ECLI:NL:RBALM:2008:BC7011
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van een dwangbevel in een executiegeschil
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 30 januari 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen X, wonende te Hengelo, en de gemeente Hengelo. X had verzet aangetekend tegen een dwangbevel dat door de gemeente was uitgevaardigd. De rechtbank had eerder op 31 oktober 2007 een tussenvonnis gewezen en op 18 december 2007 vond er een comparitie van partijen plaats. X betoogde dat het dwangbevel onjuist was opgemaakt en dat het niet op de juiste wijze was betekend. De rechtbank verwierp dit standpunt, omdat het hier niet ging om een verzet tegen een verstekvonnis, maar om een executiegeschil. De rechtbank stelde vast dat de wet geen vereiste voor betekening in persoon voorschrijft in dit soort gevallen.
X voerde verder aan dat in het dwangbesluit niet was vermeld dat verzet mogelijk was. De rechtbank oordeelde dat, zelfs als deze stelling juist was, dit niet zou leiden tot gegrondverklaring van het verzet. De rechtbank benadrukte dat de rechtmatigheid van de dwangsombeschikking niet ter discussie kon staan in deze procedure. X had ook betoogd dat hij slechts de tanks moest laten keuren, maar de rechtbank oordeelde dat de wet vereiste dat de tanks goedgekeurd of vervangen moesten worden. De rechtbank concludeerde dat X niet had aangetoond dat hij op basis van bijzondere omstandigheden mocht aannemen dat alleen keuring voldoende was.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de gemeente terecht het dwangbevel had uitgevaardigd en wees de vordering van X af. X werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, die op € 1.019,-- werden begroot. De rechtbank verklaarde de kosten uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. M.E. van Wees in het openbaar.