RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/750285-08
datum vonnis: 28 april 2009
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[VERDACHTE],
geboren op [GEBOORTEDATUM] 1972 in [GEBOORTEPLAATS],
wonende in [WOONADRES].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 april 2009. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E. Postma en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. R.F. Speijdel, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.
Het slachtoffer, [SLACHTOFFER], was op de zitting aanwezig. Hij heeft geen gebruik gemaakt van zijn spreekrecht. Wel is de inhoud van zijn schriftelijke slachtofferverklaring op de zitting meegedeeld.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte gedurende langere tijd met [SLACHTOFFER], een jongen geboren op [GEBOORTEDATUM], seksuele handelingen heeft verricht.
Primair is dit ten laste gelegd als verkrachting, subsidiair en meer subsidiair als het seksueel binnendringen van het lichaam van iemand beneden de 12 jaar respectievelijk beneden de 16 jaar. Nog meer subsidiair is dit ten laste gelegd als feitelijke aanranding van de eerbaarheid en meest subsidiair als ontucht plegen met iemand beneden de 16 jaar.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2003
tot en met 31 oktober 2006, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of in de gemeente Enschede en/of te Parijs, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [SLACHTOFFER] (geboren op [GEBOORTEDATUM]) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het (telkens) seksueel binnendringen van het lichaam van die [SLACHTOFFER, hebbende verdachte (telkens):
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [SLACHTOFFER] gebracht en/of
- een of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [SLACHTOFFER] geduwd/gebracht en/of
- de penis van die [SLACHTOFFER] vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- de penis van die [SLACHTOFFER] in zijn, verdachtes, mond genomen en/of
- aan de penis van die [SLACHTOFFER] gelikt en/of gezogen en/of
- die [SLACHTOFFER] afgetrokken en/of
- die [SLACHTOFFER] laten klaarkomen en/of
- zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en/of vasthouden door die [SLACHTOFFER] en/of
- zich laten aftrekken door die [SLACHTOFFER]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte die [SLACHTOFFER] door zijn, verdachtes, psychisch en/of lichamelijk overwicht, dat/die hij als volwassen man over die (minderjarige) [SLACHTOFFER] had, aan zijn wil heeft onderworpen en/of (aldus) (telkens) voor die [SLACHTOFFER] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2003 tot en met 14 januari 2004, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of in de gemeente Enschede en/of te Parijs, (telkens) met [SLACHTOFFER] (geboren op [GEBOORTEDATUM]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [SLACHTOFFER], hebbende verdachte (telkens):
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [SLACHTOFFER] gebracht en/of
- een of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [SLACHTOFFER] geduwd/gebracht en/of
- de penis van die [SLACHTOFFER] vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- de penis van die [SLACHTOFFER] in zijn, verdachtes, mond genomen en/of
- aan de penis van die [SLACHTOFFER] gelikt en/of gezogen en/of
- die [SLACHTOFFER] afgetrokken en/of
- die [SLACHTOFFER] laten klaarkomen en/of
- zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en/of vasthouden door die [SLACHTOFFER] en/of
- zich laten aftrekken door die [SLACHTOFFER]
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 januari 2004 tot en met 31 oktober 2006, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of in de gemeente Enschede en/of te Parijs, (telkens) met [SLACHTOFFER] (geboren op [GEBOORTEDATUM]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [SLACHTOFFER], hebbende verdachte (telkens):
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [SLACHTOFFER] gebracht en/of
- een of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [SLACHTOFFER] geduwd/gebracht en/of
- de penis van die [SLACHTOFFER] vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- de penis van die [SLACHTOFFER] in zijn, verdachtes, mond genomen en/of
- aan de penis van die [SLACHTOFFER] gelikt en/of gezogen en/of
- die [SLACHTOFFER] afgetrokken en/of
- die [SLACHTOFFER] laten klaarkomen en/of
- zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en/of vasthouden door die [SLACHTOFFER] en/of
- zich laten aftrekken door die [SLACHTOFFER]
