ECLI:NL:RBALM:2006:AV1329

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
8 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
75999 / KG ZA 06-20
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke inbreuk op glaswerkontwerpen in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, een B.V. die glaswerk ontwerpt en importeert, gedaagde aangeklaagd in kort geding wegens vermeende inbreuk op haar auteursrechten. Eiseres stelt dat gedaagde onrechtmatig handelt door haar glasmodellen te verveelvoudigen en te verkopen zonder toestemming. De voorzieningenrechter heeft op 8 februari 2006 geoordeeld dat eiseres niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. De rechter wijst op de voorgeschiedenis van de zaak, waarin eiseres al in 2002 melding maakte van de inbreuk, maar geen verdere stappen heeft ondernomen. Bovendien is eiseres er niet in geslaagd om aan te tonen dat haar ontwerpen origineel zijn en dat zij auteursrecht kan doen gelden. De rechter concludeert dat gedaagde niet inbreuk maakt op de rechten van eiseres en wijst de vorderingen van eiseres af, met veroordeling van eiseres in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van spoedeisend belang en de noodzaak om originele elementen van ontwerpen te onderbouwen om aanspraak te maken op auteursrechtelijke bescherming.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 75999 / KG ZA 06-20
datum vonnis: 8 februari 2006 (kh)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eiseres B.V.,
gevestigd te D.,
eiseres,
verder te noemen Eiseres,
advocaat: mr. W.H. van Noort te Amsterdam,
procureur: mr. G.G. Vermeulen,
tegen
1. de vennootschap onder firma Gedaagde,
gevestigd te R., alsmede haar vennoten
2. gedaagde sub 2. en
3. gedaagde sub 3.,
gedaagden,
verder te noemen Gedaagde,
procureur: mr. A.E.B. de Hollander.
Het procesverloop
Eiseres heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 30 januari 2006. Ter zitting zijn verschenen: de heer en mevrouw […], vergezeld door mr. Van Noort, en gedaagden sub 2 en 3, vergezeld door mr. De Hollander. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
Eiseres is importeur van glas, porselein, aardewerk, kristal, bestek en aanverwante producten. Als exclusief agent/importeur vertegenwoordigt Eiseres sinds 1979 het bekende merk van de Poolse glasblazer K. Ook ontwerpt Eiseres zelf glaswerk, dat zij door K. laat vervaardigen. Dit glaswerk, onder andere bestaande uit karaffen, glazen, asbakken en koek- en bonbonpotten, is op de Nederlandse markt bekend onder de naam “B”, die Eiseres als merk in het register van het Benelux Merkenbureau heeft gedeponeerd.
Gedaagde houdt zich als groothandel bezig met de in- en verkoop van glaswerk ten behoeve van de Nederlandse markt. Zij betrekt haar glaswerk sinds jaar en dag uit Polen en Roemenië alwaar zij het glaswerk zelfstandig inkoopt uit bestaande collecties, en vervolgens in Nederland in de handel brengt.
Gedaagde verkoopt onder meer glaswerk, gelijkend op de glazen voorwerpen van de B serie die door Eiseres op de markt worden gebracht.
2. Eiseres stelt dat Gedaagde onrechtmatig jegens Eiseres handelt door de B modellen van Eiseres in strijd met artikel 13 van de Auteurswet te verveelvoudigen, subsidiair door deze op slaafse wijze na te bootsen en te exploiteren, terwijl zij bovendien de van Eiseres gekopieerde producten zonder toestemming van Eiseres openbaar maakt door verkoop op de Nederlandse markt.
Eiseres voert daartoe aan dat het door haar ontworpen glaswerk een origineel product is met een eigen en persoonlijk karakter dat het persoonlijk stempel van Eiseres draagt. De door haar ontworpen modellen van glaswerk dienen derhalve te worden gekwalificeerd als modellen van nijverheid die op grond van art. 10 lid 1 sub 11 Auteurswet 1912 vallen onder een werk in de zin van de Auteurswet. Nu Eiseres als maker van de werken dient te worden aangemerkt, heeft zij krachtens artikel 1 van de Auteurswet het uitsluitende recht deze werken openbaar te maken en te verveelvoudigen, aldus Eiseres.
3. Eiseres vordert in kort geding Gedaagde te veroordelen:
- 1. elke inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten op de genoemde werken, meer in het bijzonder de productie, inkoop, verkoop, distributie, verhandeling en aanprijzing, zowel direct als indirect, te staken en gestaakt te houden.
- 2. rekening en verantwoording af te leggen met betrekking tot de door Gedaagde, ten gevolge van haar inbreukmakend gebruik op de voornoemde rechten, gemaakte winst, middels een door een accountant gecertificeerde en door alle relevante stukken onderbouwde opgave te verstrekken van:
a) de hoeveelheid door Gedaagde ingekocht/geproduceerde inbreukmakende producten;
b) de hoeveelheid door Gedaagde verkochte inbreukmakende producten;
c) de hoeveelheid bij Gedaagde in voorraad zijnde inbreukmakende producten;
d) de totale hoeveelheid inbreukmakende producten die aan Gedaagde geleverd zal worden uit hoofde van uitstaande orders;
e) de totale hoeveelheid inbreukmakende producten die door Gedaagde geleverd zal worden uit hoofde van uitstaande orders;
f) de door Gedaagde voor de inbreukmakende producten betaalde inkoopprijs;
g) de door Gedaagde voor de inbreukmakende producten in rekening gebrachte verkoopprijs;
h) het totale bedrag van de door Gedaagde als gevolg van de verhandeling van inbreukmakende producten genoten winst, waarbij slechts directe kosten en BTW in mindering kunnen worden gebracht;
i) de namen en adressen van alle bij het verhandelen en de productie van de inbreukmakende producten betrokken (rechts)personen, meer in het bijzonder de adressen van de rechtspersonen die de inbreukmakende producten aan haar hebben geleverd en van degenen, niet zijnde uitgebruikers, die de inbreukmakende producten van haar hebben afgenomen.
