ECLI:NL:RBALM:2008:BH6627

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
16 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
97968 FT RK 926/08
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Venekatte
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toelating in de schuldsanering van E.

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 16 december 2008 uitspraak gedaan in het verzoek van E. tot toelating in de wettelijke schuldsaneringsregeling. E. heeft een schuldenlast van € 13.532,32, maar heeft tijdens de zitting geen informatie verstrekt over het ontstaan van deze schulden. E. heeft een verstandelijke handicap en wordt begeleid door de stichting Aveleijn. De aanwezige medewerkster van de stichting kon ook geen inhoudelijke informatie geven over de schuldenlast van E.

E. heeft aangegeven onder beschermingsbewind te willen komen, maar er zijn tot op dat moment geen stappen ondernomen om dit voornemen te realiseren. De rechtbank constateert dat E. geen saneringsgezinde houding vertoont en oncoöperatief is tijdens de zitting. Er ontbreekt informatie over haar verstandelijke handicap, waardoor het onduidelijk is in hoeverre haar gedrag aan haar handicap kan worden toegeschreven.

De rechtbank is van mening dat er een beschermingsmaatregel nodig is om E. te ondersteunen bij het nakomen van haar verplichtingen. Aangezien E. niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling kan nakomen, wijst de rechtbank het verzoek af op grond van artikel 288 lid 1 onder c van de Faillissementswet. De rechtbank benadrukt dat een eventueel beschermingsbewind niet automatisch leidt tot toelating in de schuldsaneringsregeling bij een herhaald verzoek. E. moet kunnen aantonen dat zij te goeder trouw is geweest ten aanzien van haar schulden.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
Zaaknummer: 97968 FT RK 926/08
Nummer verklaring: ALL0210801360
Datum uitspraak: 16 december 2008 (mbh)
Vonnis van de rechtbank Almelo, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:
E.
geboren op -- te --,
wonende te --,
verzoekster, verder ook E. te noemen.
Het procesverloop
E. heeft een verzoekschrift ingediend de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit te spreken.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 9 december 2008. Ter zitting is E., vergezeld van mevrouw B. van de stichting Aveleijn verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling:
Op grond van de door E. bij haar verzoekschrift overgelegde verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet, alsmede uit de door E. en mevrouw B. verstrekte informatie, wordt van de volgende uitgangspunten uitgegaan.
E. heeft een schuldenlast van in totaal € 13.532,32. E. heeft ter zitting geen informatie over het ontstaan van die schulden verstrekt.
E. heeft een verstandelijke handicap. Zij wordt vanaf augustus/september 2008 door de stichting Aveleijn begeleid. De ter zitting aanwezige medewerkster van die stichting, mevrouw B., kan evenmin inhoudelijke inlichtingen over de aard en samenstelling van de schuldenlast verstrekken.
Namens E. is op de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet ingevuld dat zij onder beschermingsbewind wenst te komen bij Bewindvoering Oost Nederland. Ter zitting is gebleken dat er tot nu toe geen aanstalten zijn gemaakt om dit voornemen te realiseren.
De rechtbank heeft ter zitting geconstateerd dat er bij E. zelf geen sprake is van een saneringsgezinde houding. Zij wilde ter zitting geen enkele informatie verstrekken over de aard en samenstelling van de schuldenlast en haar gedrag was zeer oncoöperatief. In hoeverre haar dat, gezien de verstandelijke handicap, moet worden toegerekend moet in het midden blijven, omdat iedere informatie over die handicap ontbreekt. De rechtbank is er wel van overtuigd dat, wil er sprake kunnen zijn van een schuldsaneringsregeling die kans van slagen heeft, er een beschermingsmaatregel ten aanzien van E. nodig is, zodat, zo zij de verplichtingen niet zelf kan nakomen, daarvoor de hulp en bijstand van een derde beschikbaar is.
Nu E. thans niet aannemelijk heeft gemaakt of doen maken dat zij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal (kunnen) nakomen, moet de rechtbank het verzoek afwijzen op grond van artikel 288 lid 1 onder c Faillissementswet.
De rechtbank overweegt voorts dat een ten behoeve van E. ingesteld beschermingsbewind of eventueel een nog verderstrekkende maatregel niet automatisch tot gevolg heeft dat E. bij een herhaald verzoek zonder meer tot de schuldsaneringsregeling zal worden toegelaten. Daarvoor is immers nog altijd nodig dat zij aannemelijk moet maken dat zij ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schuldenlast te goeder trouw is geweest, dan wel, als er sprake is van schulden te kwader trouw, dat zij de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van die schulden onder controle heeft gekregen.
De beslissing:
de rechtbank:
wijst het verzoek af.
Gewezen door mr. Venekatte, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 16 december 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.