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, NOG MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 1 oktober 2003 tot en met 31 oktober 2006, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of in de gemeente Enschede en/of te Parijs,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), een persoon, genaamd [SLACHTOFFER] (geboren op [GEBOORTEDATUM]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande die ontuchtige handelingen (telkens) uit:
- het brengen van zijn, verdachtes, tong in de mond van die [SLACHTOFFER] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [SLACHTOFFER] en/of
- het vastpakken en/of vasthouden van de penis van die [SLACHTOFFER] en/of
- het in de mond nemen van de penis van die [SLACHTOFFER] en/of
- het aan de penis van die [SLACHTOFFER] likken en/of zuigen en/of
- het aftrekken van die [SLACHTOFFER] en/of
- het laten klaarkomen van die [SLACHTOFFER] en/of
- het laten vastpakken en/of vasthouden van zijn, verdachtes, penis door die [SLACHTOFFER] en/of
- het zich laten aftrekken door die [SLACHTOFFER]
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte die [SLACHTOFFER] door zijn, verdachtes, psychisch en/of lichamelijk overwicht, dat/die hij als volwassen man over die (minderjarige) [SLACHTOFFER] had, aan zijn wil heeft onderworpen en/of (aldus) (telkens) voor die [SLACHTOFFER] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEEST SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2003 tot en met 31 oktober 2006, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of in de gemeente Enschede en/of te Parijs, (telkens) met [SLACHTOFFER] (geboren op [GEBOORTEDATUM]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd en/of genoemde [SLACHTOFFER] tot het plegen en/of dulden van (een) zodanige handeling(en) buiten echt heeft verleid, bestaande die ontuchtige handeling(en) (telkens) uit:
- het brengen van zijn, verdachtes, tong in de mond van die [SLACHTOFFER] en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [SLACHTOFFER] en/of
- het vastpakken en/of vasthouden van de penis van die [SLACHTOFFER] en/of
- het in de mond nemen van de penis van die [SLACHTOFFER] en/of
- het aan de penis van die [SLACHTOFFER] likken en/of zuigen en/of
- het aftrekken van die [SLACHTOFFER] en/of
- het laten klaarkomen van die [SLACHTOFFER] en/of
- het laten vastpakken en/of vasthouden van zijn, verdachtes, penis door die [SLACHTOFFER] en/of
- het zich laten aftrekken door die [SLACHTOFFER]
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en met een proeftijd van 4 jaar voor de algemene voorwaarden en een proeftijd van 2 jaar voor de bijzondere voorwaarde. Daarnaast vordert zij de gevangenneming van verdachte en toewijzing van de civiele vordering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De vaststaande feiten
De onderstaande feiten volgen rechtstreeks uit de bewijsmiddelen en hebben bij de behandeling van de zaak niet ter discussie gestaan. Het vaststellen van deze feiten behoeft daarom geen andere motivering door de rechtbank dan een verwijzing naar de betreffende bewijsmiddelen .
In de periode van mei 2005 tot september 2005 heeft verdachte in Hengelo (O), Enschede en Parijs, de penis van [SLACHTOFFER] vastgepakt en vastgehouden, de penis van [SLACHTOFFER] in zijn mond genomen en [SLACHTOFFER] afgetrokken. Ook heeft verdachte in die periode zijn penis door [SLACHTOFFER] laten vastpakken en laten vasthouden en heeft verdachte zich in die periode door [SLACHTOFFER] laten aftrekken.
5.2 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard, maar dat de tenlastegelegde periode ingekort dient te worden. Zij voert daartoe aan dat zowel verdachte als het slachtoffer, hierna ook wel “[SLACHTOFFER]” te noemen, beiden aangeven dat er tussen hen geen seksuele handelingen meer hebben plaatsgevonden na de vakantie in Parijs, eind augustus 2005. Voor wat betreft de vereiste dwang voor een bewezenverklaring ten aanzien van het primair tenlastegelegde voert zij aan dat verdachte eerst een vertrouwensband met het slachtoffer heeft opgebouwd en zich als een vaderfiguur heeft laten kennen en vervolgens bij het slachtoffer de indruk heeft gewekt en laten bestaan dat de seksuele handelingen tussen hen normaal waren. Hij heeft in die zin gebruik gemaakt van zijn psychische overwicht. Ook het seksueel binnendringen kan volgens de officier van justitie bewezen worden verklaard, zowel de tongzoen als het brengen van verdachtes vingers in de anus van het slachtoffer, gelet op de verklaring van verdachte zelf alsmede op de aangifte van het slachtoffer en de getuige [GETUIGE 1].
