ECLI:NL:RBALM:2007:BA5967
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Geeve
- A. Vogel
- J. Bossinga
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank Almelo in strafzaak met voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft de rechtbank Almelo zich onbevoegd verklaard om van de strafzaak kennis te nemen. De officier van justitie had de verdachte gedagvaard voor de rechtbank Almelo, maar de rechtbank oordeelde dat de dagvaarding niet op de juiste wijze was gedaan. De officier had verzocht om de dagvaarding te verbeteren, zodat deze gelezen kon worden als een dagvaarding voor de rechtbank Utrecht, die zitting hield in Almelo. De rechtbank oordeelde echter dat uit het dossier niet duidelijk bleek van welke rechtbank de rechtbank Almelo als nevenzittingsplaats fungeerde, wat ook voor de verdediging onduidelijk was. Hierdoor kon de dagvaarding niet op de door de officier voorgestelde wijze verbeterd worden.
De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en stelde vast dat een ander college wel bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De rechtbank besloot dat de voorlopige hechtenis van de verdachte van kracht zou blijven tot zes dagen na het onherroepelijk worden van de beslissing. Dit was in overeenstemming met de 104-dagentermijn, aangezien het onderzoek ter terechtzitting al was aangevangen en de rechtbank een uitspraak deed bij vonnis en niet bij beschikking. Het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling werd afgewezen.
De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Almelo, waarbij de voorzitter en de rechters de argumenten van de officier van justitie en de verdediging in overweging namen. De rechtbank benadrukte dat de dagvaarding duidelijk moest zijn en dat de bevoegdheid van de rechtbank niet kon worden gewijzigd op basis van een toelichting ter zitting. De beslissing werd op 25 mei 2007 uitgesproken.