ECLI:NL:RBALM:2007:BB8271

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
20 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07 / 543 BESLU AQ1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekening van overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen aan werkgever bij turnkey-overeenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo geoordeeld over de toerekening van overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) aan de Glasvezel Netwerk Exploitatie Maatschappij (GNEM) B.V. De rechtbank behandelde het beroep van GNEM tegen een besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waarbij een boete van EUR 19.000,-- was opgelegd wegens overtredingen die door de Arbeidsinspectie waren vastgesteld op 23 augustus 2006. GNEM had bezwaar gemaakt tegen de boete, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 8 mei 2007.

De rechtbank overwoog dat GNEM als werkgever verantwoordelijk is voor de naleving van de Wav, ook al was er gebruik gemaakt van een turnkey-overeenkomst en was het werk uitbesteed aan hoofdaannemer Volker Stevin Telecom B.V. De rechtbank stelde vast dat GNEM niet had voldaan aan de verplichting om de identiteit van de vreemdelingen vast te stellen aan de hand van originele identiteitsdocumenten. Dit was een schending van artikel 15 van de Wav, dat werkgevers verplicht om de identiteit van vreemdelingen te controleren.

De rechtbank concludeerde dat GNEM, ondanks de uitbesteding van het werk, als werkgever kon worden aangemerkt en dat de overtredingen volledig aan haar konden worden toegerekend. De rechtbank verklaarde het beroep van GNEM ongegrond en bevestigde de boete, waarbij werd opgemerkt dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een matiging van de boete rechtvaardigden. Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector bestuursrecht
Registratienummer: 07 / 543 BESLU AQ1 A
uitspraak van de enkelvoudige kamer
in het geschil tussen:
Glasvezel Netwerk Exploitatie Maatschappij (GNEM) B.V.,
gevestigd te Rijssen, eiseres,
gemachtigde: mr. G.A. de Bie,
en
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder d.d. 8 mei 2007.
2. Procesverloop
Bij besluit van 22 februari 2007 heeft verweerder aan eiseres een boete van EUR 19.000,-- opgelegd in verband met de op 23 augustus 2006 door de Arbeidsinspectie geconstateerde overtredingen van artikel 2, eerste lid, en artikel 15, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav).
Tegen deze boeteoplegging is namens eiseres bezwaar gemaakt.
Bij het bestreden besluit van 8 mei 2007 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en het besluit van 22 februari 2007 ongewijzigd gehandhaafd.
Blijkens het beroepschrift kan eiseres zich niet met dit besluit verenigen.
Verweerder heeft op 10 mei 2007 een verweerschrift ingediend.
Het beroep is, gevoegd met het beroep van eiseres met nummer 07/507, behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 9 november 2007, waar voor eiseres is verschenen mr. G.A. de Bie, voornoemd, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. S. Smit, werkzaam bij verweerders ministerie.
3. Overwegingen
In geschil is of verweerder op goede gronden heeft besloten aan eiseres een bestuurlijke boete op te leggen ter zake van door de Arbeidsinspectie geconstateerde overtredingen van artikel 2, eerste lid, en artikel 15, tweede lid, van de Wav. Daarbij gaat het primair om de vraag of eiseres als werkgever in de zin van die wet kan worden aangemerkt nu sprake is van werkzaamheden die in opdracht van eiseres zijn verricht op basis van een zogenoemde turnkey-overeenkomst. Subsidiair stelt eiseres dat de geconstateerde overtredingen haar niet althans niet volledig kunnen worden toegerekend, omdat zij het werk volledig heeft uitbesteed aan hoofdaannemer Volker Stevin Telecom B.V. en daardoor geen zicht heeft gehad op de uitvoering van de werkzaamheden. De hoogte van de boetebedragen op zich wordt door eiseres niet betwist.
De rechtbank overweegt het volgende.
Artikel 2, eerste lid, van de Wav bepaalt dat het een werkgever verboden is een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder een tewerkstellingsvergunning.
Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de Wav is het verbod, bedoeld in het eerste lid, niet van toepassing met betrekking tot een vreemdeling ten aanzien van wie tevens een ander als werkgever optreedt, indien die ander beschikt over een voor de desbetreffende arbeid geldige tewerkstellingsvergunning.
Ingevolge artikel 15, tweede en derde lid, van de Wav (kort gezegd en voor zover hier van belang) dient de werkgever bij wie de feitelijke arbeid wordt verricht de identiteit van de vreemdeling vast te stellen aan de hand van een afschrift van een geldig identiteitsdocument, welk afschrift deze werkgever bij aanvang van de werkzaamheden heeft ontvangen van de werkgever bij wie niet de feitelijke arbeid wordt verricht, en dient hij voornoemd afschrift vervolgens op te nemen in zijn administratie.
