ECLI:NL:RBALM:2008:BG5094
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Bottenberg-Van Ommeren
- A. Kuipers
- J. Lemain
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terugplaatsing van oorlogsmonument door eiser tegen gemeente Dinkelland
In deze civiele zaak heeft eiser, wonende in Duitsland, de gemeente Dinkelland aangeklaagd met het verzoek om terugplaatsing van een door hem vervaardigd oorlogsmonument op de oorspronkelijke locatie. De rechtbank Almelo heeft op 25 juni 2008 vonnis gewezen in deze zaak, die eerder op 19 maart 2008 een tussenvonnis kende. Eiser stelt dat de opdrachtovereenkomst uit 1993 een specifieke plaats voor het monument inhoudt, namelijk het oude herdenkingsplein. De gemeente Dinkelland betwist dit en stelt dat er geen specifieke locatie is afgesproken, maar dat er redelijke voorwaarden voor de locatie zijn overeengekomen. Tijdens de comparitie van partijen op 28 mei 2008 werd duidelijk dat er geen overeenstemming was bereikt over de verplaatsing van het monument.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgeving en de locatie van het monument een belangrijke rol spelen in de beoordeling van de zaak. Eiser beroept zich op artikel 25 van de Auteurswet, waarin wordt gesteld dat er sprake is van een misvorming of aantasting van het kunstwerk door de verplaatsing. De rechtbank oordeelt dat de specifieke plaats van het monument geen onderdeel uitmaakte van de opdrachtovereenkomst, hoewel de plaats wel van belang is voor de beleving van het monument. De primaire vordering van eiser tot herplaatsing wordt dan ook afgewezen.
De rechtbank gelast partijen om op een nader te bepalen datum en uur te verschijnen bij het monument voor een descente en om inlichtingen te verstrekken en een schikking te beproeven. De zaak wordt verwezen naar de civiele rol voor dagbepaling van de descente en comparitie. Het proces-verbaal van de descente moet binnen veertien dagen na de dag van de descente ter griffie worden gedeponeerd. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.