ECLI:NL:RBALM:2006:AV1598

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
13 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
08/993058-05
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wethouder in oplichtingszaak met valsheid in geschrifte

In deze zaak werd een wethouder van de gemeente Hengelo (O) beschuldigd van oplichting en meerdere gevallen van valsheid in geschrifte. De rechtbank Almelo deed uitspraak op 13 februari 2006. De verdachte, geboren in 1951, werd beschuldigd van het bewegen van een curator tot de verkoop van een onroerende zaak tegen een te lage prijs, door middel van listige kunstgrepen en verdichtsels. De feiten vonden plaats tussen 20 september 2002 en 30 mei 2003. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld en dat er geen bewijs was voor het oogmerk om zich of anderen wederrechtelijk te bevoordelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, hoewel hij als wethouder verantwoordelijk was, niet de intentie had om de curator te misleiden of om de onroerende zaak voor een te lage prijs te verkopen. De rechtbank wees op de sociale bevlogenheid van de verdachte en zijn intentie om werkgelegenheid te behouden. De rechtbank oordeelde dat de voorbereiding van het besluit niet vlekkeloos was verlopen en dat de verdachte onvoldoende aandacht had besteed aan belangrijke details. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij de bedoeling had om zich of anderen te bevoordelen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 08/993058/05
STRAFVONNIS
Uitspraak: 13 februari 2006
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1951,
wonende te [plaats, adres],
terechtstaande terzake dat:
1.
hij op in de periode van 20 september 2002 tot en met 30 mei 2003, te Hengelo
(O) en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels mr. W.H.J.M.
[curator], in diens hoedanigheid van curator in de faillissementen/het
faillissement van Crale BV en/of Prowi Holding BV,
heeft bewogen tot afgifte van de onroerende zaak (bedrijfspand Prowi met
ondergrond) gelegen aan de Chopinstraat (10-13) te Hengelo (O) tegen een
koopprijs van Euro 220.000,- en/of tot het aangaan van schuld, te weten de
verplichting om op basis van een aangegane (mondelijke) koopovereenkomst
genoemde onroerende zaak te leveren aan [medeverdachte L] en [C] of aan een door
genoemde [medeverdachte L] en [C] op te richten of opgerichte vennootschap,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn of een of meer van zijn mededaders met
voormeld oogmerk listiglijk en bedrieglijk het navolgende gedaan:
I op of omstreeks 24 september 2002 in een door kantoor Snelders Zijlstra
de Groot Bedrijfsmakelaar op te maken of opgemaakt
(concept-)taxatierapport betreffende genoemd onroerend,
waarin een onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik
van Euro 1.280.000,- , een executiewaarde vrij van huur en gebruik van
Euro 1.040.000,- en saneringskosten (in 1998 begroot op) circa
Euro 1.100.000,- was of zou worden opgenomen,
een toevoeging laten opnemen, inhoudende dat vast stond dat in 2003
moest worden gesaneerd en/of vooralsnog niet vaststond dat de
bovengenoemde saneringskosten niet ten laste kwamen van een opvolgende
eigenaar;
(vindplaats documenten: D/26/d, e en f)
II op of omstreeks 26 september 2002 (een deel van) een exemplaar van dat
(concept-)taxatierapport aan genoemde [curator] gefaxt of doen toekomen;
(vindplaats document: bijlage D/28/a);
III op of omstreeks 26 september 2002,
na eerder op die dag deelgenomen hebbende aan en/of aanwezig geweest
zijnd bij een bespreking tussen (onder meer) wethouder [verdachte], [medeverdachte ambtenaar], [H],
