ECLI:NL:RBALM:2007:BA0461

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
13 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/710936-06
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van drie mannen na dodelijk ongeval in Saasveld

Op 13 maart 2007 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen drie mannen die verdacht werden van het medeplegen van (poging tot) doodslag en poging tot zware mishandeling na een dodelijk ongeval in Saasveld op 12 november 2006. De rechtbank heeft de verdachten vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De officier van justitie had betoogd dat de verdachten de auto van het slachtoffer, [slachtoffer 1], met opzet hadden klemgereden en achtervolgd, wat zou hebben geleid tot het fatale ongeval waarbij het slachtoffer om het leven kwam. Echter, de rechtbank oordeelde dat niet bewezen was dat de verdachten de auto van [slachtoffer 1] daadwerkelijk hadden klemgezet of dat hun gedrag de oorzaak was van het ongeval. De verklaringen van de verdachten en getuigen wezen op een andere afstand tussen de voertuigen dan door de officier van justitie werd gesuggereerd. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen, en sprak de verdachten vrij van zowel de poging tot doodslag als de poging tot zware mishandeling. Daarnaast werd de benadeelde partij, vertegenwoordigd door de erven van [slachtoffer 1], niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tot schadevergoeding, omdat de rechtbank de verdachten niet schuldig achtte aan de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/710936-06
STRAFVONNIS
Uitspraak: 13 maart 2007
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [datum],
wonende te [woonplaats]
terechtstaande ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 12 november 2006, te Saasveld, gemeente Dinkelland,
althans in het arrondissement Almelo,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers
heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met
dat opzet met twee auto's, althans met een auto, de auto bestuurd door
[slachtoffer 1] (zijnde een VW Golf) achtervolgd en/of klemgezet althans ingesloten
en/of (vervolgens, toen die [slachtoffer 1] weer was weggereden) met zeer hoge
snelheid ingehaald (waardoor die VW Golf tussen de beide andere auto's kwam te
rijden) en (vervolgens, toen die VW Golf weer voorop reed) met zeer hoge
snelheid (over een smalle en onverlichte weg met bochten en met aan beide
zijden bomen) die VW Golf (bumper aan bumper, althans op zeer korte afstand)
achtervolgd en/of opgedreven en/of op die VW Golf ingedrongen, tengevolge
waarvan die VW Golf uit de bocht is gevlogen en/of die [slachtoffer 1] de macht over het stuur heeft verloren en/of met zijn auto van de weg is geraakt en/of tegen
een boom is gereden en tengevolge daarvan is overleden;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 12 november 2006,
te Saasveld, gemeente Dinkelland, althans in het arrondissement Almelo,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende
over de weg, de Hanenweg en/of de Postweg, zich zodanig heeft gedragen dat een
aan zijn en/of dat van zijn mededader(s) schuld te wijten verkeersongeval
heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en of onoplettend en/of onachtzaam en/of onoordeelkundig over
deze weg(en) te rijden, welke onvoorzichtigheid, onoplettendheid,
onachtzaamheid en/of onoordeelkundigheid hierin/hieruit heeft bestaan dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s), mede gelet op de omstandigheden ter
plaatse, te weten duisternis en/of een (zeer) smalle rijbaan en/of bomen aan
beide zijden van de weg, heeft gereden met een snelheid die veel te hoog was
voor een veilige verkeersafwikkeling ter plaatse en/of de auto bestuurd door
[slachtoffer 1] (zijnde een VW Golf) met zeer hoge snelheid heeft/hebben ingehaald
en/of met zeer hoge snelheid gedurende een lange afstand heeft/hebben gekleefd
en/of voornoemde VW Golf (bumper aan bumper, althans op zeer korte afstand)
heeft/hebben achtervolgd en/of opgedreven
tengevolge waarvan de voornoemde VW Golf uit de bocht is gevlogen en tegen een