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de spontane bekentenis die verdachte heeft afgelegd verschilt van de aangifte van het slachtoffer. De verklaring van het slachtoffer zelf verschilt op onderdelen van hetgeen de auditu-getuigen verklaren over wat zij van het slachtoffer hebben gehoord, terwijl de verklaring van verdachte consistent blijft. De verdediging is dan ook van mening dat de verklaring van het slachtoffer en de daarop gebaseerde verklaringen van de auditu-getuigen met de nodige voorzichtigheid dienen te worden bezien. Voor de bewezenverklaring en de strafmaat dienen vooral de consistente verklaringen van verdachte te worden gevolgd. De verdediging concludeert dat het meest subsidiair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard. Daartoe wordt aangevoerd dat er van geweld, een feitelijkheid of dwang, vereist voor een bewezenverklaring van zowel het primair als het nog meer subsidiair tenlastegelegde, geen sprake is, nu zowel de aangifte van het slachtoffer als de verklaring van verdachte niets bevat wat daarop betrekking heeft. Het slachtoffer meende destijds dat een en ander normaal was en daarom was er geen dwang, geweld of een andere feitelijkheid nodig. Het subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde kan niet bewezen worden verklaard, nu er geen sprake is van seksueel getint binnendringen. Verdachte ontkent dat hij met zijn vingers in de anus van het slachtoffer is geweest en stelt dat de gegeven tongzoen niet seksueel getint was, maar een grap waarom zelfs het slachtoffer had moeten lachen.
Daarnaast is de verdediging met de officier van justitie van mening dat de tenlastegelegde periode ingekort dient te worden. Echter anders dan de officier van justitie stelt de verdediging zich op het standpunt dat de seksuele handelingen zich in een periode van ongeveer mei 2005 tot eind augustus 2005 hebben voorgedaan.
5.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
5.3.1 Seksueel binnendringen
Vingers in de anus
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een keer met [SLACHTOFFER] in bad heeft gezeten in de woning aan de [ADRES]. [SLACHTOFFER] prikte op een gegeven moment met zijn vinger tegen de anus van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat dit hem zeer deed en dat hij dit toen ook bij [SLACHTOFFER] heeft gedaan en dat hij daarbij heeft gezegd dat “je daar mee op moet passen, want daar zit je prostaat”.
[SLACHTOFFER] heeft in zijn aangifte verklaard dat verdachte met zijn vingers in zijn kont is geweest. Dit is in bad en in de slaapkamer aan de [ADRES] gebeurd. [SLACHTOFFER] verklaart dat hij zeker weet dat het vingers waren, want er lag verder niets rondom het bad waar hij dat mee kon doen en zo voelde het ook. Verdachte stak zijn vinger(s) zo ver in de kont van [SLACHTOFFER] dat het pijn deed. Daarbij zei verdachte “dit is je prostaat” en ging daarbij heen en weer met zijn vinger(s).
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte in grote lijn overeenkomt met de gedetailleerde aangifte van [SLACHTOFFER]. De rechtbank heeft dan ook geen reden te twijfelen aan de juistheid van de gang van zaken, zoals door aangever is geschetst, zodat de rechtbank op grond van vorenstaande concludeert dat verdachte een of meer van zijn vingers in de anus van [SLACHTOFFER] heeft gebracht.
Tongzoen
[SLACHTOFFER] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij verdachte zag als zijn vader, die je bij het komen en weggaan altijd een kus geeft. Verdachte stak daarbij zijn tong naar binnen als niemand keek. Dit deed hij af en toe en dit vond verdachte grappig. Verdachte moest er om lachen.
Verdachte heeft bij zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij [SLACHTOFFER] weliswaar wel eens een tongzoen heeft gegeven, maar dat dit was gebeurd met het overgeven van een snoepje en dat hij daar geen seksuele bedoeling bij had.
Zoals de Hoge Raad heeft geoordeeld in zijn arrest van 22 februari 1994, NJ 1994, 379, moet op grond van de wetsgeschiedenis worden aangenomen dat de term ‘seksueel binnendringen’ ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking omvat. Nu noch uit de verklaring van verdachte noch uit de verklaring van [SLACHTOFFER] blijkt dat deze handeling(en) een seksuele strekking had(den) en er overigens geen ander bewijs voor het tegendeel in het dossier aanwezig is, acht de rechtbank voor dit bestanddeel geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit bestanddeel vrijspreken.