[medeverdachte accountant] en/of [medeverdachte L], in welke bespreking overeenstemming werd bereikt,
hierin bestaande dat de gemeente Hengelo een soortgelijke afspraak
wilde maken met de nieuwe eigenaar van het bedrijf (Prowi), waarbij
werd verwezen naar bestaande afspraken tussen de directie van Prowi
Holding BV en Crale BV enerzijds en de provincie Overijssel
anderzijds, welke waren vastgelegd in een brief van de provincie
Overijssel van 29 mei 1998, te weten dat Prowi Interieur BV cq Crale
BV na betaling van geschatte, met sanering van verontreinigde grond
aan de Chopinstraat 10 te Hengelo (O) samenhangende kosten van
f 300.000,- gevrijwaard waren/was van juridische acties
(kostenverhaal/bevel), welke afspraken van de provincie Overijssel
waren overgegaan naar de gemeente Hengelo (O),
de gemeente Hengelo of [medeverdachte ambtenaar] gevraagd om ten behoeve van de curator een
brief op te stellen waaruit moest blijken (zakelijk weergegeven) dat
bovenomschreven vrijwaring van saneringskosten niet automatisch overging
naar [medeverdachte L];
(vindplaats document mbt overeenstemming: bijlage D/20/g)
IV op of omstreeks 26 september 2002 een brief met als afzender de gemeente
Hengelo (O), gedateerd 26 september 2002, geadresseerd aan
[kantoor verdachte accountant], t.a.v. [medeverdachte accountant], opgemaakt en/of doen toekomen aan
curator [curator],
welke brief inhield een verwijzing naar een op 25 september 2002
tussen genoemde [medeverdachte accountant] en wethouder [verdachte] gevoerd gesprek en een
mededeling (zakelijk weergegeven), dat als men op dat moment grond in
eigendom verkreeg, die verontreinigd was, dat dan de nieuwe eigenaar
automatisch schuldig eigenaar werd en dat gemaakte kosten voor sanering
van de grond door de overheid achteraf konden worden verhaald op de
eigenaar;
(vindplaats document: bijlage D/20/h)
V op of omstreeks 26 september 2002 (na de bespreking bedoeld in III) in
een (telefonische) bespreking met genoemde [curator] aan [curator]
meegedeeld, dat zij/hij, [medeverdachte L] en/of [medeverdachte accountant], in een gesprek met de
gemeente Hengelo te horen had(den) gekregen, dat zij, [medeverdachte L]/[C], als
zij het bedrijfspand zouden kopen, zij, [medeverdachte L]/[C], volledig voor de
saneringskosten zouden opdraaien;
VI op of omstreeks 24 februari 2003 een brief van (het college van
burgemeester en wethouders van) de gemeente Hengelo (O), geadresseerd
aan [kantoor curator] Advocaten, t.a.v. mr. [curator],
kenmerk SBO 39587, gedagtekend 24 februari 2003, met als onderwerp:
Bodemverontreiniging Chopinstraat 10, locatienummer 16,
inhoudende (zakelijk weergegeven) dat afspraken tussen de directie
van Prowi Holding BV en Crale BV enerzijds en de provincie Overijssel
anderzijds, welke waren vastgelegd in een brief van de provincie
Overijssel van 29 mei 1998, te weten dat Prowi Interieur BV cq Crale
BV na betaling van geschatte, met sanering van verontreinigde grond
aan de Chopinstraat 10 te Hengelo (O) samenhangende kosten van
f 300.000,- gevrijwaard waren/was van juridische acties
(kostenverhaal/bevel), welke afspraken van de provincie Overijssel
waren overgegaan naar de gemeente Hengelo (O) vanwege wijzigingen in
het bevoegde gezag ingevolge de Wet bodembescherming,
en dat deze afspraken nog wel golden naar hem toe als curator, maar
dat deze afspraken niet automatisch over gingen naar eventuele
kopers van het perceel,
opgemaakt en/of doen toekomen aan meergenoemde [curator];
(vindplaats document: D/20/Q)
VII op of omstreeks 12 maart 2003 een brief van [kantoor verdachte advocaat],
geadresseerd aan mr. [curator], gedateerd 12 maart 2003,
inhoudende dat hij, [medeverdachte advocaat], begrepen had dat hij, [curator], onlangs