boom is gebotst, althans een aanrijding is ontstaan, waarbij voornoemde
[slachtoffer 1] werd gedood,
terwijl hij verdachte, al dan niet verkeerde in de toestand als bedoeld in
artikel 8 eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
ALTHANS, MEER SUBSIDIAIR
hij op of omstreeks 12 november 2006, te Saasveld, gemeente Dinkelland, althans in het arrondissement Almelo, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Hanenweg en/of de Postweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1], welk geweld bestond uit het
opzettelijk gewelddadig met twee auto's, althans met een auto, de auto bestuurd door [slachtoffer 1] (zijnde een VW Golf) met zeer hoge snelheid achtervolgen en/of klemzetten althans insluiten en/of (vervolgens, toen die VW Golf weer was weggereden) (met een auto) met zeer hoge snelheid inhalen (waardoor die VW Golf tussen de beide andere voornoemde auto's kwam te rijden) en (vervolgens,
toen die VW Golf weer voorop reed) met zeer hoge snelheid (over een smalle en
onverlichte weg met bochten en met aan beide zijden bomen) die VW Golf (bumper
aan bumper, althans op zeer korte afstand) achtervolgen en/of opdrijven en/of
op die VW Golf indringen, waarbij hij, verdachte, een van de achtervolgende
auto's bestuurde, en welk door hem gepleegd geweld de dood van die [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 12 november 2006 te Saasveld, gemeente Dinkelland, althans
in het arrondissement Almelo, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met
dat opzet met twee auto's, althans met een auto, de auto waarin voornoemde
personen als passagier gezeten waren (zijnde een VW Golf), heeft/hebben
achtervolgd en/of klemgezet althans ingesloten en/of met zeer hoge snelheid
ingehaald (waardoor die VW Golf tussen de beide andere auto's kwam te rijden)
en/of vervolgens, toen die VW Golf weer voorop reed met zeer hoge snelheid
(over een smalle en onverlichte weg met bochten en met aan beide zijden bomen)
die auto (bumper aan bumper, althans op zeer korte afstand) heeft/hebben
achtervolgd en/of opgedreven en/of op die VW Golf is/zijn ingedrongen,
tengevolge waarvan voornoemde VW Golf uit de bocht is gevlogen en/of van de
weg is geraakt en/of tegen een boom is gereden en/of (vervolgens) op het
moment dat voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] beklemd zaten in de VW Golf en/of voornoemde inzittenden buiten bewustzijn verkeerden en/of de VW Golf begon te branden en/of er op dat moment geen hulp van anderen te verwachten was,
is/zijn weggereden en/of daarbij geen contact heeft/hebben opgenomen met (een)
hulpdienst(en) en/of (een) ander(en) die hulp had(den) kunnen verlenen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 12 november 2006 te Saasveld, gemeente Dinkelland, althans
in het arrondissement Almelo, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan personen genaamd: [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met twee auto's, althans met een auto, de auto waarin voornoemde personen als passagier gezeten waren (zijnde een VW Golf), heeft/hebben achtervolgd en/of klemgezet althans
ingesloten en/of met zeer hoge snelheid ingehaald (waardoor die VW Golf tussen
de beide andere auto's kwam te rijden) en/of vervolgens, toen die VW Golf weer
voorop reed met zeer hoge snelheid (over een smalle en onverlichte weg met
bochten en met aan beide zijden bomen) die auto (bumper aan bumper, althans op
zeer korte afstand) heeft/hebben achtervolgd en/of opgedreven en/of op die VW
Golf is/zijn ingedrongen, tengevolge waarvan voornoemde VW Golf uit de bocht
is gevlogen en/of van de weg is geraakt en/of tegen een boom is gereden en/of
(vervolgens) op het moment dat voornoemde [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] beklemd zaten in de VW Golf en/of voornoemde inzittenden buiten bewustzijn verkeerden en/of de VW Golf begon te branden en/of er op dat moment geen hulp van anderen te verwachten was, is/zijn weggereden en/of daarbij geen contact heeft/hebben opgenomen met (een) hulpdienst(en) en/of (een) ander(en) die hulp had(den) kunnen verlenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid.
