ECLI:NL:RBALM:2008:BH6626
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Blankestijn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing faillissementsverzoek wegens gebrek aan goede trouw van de verzoeker
Op 19 december 2008 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de zaak van M, die een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling had ingediend. M, geboren op 14 januari 1978 en woonachtig in Oldenzaal, had eerder een drukkerij geëxploiteerd, maar deze was in juli 2008 beëindigd. M had een aanzienlijke schuldenlast van € 550.278,25, waarvan het merendeel aan Xerox Financial Services BV. De rechtbank oordeelde dat M niet te goeder trouw was geweest in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek, omdat hij zijn schulden niet had betaald en er aanwijzingen waren dat hij zijn activa had ondergebracht in een nieuwe BV, waarvan zijn partner en accountant aandeelhouders waren. Dit wekte de indruk dat hij zijn grootste schuldeiser, Xerox, opzettelijk had benadeeld.
De rechtbank merkte op dat M had geprobeerd zijn onderneming zo goed mogelijk te liquideren, maar dat er geen redelijke prijs was bedongen voor de overname van het klantenbestand. De rechtbank was van mening dat M niet het onderste uit de kan had gehaald bij de verkoop van zijn activa, vooral gezien de betrokkenheid van zijn partner en accountant bij de nieuwe BV. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden, en wees het verzoek tot schuldsanering af.
De uitspraak benadrukt het belang van goede trouw in faillissementsprocedures en de noodzaak voor schuldenaren om transparant te zijn over hun financiële situatie en de afwikkeling van hun schulden. M had het recht om binnen acht dagen na de uitspraak in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te Arnhem.