een brief had gekregen van de gemeente waaruit zou moeten blijken
dat de saneringskosten zeer aanmerkelijk hoger konden uitvallen dan
het destijds geschatte bedrag van f 300.000,-, dat de
huurovereenkomst tussen hem, [curator], (en Prowi) in maart 2003
expireerde en dat, indien er geen klare wijn werd geschonken,
bestaande in een duurzame huurovereenkomst dan wel een
koopovereenkomst, hij, [medeverdachte advocaat], Prowi zou adviseren het gehuurde te
verlaten,
opgemaakt en aan genoemde [curator] doen toekomen;
(vindplaats document: bijlage D/02/e)
VIII op of omstreeks 8 april 2003 een brief van (het college van burgemeester
en wethouders van) de gemeente Hengelo (O), geadresseerd aan Prowi
Interieur, t.a.v. [medeverdachte L], kenmerk SBO 41856, gedagtekend 8 april
2003, met als onderwerp: Bodemverontreiniging Chopinstraat 10,
locatienummer 16,
inhoudende (zakelijk weergegeven) dat afspraken tussen de directie
van Prowi Holding BV en Crale BV enerzijds en de provincie
Overijssel anderzijds, welke waren vastgelegd in een brief van de
provincie Overijssel van 29 mei 1998, te weten dat Prowi Interieur
BV cq Crale BV na betaling van geschatte, met sanering van
verontreinigde grond aan de Chopinstraat 10 te Hengelo (O)
samenhangende kosten van f 300.000,- gevrijwaard waren/was van
juridische acties (kostenverhaal/bevel), welke afspraken van de
provincie Overijssel waren overgegaan naar de gemeente Hengelo (O)
vanwege wijzigingen in het bevoegde gezag ingevolge de Wet
bodembescherming, niet automatisch over gingen naar eventuele kopers
van het perceel, en waarin een bedrag van 2,7 miljoen gulden als
destijds geschatte kosten van de sanering werden vermeld,
opgemaakt;
(vindplaats document: D/02/f)
IX op of omstreeks 16 april 2003 een brief van [kantoor verdachte advocaat] Advocaten,
geadresseerd aan mr. [curator], gedateerd 16 april 2003,
waarin hij, [medeverdachte advocaat], aan genoemde [curator] namens [medeverdachte L] en [C] een
aankoopbod deed op bovengenoemde onroerende zaak van Euro 200.000,-,
waarin werd verwezen naar (een alinea van) bovengenoemd
taxatierapport met daarin de hiervoor omschreven toevoeging en
waarin werd verwezen naar de hierboven genoemde brief van (het
college van burgemeester en wethouders van) de gemeente Hengelo (O)
van 8 april 2003 en wel naar het bedrag van 2,7 miljoen gulden
van de destijds geschatte saneringskosten, welke sedertdien niet
verminderd zouden zijn, en naar de vermelding dat de daarin
opgenomen afspraak niet gold voor anderen dan hem, [curator], als
curator, waarna gesteld werd dat de onroerende zaak op dat moment
een negatieve waarde had,
opgemaakt en doen toekomen aan genoemde [curator];
(vindplaats document: D/02/g)
X op of omstreeks 16 april 2003 bovengenoemde brief van 8 april 2003 van
(van het college van burgemeester en wethouders van) de gemeente
Hengelo (O) aan Prowi Interieur (t.a.v. [medeverdachte L]) als bijlage bij
bovengenoemde brief van [kantoor verdachte advocaat] van 16 april 2003 doen toekomen
aan meergenoemde [curator];
waarna genoemde [curator] daartoe bewogen door een of meer van bovengenoemde
oplichtingmiddelen genoemde onroerende zaak heeft verkocht voor genoemde
koopprijs aan [medeverdachte L]/[C] en/of waarna genoemde onroerende zaak in de
periode 28 tot en met 30 mei 2003 werd geleverd aan HeHe BV, zijnde een door
[medeverdachte L]/[C] opgerichte BV;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks 26 september 2002, in de gemeente Hengelo (O), althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een brief van de gemeente Hengelo (O), geadresseerd aan [medeverdachte accountant],
gedateerd 26 september 2002, waarin werd verwezen naar een gesprek dat op 25