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd;
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair tenlastgelegde. De verdediging heeft hiertegen verweer gevoerd en geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidair en het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en sub 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde (medeplegen poging doodslag op [slachtoffer 1])
In de visie van de officier van justitie hebben verdachte en zijn medeverdachten met twee auto’s (de Audi en de Peugeot) de auto van [slachtoffer 1] (de Golf) klemgereden, waardoor bij [slachtoffer 1] de reële angst is ontstaan dat zij hem iets aan wilden doen en hij in volle snelheid is weggereden. Volgens de officier van justitie hebben verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer 1] vervolgens met twee auto’s achtervolgd en opgejaagd, waardoor [slachtoffer 1] met zijn auto uit de bocht is gevlogen en tegen een boom is gebotst ten gevolge waarvan [slachtoffer 1] is overleden. Verdachte en zijn medeverdachten hebben door deze gedragingen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er een dergelijk dodelijk ongeluk zou gebeuren, aldus de officier.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat de auto met verdachte als bestuurder (de Audi), de auto van [slachtoffer 1] (de Golf) heeft klemgereden of ingesloten. Zowel verdachte als de andere inzittenden [verdachte 2] en [verdachte 3] hebben verklaard dat zij de Golf naderden en nog net niet stilstonden toen deze vol gas wegreed. Weliswaar hebben meerdere getuigen verklaard dat zij hebben gezien dat de Audi wel achter de Golf stond geparkeerd, maar dit betekent – zo dit inderdaad het geval mocht zijn – naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat de Audi de Golf heeft klemgezet in de zin van het bewust beletten om weg te rijden. Van enige samenwerking tussen de bestuurder van de Peugeot en de bestuurder en inzittenden van de Audi gericht op het klemzetten van de Golf in vorenbedoelde zin, is niet gebleken.
Ook acht de rechtbank niet bewezen dat de Audi met verdachte als bestuurder, de Golf van [slachtoffer 1] heeft achtervolgd en opgedreven, omdat niet is komen vast te staan dat de Audi tot de plaats van het ongeval op korte afstand achter de Peugeot en de Golf heeft gereden. Zowel verdachte, als [verdachte 2] en [verdachte 3] hebben verklaard dat verdachte in eerste instantie vol gas achter de andere twee auto’s aanreed, maar dat hij op een gegeven moment op verzoek van [verdachte 2] – nog voordat hij bij de verkeersdrempel bij Oude Booyink was – zijn snelheid heeft verminderd. Verdachte heeft verklaard dat op het moment dat hij het gas losliet, er al een afstand van 300 meter zat tussen hem en de andere auto’s. [verdachte 3] heeft verklaard dat zij op het moment dat de Golf de bewuste bocht inreed, op de verkeersdrempel bij Autobedrijf Booyink reden op een afstand van 200 of 300 meter. Ook volgens [verdachte 2] bedroeg de afstand 200 of 300 meter. Tegenover deze verklaringen staat slechts de verklaring van [slachtoffer 3] (inzittende van de Golf) dat hij tijdens de achtervolging in de buitenspiegel zag dat de Peugeot op hooguit 30 meter afstand achter hen reed, met kort daarachter de andere achtervolgende auto. [slachtoffer 3] heeft niet verklaard over de afstand tussen de Peugeot en de Audi. De rechtbank acht de enkele verklaring van [slachtoffer 3] onvoldoende om tot het wettig bewijs te komen dat de Audi op korte afstand van die Golf heeft gereden en deze heeft opgedreven.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte het ongeval (mede) heeft veroorzaakt althans dat het dodelijke ongeval toerekenbaar is aan verdachte noch dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een dergelijk ongeval met dodelijke afloop heeft aanvaard.
Ten aanzien van het onder sub 1 subsidiair tenlastegelegde ( dood door schuld in het verkeer)
De rechtbank overweegt dat nu het causale verband tussen de gedragingen van verdachte en het dodelijke ongeval niet is komen vast te staan, verdachte van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat hoewel aan verdachte verweten kan worden dat hij gevaarlijk heeft gereden door hard te rijden en – volgens verdachtes eigen verklaring – onder invloed van alcohol, het niet vast te stellen is dat zijn gedraging (mede) heeft geresulteerd in het dodelijke ongeval. Het rijden onder invloed noch het gevaarzettend rijden is tenlastegelegd, zodat verdachte op grond daarvan niet kan worden veroordeeld.
