie kennelijk bestemd tot het begaan van dat/die
misdrijf/misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte tezamen en in vereniging
met een of meer ander(en) en/althans alleen op een of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 16 juni 2008 in de gemeente
Almelo en/althans (elders) in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft door:
die [X] een of meer pisto(o)l(en) en/of munitie ter beschikking te
stellen/te verschaffen en/of die/dat pisto(o)(en) en/of die munitie voor die [X] te vervoeren en/of te verbergen;
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het sub 2 tenlastegelegde feit integraal zal worden vrijgesproken en dat hij voor het sub 1 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren met aftrek van het voorarrest.
4. De voorvragen
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de dagvaarding voor zover deze ziet op het sub 2 meer subsidiair tenlastegelegde nietig behoort te worden verklaard. De raadsvrouw voert daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aan.
Ten laste is gelegd dat [verdachte] tezamen en in vereniging met een ander of anderen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd, aan welke handelingen verdachte medeplichtig is geweest door het aan [verdachte] ter beschikking stellen van een wapen/wapens en munitie. Hier dringt zich de vraag op tezamen en in vereniging met wie [verdachte] voorbereidingen zou hebben getroffen. De verdediging kan niet bedenken op wie hier wordt gedoeld. Door deze onduidelijkheid is de dagvaarding op dit punt nietig.
De rechtbank overweegt dat het de steller van de tenlastelegging vrijstaat om in de tenlastelegging op te nemen dat [verdachte] het feit, samen met een ander heeft gepleegd. Daarmee wordt het aandeel dat verdachte in dat feit zou hebben gehad, voor verdachte niet onduidelijk. Aldus is de rechtbank van oordeel dat de opgave van het sub 2 meer subsidiair tenlastegelegde feit voldoende feitelijk en duidelijk is omschreven en voldoet aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte zeer wel heeft begrepen wat hem in genoemd feit wordt verweten en hij heeft zich naar behoren tegen de aanklacht kunnen verdedigen. Genoemd verweer dient dus te worden verworpen.
De rechtbank heeft aldus vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie is van oordeel dat het sub 1 tenlastegelegde feit bewezen kan worden verklaard, waarbij de officier van justitie zich met name beroept op de voor verdachte belastende verklaringen van [getuigen 1 t/m 3].
De verdediging concludeert tot vrijspraak van het sub 1 tenlastegelegde nu de daarop betrekking hebbende verklaringen van [getuigen 1 t/m 3] als onbetrouwbaar dienen te worden aangemerkt en dus niet voor het bewijs gebezigd mogen worden. Ook overigens is naar het oordeel van de verdediging geen bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring van het sub 1 tenlastegelegde te komen.
Evenals de officier van justitie concludeert de verdediging tot vrijspraak van het sub 2 tenlastegelegde.
5.2 Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte terzake van het sub 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu niet kan worden bewezen dat verdachte, ook al zou hij wapens en munitie aan [X] beschikbaar hebben gesteld of anderszins middelen en/of gelegenheid aan [X] hebben verschaft, enige wetenschap had van het door [X] te plegen gronddelict.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat eveneens vrijspraak van het sub 1 tenlastegelegde dient te volgen. Wat er ook zij van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuigen 1 t/m 3], die verklaringen noch andere bewijsmiddelen houden iets in waaruit met een voldoende mate van zekerheid kan worden afgeleid dat het gaat om pistolen en munitie als bedoeld in categorie II en III van de Wet wapens en munitie.
5.3 De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 en sub 2 primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat verdachte het sub 1, sub 2 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. M. Melaard en mr. S.M.M Bordenga, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2009.