september 2002 was gevoerd door (onder meer) genoemde [medeverdachte accountant] en hem,
verdachte, als wethouder van de gemeente Hengelo (O),
zijnde een geschrift dat bestemd was om te dienen tot bewijs van het
daaringestelde, althans van enig feit,
valselijk heeft opgemaakt het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
hebbende dat valselijk opmaken hierin bestaan, dat in die brief,
terwijl dat gesprek van 25 september 2002 ging over de mogelijkheid om
bij aankoop van een bedrijfspand met ondergrond aan de Chopinstraat (10)
te Hengelo (O) in verband met een doorstart van het bedrijf Prowi,
afspraken tussen de directie van Prowi Holding BV en Crale BV enerzijds
en de provincie Overijssel anderzijds, welke waren vastgelegd in een
brief van de provincie Overijssel van 29 mei 1998, te weten dat Prowi
Interieur BV cq Crale BV na betaling van geschatte, met sanering van
verontreinigde grond aan de Chopinstraat 10 te Hengelo (O) samenhangende
kosten van f 300.000,- gevrijwaard waren/was van juridische acties
(kostenverhaal/bevel), welke afspraken van de provincie Overijssel waren
overgegaan naar de gemeente Hengelo (O) vanwege wijzigingen in het
bevoegde gezag ingevolge de Wet bodembescherming,
over te kunnen laten gaan naar [medeverdachte L] en [C] of een door hen
opgerichte of op te richten vennootschap,
en/of
terwijl eerder op die 26ste september 2002 de gemeente Hengelo (O) reeds
besloten had, dat die gemeente soortgelijke afspraken als bovenbedoeld
wilde maken met de nieuwe eigenaar van het bedrijf (Prowi)
werd vermeld (zakelijk weergegeven) dat als men op dat moment grond in
eigendom verkreeg, die verontreinigd was, dat dan de nieuwe eigenaar van de
grond automatisch schuldig eigenaar werd en dat gemaakte kosten voor sanering
van de grond door de overheid achteraf konden worden verhaald op de eigenaar;
(vindplaats document: bijlage D/20/h, zie ook bijlage D/20/g als daarmee
samenhangend document)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 24 februari 2003, in de gemeente Hengelo (O), althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een brief van (het college van burgemeester en wethouders van) de gemeente
Hengelo (O), geadresseerd aan [kantoor curator] Advocaten, t.a.v. mr.
[curator], kenmerk SBO 39587, gedagtekend 24 februari 2003, met
als onderwerp: Bodemverontreiniging Chopinstraat 10, locatienummer 16,
inhoudende (zakelijk weergegeven) dat afspraken tussen de directie van
Prowi Holding BV en Crale BV enerzijds en de provincie Overijssel
anderzijds, welke waren vastgelegd in een brief van de provincie Overijssel
van 29 mei 1998, te weten dat Prowi Interieur BV cq Crale BV na betaling
van geschatte, met sanering van verontreinigde grond aan de Chopinstraat 10
te Hengelo (O) samenhangende kosten van f 300.000,- gevrijwaard waren/was
van juridische acties (kostenverhaal/bevel), welke afspraken van de
provincie Overijssel waren overgegaan naar de gemeente Hengelo (O) vanwege
wijzigingen in het bevoegde gezag ingevolge de Wet bodembescherming,
niet automatisch over gingen naar eventuele kopers van dat perceel,
zijnde een geschrift bestemd om te dienen tot bewijs van het daaringestelde,
althans enig feit,
valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die brief al echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande dat valselijk opmaken hierin, dat op het moment van het opstellen
en/of dagtekenen van die brief de gemeente Hengelo (O)/het college van
burgemeester en wethouders van die gemeente reeds besloten had, dat die
afspraken over zouden gaan naar de (eventuele) nieuwe eigenaren/eigenaar van
het bedrijf Prowi BV cq Crale BV of een doorstart daarvan, welke in relatie