Ten aanzien van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde (openlijke geweldpleging jegens [slachtoffer 1])
De rechtbank overweegt dat onder 1 meer subsidiair hetzelfde feitencomplex ten laste is gelegd als onder 1 primair. Omdat – zoals hierboven reeds is overwogen – de rechtbank niet wettig bewezen acht dat de Audi de Golf van [slachtoffer 1] heeft klemgezet, achtervolgd en opgedreven, dient verdachte ook van dit feit te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastgelegde (medeplegen poging doodslag op [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en medeplegen poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2])
De rechtbank overweegt dat ook onder feit 2 primair en subsidiair (grotendeels) hetzelfde feitencomplex ten laste is gelegd, met dien verstande dat daarvan mede deel uitmaakt het verlaten van de plaats van ongeval zonder hulp in te schakelen. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Verlaten plaats ongeval zonder hulp in te roepen
Onderdeel van zowel de onder 2 primair tenlastegelegde poging tot doodslag als de onder 2 subsidiair tenlastegelegde poging tot zware mishandeling, is het verlaten van de plaats van het ongeval op het moment dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in de auto beklemd zaten en de Golf begon te branden zonder dat verdachte hulp heeft ingeschakeld. Omdat de rechtbank – zoals hiervoor reeds overwogen – niet bewezen acht dat de Audi, waarin verdachte als inzittende zat, de Golf van – waarin [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zaten – heeft klemgezet en opgedreven en het ongeval daardoor (mede) heeft veroorzaakt, dient voor deze feiten vanwege het niet bewezen achten van de essentie van de tenlastelegging, algehele vrijspraak te volgen en komt zij aan het tenlastegelegde wegrijden zonder het inroepen van hulp niet toe.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat de wet een tweetal artikelen kent die ook ter zitting aan de orde zijn gesteld en die zijn geschreven voor de situatie waarin aan hulpbehoevenden geen hulp wordt geboden: artikel 255 en artikel 450 Wetboek van Strafrecht. Deze artikelen zijn niet tenlastegelegd. De rechtbank overweegt dat deze artikelen – waren zij wel tenlastegelegd – echter niet tot een veroordeling hadden kunnen leiden. Volgens artikel 450 Wetboek van Strafrecht is eerst van strafbaarheid sprake indien de dood van de hulpbehoevende volgt. Nu [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] het ongeval – ondanks de handelwijze van verdachte en dankzij het kordate optreden van de omwonenden – hebben overleefd, mist artikel 450 Wetboek van Strafrecht in dit geval toepassing. Omdat [slachtoffer 1] vermoedelijk reeds was overleden toen verdachte ter plaatse van het ongeval kwam, kan ook ter zake het achterlaten van hem geen sprake zijn van overtreding van artikel 450 Wetboek van Strafrecht.
Voor strafbaarheid op grond van artikel 255 Wetboek van Strafrecht moet sprake zijn van een verplichting op grond van de wet of overeenkomst van de verdachte tot onderhoud of verpleging of verzorging van het slachtoffer. Daarvan is in dit geval geen sprake. Ook op grond van dit artikel zou verdachte derhalve niet strafbaar zijn.
Hoewel verdachte moreel verwijtbaar heeft gehandeld door geen hulpdienst in te schakelen en het ongeval te verzwijgen kan hem daarvan gelet op de inhoud van de tenlastelegging geen strafrechtelijk verwijt gemaakt worden.
Civiele vordering
De rechtbank overweegt verder, dat de erven [slachtoffer 1], ten name van [betrokkene 1], ter zake van feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier als benadeelde partij hebben gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave hebben gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van € 13.150,50.
Nu de rechtbank niet bewezen acht wat aan verdachte onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastgelegd, dient de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en sub 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat voornoemde benadeelde partij niet-ontvankelijk is in zijn vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. Rikken, voorzitter, mr. Caminada en mr. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Dallinga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 maart 2007.