ECLI:NL:RBALM:2008:BG8808

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
29 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Registratienummer: 08 / 1285 WRO AQ1 V
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen vestiging van ZMOK school en jongerencentrum in Enschede

In deze zaak hebben verzoekers A en B, wonende te Enschede, zich verzet tegen de vestiging van een ZMOK-school en jongerencentrum op het perceel J.J. van Deinselaan 32 te Enschede. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo heeft op 29 december 2008 uitspraak gedaan in het verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekers hebben aangevoerd dat zij als kopers van een bouwkavel onjuist zijn geïnformeerd door de gemeente over de invulling van het Diekman-terrein, wat hen zou hebben misleid. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt, omdat zij op een afstand van circa 450 tot 500 meter van het bouwperceel wonen en geen direct zicht hebben op het perceel. De voorzieningenrechter concludeerde dat de afstand te groot is om een rechtstreeks betrokken belang bij het bestreden besluit aan te nemen.

De voorzieningenrechter heeft verder overwogen dat de door verzoekers gestelde belangen, zoals de verwachte toename van verkeersstromen en verstoring van de openbare orde, niet voldoende objectief en actueel zijn om hen als belanghebbenden te kwalificeren. De rechter heeft vastgesteld dat de verzoekers geen voldoende onderscheidend, persoonlijk belang hebben dat rechtstreeks door het besluit van de gemeente wordt geraakt. Gelet op deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 08 / 1285 WRO AQ1 V
uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84 Algemene wet bestuursrecht
in het geschil tussen:
1. Verzoeker A,
2. Verzoeker B,
allen wonende te Enschede, verzoekers,
en
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Enschede,
verweerder.
Derdebelanghebbende: gemeente Enschede, gevestigd te Enschede, vergunninghoudster.
1. Besluit waarop het verzoek betrekking heeft
Besluit van verweerder d.d. 11 september 2008.
2. Procesverloop
Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan vergunninghoudster vrijstelling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en een reguliere bouwvergunning verleend voor het bouwen van een ZMOK-school en een centrum voor specifiek jongerenopbouwwerk (De Rots en ‘t Schip), op het perceel plaatselijk bekend
J.J. van Deinselaan 32 te Enschede, kadastraal bekend gemeente Lonneker, sectie P, nummer 2411.
Bij bezwaarschrift van 19 oktober 2008 hebben verzoekers tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Voorts hebben zij bij verzoekschrift van 9 december 2008 aan de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen inhoudende schorsing van het bestreden besluit en staking van de reeds aangevangen bouwwerkzaamheden totdat het bestreden besluit formele rechtskracht zal hebben verkregen, een en ander op straffe van een dwangsom voor ieder dag of gedeelte daarvan dat verweerder in strijd met de door de voorzieningenrechter te nemen beslissing handelt.
Verweerder heeft op 10 december 2008 aan de voorzieningenrechter meegedeeld de bouwwerkzaamheden stil te leggen in afwachting van de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening.
Verweerder heeft op 11 december 2008 de op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend.
Openbare behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 december 2008, alwaar verzoekers A en B in persoon zijn verschenen, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door M.H.J. Hassink, werkzaam bij de gemeente Enschede.
Voor vergunninghoudster is verschenen E. van Proosdij, eveneens werkzaam bij de gemeente Enschede.
3. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank bezwaar is gemaakt, door de indiener van het bezwaarschrift aan de voorzieningenrechter van de rechtbank een voorlopige voorziening worden gevraagd.
In artikel 8:1, eerste lid, van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de rechtbank. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De wetgever heeft deze eis gesteld teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen en, indien daaraan voorafgaand bezwaar is gemaakt, een voorlopige voorziening zou kunnen vragen.
Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
Blijkens een door verweerder ter zitting overgelegd kaartje op schaal van het Diekmanterrein en omgeving zijn de woningen van verzoekers A aan de A Es, en van verzoeker B aan de B Es 15 gelegen op een afstand van hemelsbreed circa 450 meter, respectievelijk circa 500 meter tot het in geding zijnde bouwperceel aan de J.J. van Deinselaan 32. Verzoekers hebben ter zitting desgevraagd verklaard dat zij vanuit hun woningen geen direct zicht hebben op het perceel J.J. van Deinselaan 32 en de daarop te bouwen ZMOK-school en het jongerencentrum. Mede gelet op de betrekkelijk geringe ruimtelijke uitstraling van het bouwplan is naar het oordeel van de voorzieningenrechter de afstand in dit geval te groot is om een bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
Ter zitting hebben verzoekers gesteld dat zij niettemin door de verleende vrijstelling en bouwvergunning rechtstreeks in hun belangen worden getroffen vanwege de naar hun mening te verwachten toename van de verkeersstromen, onrust in de wijk en verstoring van de openbare orde door botsing van groepen jongeren van de verschillende scholen, alsmede de negatieve invloed van het bouwplan op de uitstraling van de wijk.
Wat er verder ook mag zijn van deze door verzoekers gestelde belangen, naar oordeel van de voorzieningenrechter is daarbij geen sprake van objectieve, actuele en persoonlijke belangen die verzoekers in voldoende mate onderscheiden van anderen en die door het bestreden besluit rechtstreeks getroffen worden.
Het door verzoekers gestelde belang dat zij bij de keuze om een kavel in de wijk Het Diekman te kopen op het verkeerde been zijn gezet omdat zij zich daarbij mede hebben laten leiden door achteraf onjuist gebleken informatie van de gemeente over de invulling van het Diekman-terrein, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter te ver verwijderd om als een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen gelden.
Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel is dat verzoekers geen belanghebbenden zijn bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, zodat hun verzoek om voorlopige voorziening om die reden niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Beslist wordt als volgt.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo,
Recht doende:
Verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Aldus gegeven door mr. W.M.B. Elferink, in tegenwoordigheid van G. Kootstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2008.
Afschrift verzonden op: 29-12-2008
AB