zou staan met [medeverdachte L];
(vindplaats document: bijlage D/02/D)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 8 april 2003, in de gemeente Hengelo (O), althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een brief van (het college van burgemeester en wethouders van) de gemeente
Hengelo (O), geadresseerd aan Prowi Interieur, t.a.v. [medeverdachte L], kenmerk
SBO 41856, gedagtekend 8 april 2003, met als onderwerp: Bodemverontreiniging
Chopinstraat 10, locatienummer 16, inhoudende (zakelijk weergegeven) dat afspraken tussen de directie van
Prowi Holding BV en Crale BV enerzijds en de provincie Overijssel
anderzijds, welke waren vastgelegd in een brief van de provincie Overijssel
van 29 mei 1998, te weten dat Prowi Interieur BV cq Crale BV na betaling
van geschatte, met sanering van verontreinigde grond aan de Chopinstraat 10
te Hengelo (O) samenhangende kosten van f 300.000,- gevrijwaard waren/was
van juridische acties (kostenverhaal/bevel), welke afspraken van de
provincie Overijssel waren overgegaan naar de gemeente Hengelo (O) vanwege
wijzigingen in het bevoegde gezag ingevolge de Wet bodembescherming,
niet automatisch over gingen naar eventuele kopers van dat perceel,
zijnde een geschrift bestemd om te dienen tot bewijs van het daaringestelde,
althans enig feit,
valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om die brief al echt en onvervalst
te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
bestaande dat valselijk opmaken hierin, dat op het moment van het opstellen
en/of dagtekenen van die brief de gemeente Hengelo (O)/het college van
burgemeester en wethouders van die gemeente reeds besloten had soortgelijke
afspraken te willen maken met genoemde [medeverdachte L] en diens mede financier
als toekomstige eigenaren, althans dat die afspraken over zouden gaan naar de
(eventuele) nieuwe eigenaren/eigenaar van het bedrijf Prowi BV cq Crale BV of
een doorstart daarvan, welke in relatie zou staan met [medeverdachte L];
(vindplaats document: bijlage D/22/L)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd;
De rechtbank overweegt ten aanzien van verdachte als volgt.
Verdachte heeft als wethouder van de gemeente Hengelo (O) in september 2002 een vraag voorgelegd gekregen waarop hij, na raadpleging van zijn ambtenaren, een beleidsbeslissing heeft genomen, resulterend in een toezegging. Niet gebleken is dat hij zich bij het nemen van die beslissing heeft laten leiden door persoonlijk financieel gewin, hooguit door politiek gewin. Wat daar ook van zij, verdachte heeft zich, zo lijkt het, vanuit zijn sociale bevlogenheid en visie sterk gemaakt voor het voortbestaan van een bedrijf met de daarbij behorende werkgelegenheid.
Daarbij heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank als eindverantwoordelijk bestuurder te weinig aandacht besteed aan voor hem (kennelijk) van ondergeschikt belang zijnde punten zoals:
? de vraag wat de reikwijdte was van de oorspronkelijke overeenkomst tussen de provincie en de oorspronkelijk eigenaar van de vervuilde grond;
? de positie na faillissement van de oorspronkelijke eigenaar van de vervuilde grond ten opzichte van de positie van de curator.
De voorbereiding van het besluit is verre van vlekkeloos verlopen. Zo stonden zijn ambtenaren onder grote druk door de toezegging van verdachte, dat er op zeer korte termijn een besluit zou worden genomen. Voorts was de afdeling pas opgericht, bestond de juridische ondersteuning uit één persoon die nog onvoldoende thuis was op het gebied van deze ingewikkelde milieukwestie en bestond er geen kennis van en inzicht in de vermogensrechtelijke en vennootschapsrechtelijke problematiek die in deze kwestie speelt.