5.3.2 Geweld, een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
De rechtbank is anders dan de officier van justitie van oordeel dat niet bewezen is dat er sprake is geweest van dwang als bedoeld in art. 242 Sr. Voor een bewezenverklaring van het door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingen tot het ondergaan van de in art. 242 Sr genoemde handelingen zal moeten komen vast te staan dat de verdachte opzettelijk door dat geweld, die andere feitelijkheid of die bedreiging daarmee heeft bereikt dat het slachtoffer die handelingen heeft verricht c.q. geduld. De rechtbank zal zich hier beperken tot de vraag of er sprake is van psychisch of lichamelijk overwicht waardoor [SLACHTOFFER] gedwongen zou worden, aangezien noch uit het dossier, noch uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken van geweld of bedreiging met geweld.
Het bestaan van dwang door een dergelijke feitelijkheid kan niet enkel worden afgeleid uit de tussen verdachte en het slachtoffer bestaande “vader-zoonrelatie” en het daarmee verband houdende overwicht van de verdachte op het slachtoffer. Vereist is dat komt vast te staan dat het slachtoffer binnen die relatie door bepaalde gedragingen van de verdachte, waardoor een bedreigende sfeer is ontstaan, is gedwongen de seksuele handelingen te ondergaan. Nu zowel door verdachte als door het slachtoffer niets is verklaard met betrekking tot enige vorm van dwang in die zin, is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het psychisch/lichamelijk overwicht, dat verdachte als volwassen man over het minderjarige slachtoffer zou hebben, ertoe heeft geleid dat het slachtoffer de tenlastegelegde handelingen heeft verricht c.q. geduld. De rechtbank zal verdachte dan ook van het primair tenlastegelegde vrijspreken.
5.3.3 De periode van de gepleegde seksuele handelingen
[SLACHTOFFER] heeft in zijn aangifte verklaard dat de seksuele handelingen tussen hem en verdachte zijn begonnen op het moment dat hij in groep 8 van de [NAAM BASISSCHOOL] zat. Hij was toen 11 of 12 jaar oud. Deze handelingen zijn gestopt na de vakantie in Parijs.
[GETUIGE 1] heeft verklaard dat zij in oktober 2003 met verdachte is gaan samenwonen aan de [ADRES] te [WOONPLAATS]. [SLACHTOFFER] was toen 11 jaar oud en zat in groep 8 van de [NAAM BASISSCHOOL], schooljaar 2002/2003. [SLACHTOFFER] is in augustus 2005 met verdachte op vakantie naar Parijs geweest.
Verdachte heeft ter terechtzitting zelf verklaard dat de seksuele handelingen in de periode van mei 2005 tot en met augustus 2005 hebben plaatsgevonden.
Gelet op deze verklaringen is de rechtbank van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel is vast stellen dat het seksueel binnendringen, dan wel de seksuele handelingen vanaf oktober 2003 hebben plaatsgevonden. Nu zowel het slachtoffer als [GETUIGE 1] verklaren dat [SLACHTOFFER] in ieder geval in groep 8 van de basisschool zat en dat [SLACHTOFFER] verklaart dat hij 11 dan wel 12 jaar oud was en zowel [SLACHTOFFER] als verdachte verklaren dat de seksuele handelingen zijn gestopt na de vakantie in Parijs, is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de seksuele handelingen in de periode van 15 januari 2004, dus toen [SLACHTOFFER] al 12 jaar was, tot 1 september 2005 hebben plaatsgevonden. Gelet op de bewezen verklaarde periode zal de rechtbank verdachte van het subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 15 januari 2004 tot 1 september 2005, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en in de gemeente Enschede en te Parijs telkens met [SLACHTOFFER] (geboren op [GEBOORTEDATUM]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [SLACHTOFFER], hebbende verdachte:
- een of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) in de anus van die [SLACHTOFFER] gebracht en
- de penis van die [SLACHTOFFER] vastgepakt en vastgehouden en
- de penis van die [SLACHTOFFER] in zijn, verdachtes, mond genomen en
- aan de penis van die [SLACHTOFFER] gelikt en gezogen en
- die [SLACHTOFFER] afgetrokken en
- zijn, verdachtes, penis laten vastpakken en vasthouden door die [SLACHTOFFER] en
- zich laten aftrekken door die [SLACHTOFFER]
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
6. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 245 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.
