ECLI:NL:RBALM:2007:BA6030
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Geeve
- A. Vogel
- J. Bossinga
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank Almelo in strafzaak met nevenzittingsplaats
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Almelo op 25 mei 2007, werd de rechtbank geconfronteerd met een vraag van bevoegdheid. De officier van justitie had de verdachte gedagvaard voor de rechtbank Almelo, maar stelde dat de rechtbank Almelo als nevenzittingsplaats van de rechtbank Utrecht moest worden beschouwd. De rechtbank oordeelde echter dat de dagvaarding niet op de door de officier voorgestelde wijze verbeterd kon worden. Dit was te wijten aan de onduidelijkheid in het dossier over welke rechtbank als nevenzittingsplaats fungeerde, wat ook voor de verdediging onduidelijk was. De rechtbank verklaarde zichzelf onbevoegd om van de zaak kennis te nemen, en oordeelde dat een ander college bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank bepaalde dat het bevel tot voorlopige hechtenis nog zes dagen na het onherroepelijk worden van haar beslissing van kracht zou blijven. Het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke dagvaarding en de noodzaak voor de officier van justitie om expliciet aan te geven voor welke rechtbank de verdachte moet verschijnen. De rechtbank concludeerde dat, gezien de aard van de dagvaarding en de onduidelijkheid in het dossier, de rechtbank Almelo niet bevoegd was om de zaak te behandelen, conform artikel 2 van het Wetboek van Strafvordering.