RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 08 / 170 BESLU BI1 A
uitspraak van de enkelvoudige kamer
[eiseres],
wonende te [woonplaats], eiseres,
gemachtigde: C. Offereins.
Argonaut Advies B.V.
gevestigd te Utrecht, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder d.d. 3 januari 2008.
Bij besluit van 28 september 2007 heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een hoog persoonlijk kilometerbudget afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 25 oktober 2007 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 3 januari heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen dit besluit bij brief van 5 februari 2008 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 21 maart 2008 een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 1 oktober 2008, waar eiseres met kennisgeving niet is verschenen, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. J.P. Matze, advocaat te ’s-Gravenhage en T. Schraven, werkzaam als arts bij Argonaut Advies B.V.
In geschil is de vraag of verweerder terecht de aanvraag van eiseres voor een hoog persoonlijk kilometerbudget heeft afgewezen, omdat eiseres in combinatie met Valys- en NS-ondersteuning medisch gezien in staat is te reizen per trein.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij wegens persoonsgebonden medische beperkingen van chronische aard vanuit een strikt medische optiek niet in staat is per trein te reizen. Eiseres stelt hiertoe dat zij als gevolg van osteoporose toenemende klachten ondervindt bij het lopen en het zitten. Daartoe heeft eiseres verklaringen van haar huisarts overgelegd die dat bevestigen.
Op gemeentebesturen rust ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) een zorgplicht voor vervoersvoorzieningen voor gehandicapten die daarop zijn aangewezen ten behoeve van het regionale vervoer.
Ten behoeve van het bovenregionale vervoer van gehandicapten heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met ingang van 1 juli 1999 een landelijke voorziening in het leven geroepen (TraXX).
Met ingang van 1 april 2004 is een nieuw vervoerssysteem (Valys) ingevoerd. Het Valys-vervoerssysteem houdt in dat aan een gehandicapte die op grond van de WMO of de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) beschikt over een scootmobiel of een andere vervoersvoorziening dan wel een rolstoel of over een OV-begeleiderskaart, tegen betaling een zogeheten Valys-pas wordt verstrekt. De houder van een Valys-pas krijgt de beschikking over een standaard persoonlijk kilometerbudget. Voor gehandicapten die in het geheel niet in staat zijn gebruik te maken van de trein en die zelf geen alternatief voor taxivervoer hebben, is voorzien in een hoog persoonlijk kilometerbudget.
Voor een hoog kilometerbudget komen alleen die gehandicapten in aanmerking die daarvoor zijn geïndiceerd. De organisatie en uitvoering van de indicatiestelling vindt krachtens een tussen de Staat en verweerder gesloten overeenkomst plaats door verweerder.
De toekenningscriteria en de wijze van taakuitoefening zijn vastgesteld in een indicatieprotocol (hierna: het protocol). Het protocol is opgesteld door verweerder en goedgekeurd door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het bevat voorschriften en procedureregels die bij de indicatiestelling in acht moeten worden genomen.
Op grond van het protocol kan een indicatie voor een hoog persoonlijk kilometerbudget alleen worden gegeven aan gehandicapten die wegens ergonomische belemmeringen dan wel chronische medische beperkingen niet met de trein kunnen reizen en die zelf geen alternatief voor taxivervoer hebben. Van ergonomische belemmeringen is sprake als de gehandicapte gebruik moet maken van een scootmobiel of een rolstoel waarvan gewicht en/of maatvoering in combinatie met de betrokkene zodanig is, dat deze de grenzen van de mogelijkheid van assistentieverlening door NS Reizigers overschrijdt. Van chronische medische beperkingen is sprake als door persoonsgebonden medische beperkingen van chronische aard vanuit strikt medische optiek de betrokkene niet in staat is om met de trein te reizen. In het protocol is voorts opgenomen dat bij de indicatiestelling geen rekening wordt gehouden met omgevingsgebonden factoren, zoals de bereikbaarheid en toegankelijkheid van stations en perrons en de mogelijkheid van assistentieverlening door NS Reizigers .