8. De op te leggen straf of maatregel
8.1 De gronden voor een straf of maatregel
Verdachte heeft gedurende een lange periode seksuele handelingen verricht met een minderjarige tussen de 12 en 16 jaar oud, door wie hij gezien werd als een vaderfiguur. Verdachte heeft door zijn grensoverschrijdend seksueel gedrag de lichamelijke en psychische integriteit van een kind, dat hem als vader zag, geschonden en bovendien het vertrouwen dat een kind in een volwassene mag hebben op grove wijze beschaamd. Daarnaast neemt de rechtbank het verdachte kwalijk dat hij, terwijl hij het beladen verleden van het slachtoffer kende, toch zijn eigen lustgevoelens heeft laten voorgaan.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf en de hoogte daarvan rekening met de ernst van het bewezenverklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In dit verband heeft de rechtbank bij haar overwegingen de voor dit feit vastgestelde landelijke oriëntatiepunten straftoemeting betrokken. Deze oriëntatiepunten geven voor ontucht een gevangenisstraf van 7 maanden aan.
Verdachte heeft er ter terechtzitting blijk van gegeven dat hij het kwalijke van zijn handelen inziet en dat hij bereid is behandeling te ondergaan en dat hij ook direct in behandeling is gegaan. Daarnaast houdt de rechtbank er in het voordeel van verdachte rekening mee dat hij nooit eerder met justitie in aanraking is geweest. Gelet op het omtrent verdachte voorlichtingsrapport van 29 december 2008, opgemaakt door M. Bijlsma-Mulder, reclasseringswerker bij de Reclassering Nederland, zal de rechtbank aan verdachte een voorwaardelijke straf opleggen met daaraan gekoppeld toezicht van de reclassering, ook als dat inhoudt een toeleiding naar behandeling en/of begeleiding door derden (bijvoorbeeld De Tender) als bijzondere voorwaarde. De rechtbank acht geen bijzondere redenen aanwezig om ten aanzien van de algemene voorwaarde een langere proeftijd op te leggen, zoals door de officier van justitie gevorderd. Nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, zal de rechtbank de straf lager doen zijn dan door de officier van justitie is voorgesteld.
De door de officier van justitie gevorderde gevangenneming zal de rechtbank niet bevelen, nu daarvoor geen gronden aanwezig zijn.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een werkstraf dient te worden opgelegd van 240 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarde als hiervoor genoemd.
9. De schade van benadeelden
[SLACHTOFFER], wonende te [WOONPLAATS] aan de [ADRES], heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 76.894,- (zes-en-zeventig-duizend-achthonderd-vier-en-negentig euro). Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- Studievertraging; € 60.000,-
- Reis-, telefoon-, studiekosten € 5.000,-
- Kosten voor rechtsbijstand € 1.894,-
- een immateriële schadevergoeding ad € 10.000,-.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van psychische schade, zodat de vordering in zijn geheel voor toewijzing vatbaar is.
Namens de verdachte is aangevoerd dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding en dat deze beter in zijn geheel aan de burgerlijke rechter kan worden voorgelegd.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terecht¬zitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadeposten zijn met uitzondering van de immateriële schade, onvoldoende onderbouwd en onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank acht voor immateriële schade een voorschot van
€ 2.500,-- op zijn plaats en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het meer subsidiair bewezen verklaarde feit is toegebracht.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, nu zij van oordeel is dat de vordering voor dat gedeelte niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan zijn vordering voor dat gedeelte slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en op de artikelen 10, 14a, 14,b 14c, 14d, 22c, 22d, 27 en 36f Sr.
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen, dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Meer subsidiair
het misdrijf: Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder meer subsidiair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot:
- een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 240 uren;
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (te weten 1 dag) heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt, zodat resteren 238 uren subsidiair 119 dagen vervangende hechtenis;
- gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden
- beveelt dat deze gevangenisstraf in het geheel niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een toeleiding naar behandeling en/of begeleiding door derden;
Schadevergoeding
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [SLACHTOFFER] van een bedrag van € 2.500,- als voorschot op de immateriële schade;
- legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het meer subsidiair bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.500,- ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 35 dagen zal worden toegepast;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [SLACHTOFFER], wonende te [WOONPLAATS], aan de [ADRES] voor een deel van € 74.394,- niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. H. Bloebaum, voorzitter, mr. G.J. Stoové en mr. M. Melaard, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 april 2009