ECLI:NL:RBALM:2009:BH8192

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
24 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-720910-08
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor echtgenote van ambtenaar in zaak van witwassen en heling

In de zaak voor de Rechtbank Almelo, met parketnummer 08/720910-08, is op 24 maart 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de echtgenote van een ambtenaar en boekhoudkundig medewerker van de gemeente Almelo. De verdachte werd beschuldigd van witwassen en heling van geldbedragen, die naar verluidt afkomstig waren uit misdrijven. De tenlastelegging omvatte onder andere het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van geldbedragen tot een totaal van ongeveer 40.000 euro, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren.

De officier van justitie stelde dat het primair tenlastegelegde bewezen kon worden verklaard, en betoogde dat de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig waren. De verdachte daarentegen ontkende enige betrokkenheid en stelde dat zij geen wetenschap had van de feiten, en dat zij niet op de hoogte was van de financiële situatie van haar echtgenoot.

De rechtbank heeft het dossier bestudeerd en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte niet konden worden weerlegd door de beschikbare bewijsmiddelen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. S.M.M. Bordenga, en in aanwezigheid van de rechters mr. M. Melaard en mr. A.M.G. Ellenbroek, en griffier J. Last.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector strafrecht
parketnummer: 08/720910-08
datum vonnis: 24 maart 2009
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:
[verdachte],
geboren 1978 in [geboorteplaats],
wonende [woonadres].
1. Het onderzoek op de terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 maart 2009. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
De verdenking komt er primair, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte geld heeft witgewassen. Subsidiair en meer subsidiair wordt haar verweten dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling c.q. schuldheling van dit geld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 14 maart 2008, te Almelo en/of Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een voorwerp, te weten een of meer geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van (ongeveer) 40.000,-- euro, althans enig geldbedrag), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl zij
(telkens) wist, althans (telkens) redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 14 maart 2008 te Almelo en/of Hengelo (O), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk uit winstbejag (een) door verduistering en/of diefstal en/of valsheid in geschrift, althans enig misdrijf verkregen geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van (ongeveer) 40.000,-- euro, althans enig geldbedrag) voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat
zij in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 14 maart 2008 te Almelo en/of Hengelo (O), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) uit winstbejag (een) door verduistering en/of diefstal en/of valsheid in geschrift, althans enig misdrijf verkregen
geldbedrag(en) (tot een totaalbedrag van (ongeveer) 40.000,-- euro, althans enig geldbedrag) voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl zij redelijkerwijs moest vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen geldbedrag(en) betrof.
3. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van 2 uren vanwege 1 dag inverzekeringstelling.
4. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs
5.1 De standpunten van de officier van justitie en de verdachte
De officier van justitie is van oordeel dat het primair tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard. Het betoog van de officier van justitie komt in de kern op het volgende neer. De verklaringen van verdachte over wat zij wist of kon vermoeden over de herkomst van de geldbedragen die in de tenlastelegging zijn genoemd zijn ongeloofwaardig. Ook op andere punten verklaart zij niet geloofwaardig en bovendien afwijkend van de verklaringen van haar echtgenoot en medeverdachte.
De verdachte is van mening dat zij van de gehele tenlastelegging moet worden vrijgesproken, omdat zij geen enkele wetenschap heeft gehad van de feiten die zich hebben voorgedaan.
5.2 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte geeft een verklaring voor haar gebrek aan betrokkenheid bij de financiële huishouding, waardoor zij geen wetenschap heeft gehad van het frauduleus handelen van haar echtgenoot. Wat er ook zij van de verklaringen van de verdachte, in het dossier bevinden zich geen bewijsmiddelen die de rechtbank tot de overtuiging brengen dat verdachte geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen of heeft omgezet, dan wel gebruik heeft gemaakt van geld, terwijl zij wist dat dit geld van misdrijf afkomstig was of dat redelijkerwijs moest vermoeden.
De rechtbank komt daarom niet tot een bewezenverklaring van wat aan verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd en zal haar daarom vrijspreken.
6. De beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. S.M.M. Bordenga, voorzitter, mr. M. Melaard en
mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van J. Last, griffier, en
uitgesproken op de openbare terechtzitting op 24 maart 2009.