7.4. Materiële beoordeling van het derdenverzet
Aldus dient de voorzieningenrechter zich te buigen over de vraag of het door Bammens en Vconsyst ingestelde derdenverzet ook gegrond is. Voor de beantwoording van deze vraag is nodig te bezien of dat het vonnis waartegen het derdenverzet zich richt, onjuist is. Daarbij tekent de voorzieningenrechter aan dat het verzet niet leidt tot een nieuwe beoordeling van het gehele tussen de oorspronkelijke partijen gewezen vonnis, maar uitsluitend tot een nieuwe beoordeling van die onderdelen ervan, waarin de gestelde benadeling van rechten van de derde gelegen is.
Voorshands oordelend komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat in het vonnis van
19 oktober 2007 ten onrechte geen rekening is gehouden met de gerechtvaardigde belangen van Bammens en Vconsyst, gelet op de aanbestedingsrechtelijke beginselen van transparantie en gelijkheid. Daarbij laat de voorzieningenrechter in het midden óf er al dan niet rekening mee had kunnen worden gehouden; feit is dat het niet is gebeurd.
In de eerste plaats is het vonnis in die zin onjuist, dat de zogenaamde Alcatel-termijn niet is opgenomen in het dictum. De stelling van Bwaste dat Twente Milieu slechts diende te voldoen aan een titel en dat daarbij geen Alcatel-termijn in acht behoeft te worden genomen, gaat niet op. Uiteindelijk houdt het vonnis van 19 oktober 2007 een bevel in voor
Twente Milieu om over te gaan tot gunning van de opdracht aan Bwaste. Een definitief besluit tot gunning dient aanbestedingsrechtelijk gezien in beginsel gepaard te gaan met een Alcatel-termijn, om op die manier de overige inschrijvers in de gelegenheid te stellen hun standpunten kenbaar te maken.
Bammens en Vconsyst leggen voorts ieder afzonderlijk de vinger bij een aantal onvolkomenheden in de aanbestedingsprocedure. De meest verstrekkende betreft de omstandigheid dat geen der inschrijvers voldeed aan de bestekeisen en dat aldus geconcludeerd moet worden dat alle inschrijvingen achteraf ongeldig zijn geweest. Daaruit moet vervolgens weer de conclusie worden getrokken dat Twente Milieu niet anders kon en kan dan de opdracht – indien zij dat wenst – opnieuw aan te besteden.
Voorts kon op basis van de door Twente Milieu gehanteerde criteria volgens Bammens en Vconsyst niet worden beoordeeld volgens het gunningscriterium: economisch meest voordelige aanbieding. De puntentelling leidde tot ongewenste en ook onjuiste uitkomsten, hetgeen duidelijk naar voren komt in de omstandigheid dat Twente Milieu elke inschrijver 1000 punten extra gaf om op die manier tot een positieve score te kunnen komen.
Hoewel voornoemde onvolkomenheden in de vorige procedure ook aan de orde zijn gekomen en het standpunt van Bwaste daaromtrent in zoverre juist is, dient daarbij echter wel te worden aangetekend de vorige procedure uitsluitend handelde over de verhouding tussen Bwaste en Twente Milieu. De voorzieningenrechter benadrukt dat in die relatie de argumenten zoals deze door Twente Milieu zijn aangevoerd geen doel konden treffen. Daarvoor was er te veel ondernomen door Twente Milieu jegens Bwaste, op grond waarvan laatstgenoemde een gerechtvaardigd vertrouwen mocht hebben dat ook definitief aan haar gegund zou worden. Indien echter de situatie wordt bekeken vanuit het perspectief van Bammens en Vconsyst, dan kan voorshands worden geconcludeerd dat hun standpunten doel treffen en het verzet derhalve gegrond is. De door Bammens en Vconsyst gestelde benadeling kan door wijziging van het vonnis van 19 oktober 2007 worden opgeheven en een splitsing tussen het deel van het vonnis waardoor Bammens en Vconsyst in hun rechten zijn benadeeld en het deel van het vonnis dat uitsluitend de oorspronkelijke partijen raakt is niet mogelijk. Aldus dient het vonnis van 19 oktober 2007 integraal vernietigd te worden en in zoverre opnieuw recht doende zal de voorzieningenrechter bepalen dat Twente Milieu zal worden verboden om de opdracht in de huidige aanbestedingsprocedure aan Bwaste te gunnen, op straffe van een dwangsom als na te melden.
Het verweer van Bwaste dat Bammens en Vconsyst in zekere zin te laat zijn met hun klachten, doet hier niet aan af. Immers, Bammens en Vconsyst hadden volstrekt geen reden tot klagen naar aanleiding van de brief van Twente Milieu van 24 september 2007. Op de beslissing in die brief hadden zij nu juist aangedrongen. Op de vraag of Bammens en Vconsyst zich dan hadden moeten voegen aan de zijde van Twente Milieu tijdens de vorige procedure, is de voorzieningenrechter reeds ingegaan.
Het gevorderde gebod voor Twente Milieu om over te gaan tot heraanbesteding zal de voorzieningenrechter afwijzen. Als het de aanbestedende dienst vrij staat om de aanbestedingsprocedure op enig moment in te trekken, dan geldt evenzo dat zij ook de vrijheid heeft om al dan niet over te gaan tot heraanbesteding. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om deze vrijheid in het kader van de onderhavige procedure in te perken. Het staat Twente Milieu vrij om, nu zij zal worden verboden de opdracht aan Bwaste te gunnen, te beslissen of zij opnieuw een aanbestedingsprocedure uit zal schrijven en zo ja op welke termijn. Aannemelijk is immers geworden dat, gelet op de aanbestedingsprocedure tot nu toe, Twente Milieu in ieder geval ruim de tijd zal moeten krijgen om een nieuwe aanbestedingsprocedure uit te schrijven met deze keer deugdelijke bestekseisen en een deugdelijke beoordelingssystematiek.
Uit het feit dat Twente Milieu zal worden verboden de opdracht in de huidige aanbestedingsprocedure aan Bwaste te gunnen, vloeit voort dat Bammens en Vconsyst geen belang meer hebben bij een ongeldig-verklaring van de inschrijving van Bwaste, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.