RECHTBANK ALMELO
Sector Kanton
Locatie Enschede
Zaaknummer : 299912 CV EXPL 2411/09
Uitspraak : 27 maart 2009
Vonnis in kort geding in de zaak van:
…
wonende te Ahaus-Ottenstein (Duitsland)
eisende partij
hierna ook wel te noemen: eiser
gemachtigde: mr. J.H. Reints
advocaat te Enschede
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Maser Engineering B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Enschede
gedaagde partij
hierna ook wel te noemen: Maser Engineering
gemachtigde: mr. E.P. Cornel
advocaat te Enschede
1.1 Eiser heeft bij dagvaarding van 11 maart 2009 Maser Engineering opgeroepen in kort geding te verschijnen ter zitting van woensdag 18 maart 2009 om 14:00 uur. In onderling overleg is de mondelinge behandeling nader bepaald op 25 maart 2009 te 09:00 uur.
Ter zitting verschenen eiser en de heren … en … namens Maser Engineering.
1.2 Beide partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
1.3 Vonnis is bepaald op heden.
2.1 Bij de beoordeling van dit geschil wordt uitgegaan van de hierna opgesomde feiten. Deze worden voorshands als vaststaand beschouwd omdat zij door een van partijen zijn gesteld en door de andere partij onvoldoende of niet zijn betwist dan wel zijn erkend, of blijken uit de overgelegde producties.
2.2 Eiser is sedert 1 april 2007 in dienst van Maser Engineering, aanvankelijk voor bepaalde tijd en sinds 1 augustus 2007 voor onbepaalde tijd.
2.3 Eiser was laatstelijk werkzaam in de functie van P&O adviseur tegen een salaris van € 1.793,60, exclusief emolumenten bij een parttime dienstverband van 32 uur per week.
2.4 Eiser is sinds 20 november 2008 arbeidsongeschikt voor het verrichten van haar werkzaamheden.
2.5 Maser Engineering is in gebreke gebleven het aan eiser toekomende loon over de maand februari 2009 te betalen.
2.6 Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 16 maart 2009, heeft Maser Engineering zich gewend tot de kantonrechter, strekkende tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
3.1 Eiser vordert -zakelijk weergegeven- dat Maser Engineering wordt veroordeeld:
• om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis het reïntegratietraject te hervatten (eerste dan wel tweede spoor dan wel anderszins), zulks onder verbeurte van een op te leggen dwangsom;
• tot betaling van het aan eiser toekomende loon over de maand februari 2009, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
• tot betaling van een bedrag van € 544,-- aan buitengerechtelijke kosten;
• in de kosten van deze procedure.
Eiser legt aan haar vordering de hiervoor opgenomen vaststaande feiten ten grondslag.
3.2 Maser Engineering betwist de loonvordering niet. Zij tekent daarbij aan dat eiser niet is betaald, omdat zij wilde dat eiser haar daarom in kort geding bij de kantonrechter in Enschede ging betrekken. Dat is gebeurd en deze gang van zaken brengt mee dat Maser Engineering op de voet van artikel 7: 685 BW bij deze kantonrechter een verzoek ex artikel 7: 685 BW kan indienen met de strekking de arbeidsovereenkomst van partijen te ontbinden. Het voordeel daarvan is, aldus Maser Engineering, dat de kantonrechter op grond van hetgeen is bepaald in artikel 20 lid 2 van de EEV-Vo. van het ontbindingsverzoek kennis kan nemen en daarover inhoudelijk kan beslissen. Nu eiser daadwerkelijk het kort geding aanhangig heeft gemaakt is er geen reden meer de betalingsverplichting op te schorten. Op 25 maart 2009 zal het salaris over de maanden februari en maart van 2009 aan eiser worden betaald. Maser Engineering verzet zich niet tegen de hervatting van reïntegratie, mits deze alleen betrekking heeft op het tweede spoor. Maser Engineering wil niet dat eiser haar eigen werk hervat.
4.1 Maser Engineering betwist de loonvordering niet. Deze is dan ook toewijsbaar. In het kader van deze procedure behoeft niet te worden ingegaan op de door Maser Engineering aangehaalde bevoegdheidsproblematiek. Wat daarvan zij, indien een werkgever bewust zijn loonbetalingsverplichting aan zijn werknemer staakt, is hij gehouden de sanctie op de niet tijdige betaling als bedoeld in artikel 7:625 BW te betalen.
4.2 De kantonrechter acht, voorlopig oordelend, voldoende aannemelijk dat partijen in de toekomst niet meer vruchtbaar kunnen samenwerken. Een gedwongen hervatting van het eerste spoor in het reïntegratietraject acht de kantonrechter dan ook niet opportuun Vooralsnog zal de kantonrechter de hervatting van het tweede spoor in het reïntegratietraject toewijzen. De dwangsom zal worden vastgesteld op een bedrag van
€ 100,-- per dag met een maximum van € 10.000,--, te rekenen vanaf 10 dagen na betekening van dit vonnis.
4.3 De niet weersproken buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar zoals gevorderd.
4.4 Maser Engineering zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
5.1 Veroordeelt Maser Engineering om binnen 10 dagen na betekening van dit vonnis het tweede spoor in het reïntegratietraject te hervatten, zulks op straffe van een dwangsom van € 100,-- per dag voor elke dag dat Maser Engineering hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 10.000,--.
5.2 Veroordeelt Maser Engineering om aan eiser het aan haar toekomende loon over de maand februari 2009 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:685 BW en voorts te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening.
5.3 Veroordeelt Maser Engineering om aan eiser te betalen een bedrag van € 544,-- aan buitengerechtelijke kosten.
5.4 Veroordeelt Maser Engineering in de kosten van deze procedure tot op deze uitspraak aan de zijde van eiser gevallen en begroot op € 680,25, waarin begrepen een bedrag van € 400,-- salaris gemachtigde.
5.5 Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.6 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter, en op 27 maart 2009 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.