ECLI:NL:RBALM:2008:BD0835

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
29 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710423-07
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Stoové
  • A. Teekman
  • J. Heijink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan deelname aan een criminele organisatie, witwassen en medeplegen van valsheid in geschrifte

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 29 april 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan deelname aan een criminele organisatie, witwassen en medeplegen van valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 1 januari 2003 tot en met 8 mei 2007, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven, waaronder het telen en verhandelen van hennep. De verdachte heeft hand- en spandiensten verricht voor deze organisatie, waaronder het opslaan van goederen en het aannemen van contant geld. Daarnaast heeft de verdachte gebruik gemaakt van valse documenten om een hypothecaire lening te verkrijgen, wat heeft geleid tot een aanzienlijke financiële schade voor de betrokken financiële instelling.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte binnen de organisatie, en het feit dat zij zorg draagt voor drie kinderen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte geen blijk heeft gegeven van inzicht in de laakbaarheid van haar handelen en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk is voor normhandhaving en norminprenting. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 140, 420bis, en 225 van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/710423-07
STRAFVONNIS
Uitspraak: 29 april 2008
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Terechtstaande -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting- terzake dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 8 mei 2007 in de gemeente Enschede en/althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van:
- het (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afgeleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/althans/in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig hebben van (een) (grote) hoeveelheid/hoe¬veelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
SUBSIDIAR, terzake dat
[F.K.] en/of [P.H.] en/of een of meer ander(en) in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 8 mei 2007 in de gemeente Enschede en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, opzettelijk (als leider) heeft/hebben deelgenomen aan en organisatie , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van:
- het (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of vertrekken en/of vervoeren en/althans in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig hebben van (een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elemeneten van hennep (hasjies) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of hennep, zijnde hasjies en/of hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij de opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 8 mei 2007, althans in of omstreeks de periode van 1 maart 2006 tot en met 8 mei 2007 in de gemeente Enschede (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verstrekt en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door (ten behoeve van die [K] en/of die [H} en/of die anderen):
• in de door haar, verdachte bewoonde woning meermalen, althans eenmaal (een) (grote) hoeveelheden hennep te verbergen/op te slaan/te bewaren, en/of
• in een of meer garagebox(en) van/op het door haar, verdachte, bewoonde perceel aan de Daalweg te Enschede, een (grote) hoeveelheid benodigdheden ten behoeve van het inrichten van (een) hennep/ weedkwekerij(en) op te slaan/te bewaren/te verbergen, en of
• (meermalen) een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden contant geld aan/in ontvangst te nemen/ te verbergen/te bewaren;
(zakendossiers 1, 2, 3, 4, 11 en 12)
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 11a lid 1 Opiumwet
art 48 Wetboek van Strafrecht
art 3 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 8 mei 2007, in de gemeente Enschede, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (van) een voorwerp, te weten een (grote) geldbedrag(en):
* de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat geldbedrag was of dat geldbedrag voorhanden had, en/of
* heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl zij (telkens) wist dat bovenomschreven geldbedrag(en) – onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 8 mei 2007, in de gemeente Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer (grote) geldbedrag(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat geldbedrag(en) (telkens) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen geld betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 8 mei 2007 in de gemeente Enschede, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een of meer (grote) geldbedrag(en) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat geldbedrag(en) (telkens) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de maand(en) juli en/of augustus 2005 in de gemeente Enschede en/althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van (een) vals(e) of vervalst(e) werkgeversverklaring (gedateerd 2 augustus 2005) en/of een salarisspecificatie (van de maand juli 2005) van Access to Quality Consultancy BV en betreffende haar verdachte, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte en/of haar mededader(s) die
werkgeversverklaring en/of die salarisspecificatie heeft/hebben gevoegd bij een aanvraag voor een hypothecaire lening bij de Westland Utrecht Hypotheekbank N.V./ING Nederland en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat op die werkgevers¬verklaring en/of die salarisspecificatie was
vermeld dat zij, verdachte, een dienstverband had bij Access to Quality Consultancy BV en/of die Avccess to Quality Consultancy BV haar, verdachte, loon had betaald en/of loon verschuldigd was;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
zij in of omstreeks de maand(en) juli 2005 en/of augustus 2005 in de gemeente Enschede en/althans (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de Westland Utrecht Hypotheekbank N.V./ING Nederland heeft bewogen tot de afgifte van een hypothecaire geldlening van euro 458.000,--, in elk geval van enig geld, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid ten behoeve van voornoemde hypothecaire geldlening een valse werkgeversverklaring en/of een valse loonstrook verstrekt, waaruit zou moeten blijken dat zij, verdachte, een dienstverband had bij Access to Quality Consultancy BV met een bruto maandloon van (ongeveer) euro 5.025,--, zulks terwijl zij verdachte geen dienstverband had en geen salaris heeft ontvangen, waardoor die Westland Utrecht Hypotheekbank N.V./ING Nederland werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
(parketnummer 08/720480-07)
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring.
