ECLI:NL:RBALM:2006:AZ4116
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Drewes
- Rechtspraak.nl
Burenruzie over erfdienstbaarheid - beslissing over bestaan en omvang
In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, ging het om een burenruzie over een erfdienstbaarheid. De eisers in conventie, X en Y, stelden dat er op 21 december 1995 rechtsgeldig een recht van erfdienstbaarheid was gevestigd ten behoeve van hen en ten laste van gedaagde Z. De rechtbank had in een tussenvonnis van 14 juni 2006 al een voorlopig oordeel gegeven over het bestaan van deze erfdienstbaarheid. De rechtbank bevestigde dat er inderdaad een recht van erfdienstbaarheid bestond, en dat X en Y hierop een beroep konden doen.
Daarnaast werd de omvang van de erfdienstbaarheid besproken. De rechtbank oordeelde dat de erfdienstbaarheid betrekking had op een voetpad, maar dat de exacte breedte van dit pad niet duidelijk was. De rechtbank concludeerde dat de erfdienstbaarheid een breedte van 120 centimeter diende te hebben, zodat X en Y het pad konden gebruiken met een fiets of brommer aan de hand. De rechtbank oordeelde dat Z, de gedaagde, niet kon aantonen dat X en Y zich niet aan de voorwaarden van de erfdienstbaarheid hielden.
De rechtbank wees de vorderingen van Z af, met uitzondering van de reconventionele vorderingen die betrekking hadden op de wijziging van de erfdienstbaarheid. De rechtbank compenseerde de proceskosten, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moest dragen. Het vonnis werd uitgesproken op 29 november 2006, waarbij de rechtbank de inhoud van het tussenvonnis als herhaald en ingelast beschouwde.