Ook heeft verdachte zelf bij het nemen van het besluit een onjuiste inschatting gemaakt van de andere belangen die partijen zouden kunnen hebben naast het behoud van werkgelegenheid. Verdachte heeft meermalen verklaard en op zitting herhaald dat hij op afstand heeft bestuurd en zich verre hield van details. Als gevolg van bovengenoemde omstandigheden was het mogelijk dat verdachte en de onder zijn verantwoordelijkheid vallende ambtenaren konden worden misleid door anderen.
De rechtbank kan verdachtes eigen verklaring, dat achteraf gezien het optreden van de gemeente Hengelo in deze kwestie als slordig en naïef moet worden beoordeeld, geheel onderschrijven.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of dit handelen van verdachte strafbaar is. Van belang daarbij is of verdachte daarbij opzettelijk heeft gehandeld.
De officier van justitie heeft betoogd dat in casu sprake is van “voorwaardelijk opzet”, zodat de rechtbank zich hierover dient uit te laten
In de rechtspraak wordt het begrip “voorwaardelijk opzet” als ondergrens gebruikt van opzet. Het gaat dan om het: “zich willens en wetens blootstellen aan de aanmerkelijke kans dat”.
Er zijn daarnaast enkele bijzondere vormen van opzet te onderscheiden. Dat is ook het geval met het “oogmerk”, waarvan in casu in alle vier de ten laste gelegde feiten sprake is.
Uit de literatuur en jurisprudentie naar komt voren dat “voorwaardelijk opzet” onvoldoende is om het “oogmerk” aan te nemen. De Hoge Raad stelt met betrekking tot het “oogmerk” strengere eisen voor het bewijs dan bij het bestanddeel “opzettelijk”.
Bij oplichting, tenlastegelegd bij feit 1, dient er opzet te zijn niet alleen met betrekking tot het bewegen tot, maar ook wetenschap van de betreffende bestanddelen zoals de gehanteerde oplichtingsmiddelen. Bovendien moet men kennis hebben van het bestaande oogmerk gericht op de wederrechtelijke bevoordeling.
Bij valsheid in geschrifte, tenlastegelegd bij de feiten 2, 3 en 4, is niet voldoende de wetenschap omtrent het vals opmaken. Er moet ook bekendheid zijn met het beoogde naaste doel: het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken.
Het lijkt bij de persoon van de verdachte te passen dat hij zonder uitgebreide dossierkennis en zonder de reikwijdte van zijn voorgenomen besluiten tot in detail te hebben overzien toch omwille van politieke redenen toezeggingen heeft gedaan. Als gevolg van verdachtes afstandelijke wijze van besturen, waarbij hij de verdere uitwerking van zijn beslissingen aan zijn ambtenaren heeft overgelaten en afschriften van uitgaande ambtelijke brieven niet tot nauwelijks heeft bestudeerd, heeft hij geen controle gehad of deze brieven een juiste weergave waren van hetgeen hij heeft besproken en toegezegd.
De rechtbank is van oordeel dat niet gebleken is dat verdachte de bedoeling van de bevoordeling, waar het in deze zaak om gaat, heeft voorgehad, zodat niet bewezen kan worden dat er sprake was van het oogmerk om zich of anderen wederrechtelijk te bevoordelen. Immers, gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen en gezien hetgeen verder uit het dossier naar voren komt is niet komen vast te staan dat verdachte het zekerheidsbewustzijn heeft gehad dat zijn handelwijze, waaronder het (laten) verzenden van de brieven, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg had, dat de curator zou worden bewogen tot afgifte of verkoop van de onroerende zaak tegen een te lage prijs.
Op dezelfde grond komt de rechtbank tot het oordeel dat bij verdachte geen sprake was van het oogmerk om de brieven als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken
R E C H T D O E N D E:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1, sub 2, sub 3 en sub 4 is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. Rikken, voorzitter, mr. Lorist en mr. De Jong, rechters, in tegenwoordigheid van Veldhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 13 februari 2006.