Verdachte wordt daardoor in haar verdediging niet geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan [verdachte] sub 1, primair, en sub 1, subsidiair onder het 1e gedachtepuntje en sub 2, onder het 1e gedachtesterretje is tenlastegelegd, zodat zij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 subsidiair, sub 2 primair en sub 3 primair tenlaste¬gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
[F.K.] en [P.H.] en anderen in de periode van 1 januari 2004 tot en met 8 mei 2007 in de gemeente Enschede en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk als leider hebben deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van:
- het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en opzettelijk telen en verkopen en afleveren en vervoeren van hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of hennep, zijnde hasjiesj en hennep middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, bij en of tot het plegen van welke misdrijven verdachte in de periode van 1 januari 2006 tot en met 8 mei 2007 in de gemeente Enschede telkens opzettelijk gelegenheid heeft gegeven en opzettelijk behulpzaam is geweest door ten behoeve van die [K] en die [H] en die anderen:
• in garageboxen op het door haar, verdachte, bewoonde perceel aan de Daalweg te Enschede, benodigdheden ten behoeve van het inrichten van hennep/weedkwekerijen op te slaan/te bewaren/te verbergen en
• meermalen een hoeveelheid contant geld in ontvangst te nemen.
2.
zij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 8 mei 2007 in Nederland geldbedragen voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl zij wist dat die geldbedragen – onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
3.
zij in of omstreeks de maanden juli en augustus 2005 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse werkgeversverklaring gedateerd 2 augustus 2005 en een salarisspecificatie van de maand juli 2005 van Access to Quality Consultancy BV betreffende haar verdachte, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als waren die geschriften echt en onvervalst, bestaande dat gebruik maken hierin dat verdachte en haar mededader die werkgeversverklaring en die salarisspecificatie hebben gevoegd bij een aanvraag voor een hypothecaire lening bij de Westland Utrecht Hypotheekbank N.V./ING Nederland en bestaande die valsheid hierin dat op die werkgeversverklaring en die salarisspecificatie was vermeld dat zij, verdachte, een dienstverband had bij Access to Quality Consultancy BV en die Access to Quality Consultancy BV haar loon had betaald en loon verschuldigd was.
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 subsidiair, sub 2 primair en sub 3 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert op:
wat betreft sub 1, het misdrijf:
"Medeplichtigheid aan het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven",
strafbaar gesteld bij artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht;
wat betreft sub 2, het misdrijf:
“Witwassen”,
Strafbaar gesteld bij artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
wat betreft sub 3, het misdrijf:
"Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van strafrecht",
strafbaar gesteld bij artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een haar strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake sub 1 subsidiair, sub 2 primair en sub 3 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:
Verdachte heeft hand- en spandiensten verricht, bestaande uit het aannemen van geldcassettes en het geven van de mogelijkheid tot het opslaan van goederen die geschikt zijn om een hennepkwekerij in te richten, ten behoeve van een organisatie die tot oogmerk had het plegen misdrijven. Verdachte heeft in materieel opzicht op grote schaal geprofiteerd van de opbrengsten die met deze organisatie zijn gegenereerd en heeft geen blijk gegeven van enig inzicht in het laakbare van haar strafbare handelen. Verder heeft verdachte, ter verkrijging van een hypothecaire lening, gebruik gemaakt van een valse werkgeversverklaring en een valse salarisspecificatie. Deze stukken werden verstrekt aan een financiële instelling, welke instelling vervolgens de hypothecaire lening verstrekte. De instelling deed dat verkerende in de onjuiste veronderstelling dat verdachte een bepaald bedrag aan vaste inkomsten uit arbeid had. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee louter haar eigen financiële belangen voor ogen heeft gehad en op geen enkel moment de belangen van de instelling heeft meegewogen. Daarbij heeft zij ook misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in haar werd gesteld, welk vertrouwen noodzakelijk is voor het bestaan van het systeem van financiële zekerheidsstelling.
Bij de straftoemeting is verder rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld en de omstandigheid dat zij de zorg heeft voor drie kinderen.
Gelet op de ernst van de feiten en ter norminprenting en normhandhaving is naar het oordeel van de rechtbank, een grotendeels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur thans de meest passende straf.
De na te melden straf is gegrond, behalve op voormeld artikel, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 47, 48 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair, sub 1 subsidiair onder het 1e gedachtepuntje en sub 2 primair onder het 1e gedachtesterretje, is tenlastegelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart bewezen, dat het sub 1 subsidiair, sub 2 primair en sub 3 primair tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.
Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.
Verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van vijftien (15) maanden.
Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot vijf (5) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 subsidiair, sub 2 primair en sub 3 primair, meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Teekman en mr. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van Wolbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 april 2008.