ECLI:NL:RBALM:2007:BA5967

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
25 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/963010-07
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Geeve
  • A. Vogel
  • J. Bossinga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank Almelo in strafzaak met voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft de rechtbank Almelo zich onbevoegd verklaard om van de strafzaak kennis te nemen. De officier van justitie had de verdachte gedagvaard voor de rechtbank Almelo, maar de rechtbank oordeelde dat de dagvaarding niet op de juiste wijze was gedaan. De officier had verzocht om de dagvaarding te verbeteren, zodat deze gelezen kon worden als een dagvaarding voor de rechtbank Utrecht, die zitting hield in Almelo. De rechtbank oordeelde echter dat uit het dossier niet duidelijk bleek van welke rechtbank de rechtbank Almelo als nevenzittingsplaats fungeerde, wat ook voor de verdediging onduidelijk was. Hierdoor kon de dagvaarding niet op de door de officier voorgestelde wijze verbeterd worden.

De rechtbank verklaarde zich onbevoegd en stelde vast dat een ander college wel bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De rechtbank besloot dat de voorlopige hechtenis van de verdachte van kracht zou blijven tot zes dagen na het onherroepelijk worden van de beslissing. Dit was in overeenstemming met de 104-dagentermijn, aangezien het onderzoek ter terechtzitting al was aangevangen en de rechtbank een uitspraak deed bij vonnis en niet bij beschikking. Het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling werd afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Almelo, waarbij de voorzitter en de rechters de argumenten van de officier van justitie en de verdediging in overweging namen. De rechtbank benadrukte dat de dagvaarding duidelijk moest zijn en dat de bevoegdheid van de rechtbank niet kon worden gewijzigd op basis van een toelichting ter zitting. De beslissing werd op 25 mei 2007 uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/963010-07
STRAFVONNIS
Uitspraak: 25 mei 2007
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum] op [geboorteplaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwolle.
De rechtbank heeft als volgt overwogen:
De officier van justitie heeft de zaak blijkens de dagvaarding aangebracht bij de rechtbank Almelo.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de dagvaarding verbeterd te lezen als een dagvaarding voor de rechtbank Utrecht, zitting houdend in Almelo, nu uit de stukken overduidelijk zou blijken dat de rechtbank Almelo als nevenzittingsplaats moet worden aangemerkt van de rechtbank Utrecht.
Daargelaten dat uit het dossier niet duidelijk blijkt van welke rechtbank, de rechtbank Almelo de nevenzittingsplaats is, hetgeen gelet op de inhoud van de verweren blijkbaar ook voor de verdediging onduidelijk was, is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding waarop de officier van justitie behoort aan te geven voor welke rechtbank de verdachte moet verschijnen, gelet op de aard van dat stuk, niet op basis van een toelichting van de officier van justitie ter terechtzitting verbeterd kan worden gelezen op de wijze zoals de officier van justitie voorstelt.
De verdachte is in casu gedagvaard voor de rechtbank Almelo en gelet op artikel 2 Wetboek van Strafvordering is de rechtbank Almelo niet bevoegd.
De rechtbank verklaart zich dan ook onbevoegd.
Nu de rechtbank van oordeel is dat een ander college wel bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, zal de rechtbank bepalen dat het bevel tot voorlopige hechtenis nog zes dagen na het onherroepelijk worden van haar beslissing van kracht zal blijven.
Het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling wordt derhalve afgewezen.
Voor zover mr. Van Overmeire-De Vilder betoogt dat de rechtbank voormelde zes dagen termijn niet mag bepalen omdat daarmee de 104 dagen termijn wordt overschreden deelt de rechtbank haar mening niet, nu het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen en de rechtbank een uitspraak doet bij vonnis en niet bij beschikking.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart zich onbevoegd om van de onderhavige strafzaak kennis te nemen.
Bepaalt dat het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte nog zes dagen na het onherroepelijk worden van deze uitspraak van kracht zal blijven.
Wijst af het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling.
Aldus gewezen door mr. Geeve, voorzitter, mr. Vogel en mr. Bossinga, rechters, in tegenwoordigheid van Last, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 25 mei 2007.