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in zijn uitspraak van 31 maart 2006 (USZ 2006/167) geoordeeld dat een heroverwegingsbeslissing van verweerder met betrekking tot een hoog persoonlijk kilometerbudget aangemerkt dient te worden als een besluit op bezwaar in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) waartegen beroep openstaat. In diezelfde uitspraak heeft de CRvB geoordeeld dat de in het protocol neergelegde toekenningcriteria de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten gaan.
Verweerder neemt het standpunt in dat op grond van haar klachten en beperkingen weliswaar aannemelijk is dat eiseres ernstig gehandicapt is, maar dat haar ergonomische of medische beperkingen niet zodanig zijn, dat zij niet per trein kan reizen. Verweerder heeft zijn standpunt gebaseerd op de rapportage indicatiestelling hoog persoonsgebonden kilometerbudget van 17 september 2007, van T. Schraven, als arts werkzaam voor verweerder, en op de rapportage van de commissie van heroverweging betreffende indicatiestelling hoog pgb (lees: van de bezwaararts E.C.M. Molijn) van 17 december 2007. Eerstgenoemde arts heeft verweerder geadviseerd dat er geen medische en ergonomische indicatie bestaat voor een hoog persoonlijk kilometer budget. De bezwaararts heeft verweerder geadviseerd dat de ergonomische en medische beperkingen van eiseres niet zodanig zijn dat van het eerdere oordeel dient te worden afgeweken.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat voormelde medische rapportages naar wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertonen, dat verweerder zijn besluit in redelijkheid niet daarop heeft kunnen baseren. Blijkens deze rapportages heeft Schraven zijn conclusie gebaseerd op eigen onderzoek, dossierstudie en informatie van de huisarts van eiseres. Molijn heeft zijn conclusie eveneens gebaseerd op dossierstudie. Ook anderszins is de rechtbank niet gebleken dat verweerder daarop niet heeft mogen afgaan. In de door eiseres in beroep overgelegde verklaringen van de huisartsen R.J. Verburg en J.A.J.M. Hobert heeft de rechtbank geen aanknopingspunten gevonden om te twijfelen aan de juistheid van de door genoemde artsen getrokken conclusies. De verklaring van huisarts Verburg heeft eiseres reeds bij haar aanvraag overgelegd en is door Schraven bij zijn onderzoek betrokken. De door eiseres in beroep overgelegde verklaring van huisarts Hobert van 19 juni 2008 bevat geen andere medische informatie dan waarop verweerder zijn bestreden besluit heeft gebaseerd. Bovendien blijkt niet dat deze verklaring betrekking heeft op de medische situatie van eiseres in de periode tussen de aanvraag en het bestreden besluit.
De beperkingen die eiseres voorts stelt te ondervinden bij het reizen met de trein, hebben betrekking op het vervoer naar het station en het in- en uitstappen van de trein. Deze beperkingen kunnen bij de beoordeling van het bestreden besluit echter geen rol spelen. In het kader van het vervoerssysteem Valys bestaat alleen aanspraak op een hoog persoonlijk kilometerbudget, als de betrokkene ook met de door de Valys-chauffeur en de medewerkers van NS Reizigers verleende assistentie niet in staat is om de trein binnen te gaan en deze ook weer te verlaten, dan wel niet in staat is om de treinreis als zodanig te maken (vergelijk CRvB 27 februari 2008, LJN: BC6029). Daarvan is, zoals hiervoor reeds is overwogen, geen sprake.
Verweerder heeft zich derhalve op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een hoog persoonlijk kilometer budget.
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep van eiseres ongegrond te worden verklaard en kan het bestreden besluit in rechte in stand worden gelaten. Voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bestaat geen aanleiding.
Beslist wordt derhalve als volgt:
verklaart de beroepen ongegrond.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.
Aldus gegeven door mr. E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van mr. L. Jongen als griffier en in het openbaar uitgesproken op