Artikel 18 van de Wav bepaalt dat het niet naleven van het bepaalde in de artikelen 2 en 15 van de Wav als beboetbare feiten worden aangemerkt.
Ingevolge artikel 19a, eerste lid, van de Wav legt een daartoe door de minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar namens hem de boete op aan degene op wie de verplichtingen rusten welke voortvloeien uit deze wet, voor zover het naleven daarvan is aangeduid als een beboetbaar feit. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de ter zake van deze wet beboetbare feiten gelden ten opzichte van elk persoon, met of ten aanzien van wie een beboetbaar feit is begaan.
Tussen partijen is niet in geding dat twee personen met de Turkse, respectievelijk de Bulgaarse nationaliteit op 23 augustus 2006 op de locatie Van Speykstraat ter hoogte van nummer 10 te Leiden werkzaamheden in opdracht van eiseres heeft verricht, bestaande uit het graven van een geul te behoeve van de aanleg van een glasvezelkabelnetwerk, zonder dat ten behoeve van hen een tewerkstellingsvergunning is afgegeven, terwijl dat voor deze persoon wel is vereist. Het glasvezelnetwerk werd door hoofdaannemer Volker Stevin Telecom B.V. aangelegd in opdracht van eiseres. Evenmin is in geschil dat eiseres van voornoemde personen, vreemdelingen in de zin van de Vreemdelingenwet 2000, niet de identiteit heeft vastgesteld aan de hand van de afschriften van hun identiteitsdocumenten.
Eiseres stelt - kort samengevat - dat zij ten aanzien van de geconstateerde overtredingen niet als werkgever in de zin van de Wav kan worden aangemerkt nu gebruik is gemaakt van een zogenoemde turnkey-overeenkomst, waarbij de opdracht geheel is uitbesteed aan hoofdaannemer Volker Stevin Telecom B.V. die de werkzaamheden op haar beurt weer heeft uitbesteed aan onderaannemers. Dienaangaande merkt de rechtbank het volgende op.
Zoals de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) heeft overwogen in haar uitspraak van 21 maart 2007 in zaak no. 200606955/1, gepubliceerd in JV 2007/184, en 3 oktober 2007, LJN: BB4694, kunnen ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, van de Wav, meerdere personen dezelfde vreemdelingen dezelfde arbeid laten verrichten en derhalve ieder voor zich worden aangemerkt als werkgever en kan voorts, ingevolge artikel 2, in samenhang met de artikelen 18 en 19a, eerste lid van deze wet, elk van hen een boete worden opgelegd, ingeval geen van hen voor deze arbeid over een tewerkstellingsvergunning beschikt. De rechtbank is derhalve van oordeel dat zowel eiseres als Volker Stevin Telecom B.V. en haar (onder)aannemers als werkgever in de zin van de Wav zijn aan te merken en dat verweerder mitsdien bevoegd was aan ieder van hen, dus ook aan eiseres, een boete op te leggen.
Het feit dat bij de opdracht die eiseres aan hoofdaannemer Volker Stevin Telecom B.V. heeft verstrekt voor het leggen van glasvezelkabel ten behoeve van een glasvezelnetwerk gebruik is gemaakt van een turnkey-overeenkomst doet dan ook niet af aan het feit dat eiseres ook bij een dergelijk contract de feitelijke (inhurende) werkgever is en daarmee vergunningplichtig in de zin van de Wav.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen aanleiding om te oordelen dat eiseres de onderhavige overtredingen niet volledig kunnen worden toegerekend. Het feit dat gebruik is gemaakt van een turnkey-overeenkomst ontslaat eiseres niet van de eigen verantwoorde-lijkheid, als werkgever in het kader van de Wav, om bij aanvang van de werkzaamheden zelf na te gaan of de voorschriften van die wet worden nageleefd en de identiteit van de vreemdelingen aan de hand van originele identiteitsdocumenten ook zelf te controleren. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van de ABRS van 22 maart 2006 in zaak no.200509111/, gepubliceerd in AB 2006, 133. Uit het door inspecteurs van de Arbeidsinspectie op ambtseed opgemaakte boeterapport blijkt niet dat eiseres bij aanvang van de werkzaamheden de identiteit van de vreemdelingen aan de hand van een geldig identiteitsdocument heeft vastgesteld en een afschrift daarvan in de administratie heeft opgenomen, hetgeen wel op haar weg had gelegen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder aan eiseres de overtredingen mocht toerekenen en dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet zodanig bijzonder zijn dat verweerder op grond daarvan van het opleggen van een boete had moeten afzien of de opgelegde boete had moeten matigen.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het boetebesluit bij het bestreden besluit op goede gronden heeft gehandhaafd. Voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb bestaat geen aanleiding.
Beslist wordt derhalve als volgt:
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
verklaart het beroep ongegrond.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag.
Aldus gegeven door mr. W.M.B. Elferink, in tegenwoordigheid van G. Kootstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op
Afschrift verzonden op
PA