- 3. tot afdracht van de met de inbreukmakende producten behaalde winst, te berekenen aan de hand van de hiervoor onder 2. af te leggen rekening en verantwoording.
- 4. tot betaling van alle schade die Eiseres als gevolg van voornoemde inbreuken heeft geleden en nog lijdt, voor zover niet bestaande uit gederfde winst met betrekking tot de verkochte inbreukmakende producten, te berekenen aan de hand van de hiervoor onder 2 af te leggen rekening en verantwoording.
- 5. tot afdracht van de inbreukmakende producten die Gedaagde in voorraad, of op andere wijze in haar bezit heeft, te bepalen aan de hand van de hiervoor onder 2 af te leggen rekening en verantwoording.
- 6. tot betaling van een dwangsom van € 10.000,-- bij elke overtreding van art. 1, en € 1.000,-- per dag dat een overtreding voortduurt.
- 7. tot betaling van een bedrag groot € 1.632,-- aan buitengerechtelijke incassokosten, alsmede
- 8. in de kosten van dit geding.
4. Gedaagde betwist het spoedeisend belang aan de zijde van Eiseres. Gedaagde stelt dat Eiseres al in 2002 van mening was dat Gedaagde inbreuk maakte op beweerdelijke auteursrechten van Eiseres. Bovendien maakt Eiseres op geen enkele wijze aannemelijk dat zij imagoschade oploopt en inkomsten derft.
Voorts betwist Gedaagde dat zij inbreuk maakt op auteursrechten van Eiseres. Weliswaar heeft Eiseres gesteld dat het door haar ontworpen glaswerk een origineel product is met een eigen en persoonlijk karakter dat het persoonlijk stempel van Eiseres draagt, maar deze stelling wordt in de dagvaarding en de daarbij behorende stukken op geen enkele wijze nader uitgewerkt. Eiseres kan niet volstaan met de enkele stelling dat zij ten aanzien van een groot aantal modellen van nijverheid het auteursrecht zou hebben. Zij zal dienen aan te geven waarom het betreffende glaswerk originele producten betreft met een eigen karakter en een persoonlijk stempel van de maker, te meer nu het glaswerk waarvan Eiseres pretendeert het auteursrecht te hebben, al bestond voordat Eiseres tot het beweerdelijk ontwerpen van dat glaswerk zou zijn overgegaan.
Tot slot voert Gedaagde aan dat geen sprake is van een slaafse nabootsing, nog afgezien van het feit dat Gedaagde enkel koopt uit bestaande collecties. De producten die Gedaagde verkoopt wijken in maatvoering wezenlijk af van de producten van Eiseres, nog daargelaten het feit dat Eiseres geen auteursrecht kan doen gelden op de glasproducten.
5. Eiseres vraagt een voorziening die ertoe strekt een einde te maken aan handelingen die volgens Eiseres een stelselmatige inbreuk maken op haar rechten, van welke inbreuk zij doorlopend schade ondervindt. Daarbij is evenwel noodzakelijk dat de eisende partij met enige voortvarendheid optreedt, zodra zij op de hoogte is van de gestelde inbreuk. Vast staat dat Eiseres bij brief van juli 2002 aan Gedaagde heeft medegedeeld dat zij heeft geconstateerd dat Gedaagde producten van glas met een dikke bodem en luchtbel op de markt brengt en daarmee inbreuk maakt op het auteursrecht dat Eiseres daarop in 1987 heeft verworven. Eiseres heeft niet bestreden dat zij, na de reactie van Gedaagde dat zij, Gedaagde, daarover niet met Eiseres wenst te discussiëren, geen verdere stappen tegen Gedaagde heeft ondernomen.
In 2004 heeft Eiseres Gedaagde gesommeerd te stoppen met de verkoop van glaswerk dat Gedaagde van K. betrok. Eiseres stelde dat zij een exclusieve overeenkomst met K. had. Ook aan die brief heeft Eiseres geen vervolg gegeven.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat deze voorgeschiedenis in de weg aan het aannemen van spoedeisend belang. Eiseres was kennelijk in 2002 al bekend met de producten die Gedaagde verkoopt en heeft pas in deze procedure een beroep op haar auteursrecht gedaan. Daarbij is ook van belang dat in confesso is dat Eiseres niet het auteursrecht heeft op de “dikke bodem met glasbel”. Eiseres heeft geen bijzondere omstandigheden gesteld op grond waarvan zij thans een direct en spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening. Gedaagde heeft bestreden dat Eiseres omzet derft en imagoschade oploopt en Eiseres heeft haar stellingen terzake niet verder geadstrueerd. De enkele stelling van Eiseres met betrekking tot de “kerstpakkettenbeurs” die deze maand in Rosmalen wordt gehouden leidt niet tot een ander oordeel.
6. Overigens en ten overvloede is de voorzieningenrechter van oordeel dat het aannemen van spoedeisend belang aan de zijde van Eiseres niet tot een andere uitkomst leidt.
Gedaagde heeft gemotiveerd bestreden dat Eiseres de maker is van de 26 glazen gebruiksvoorwerpen (asbakken, karaffen, olielampen, glazen, koekdozen, waterkan, rozenvaasjes, jampot, fruitschaal), waarvoor zij thans bescherming inroept en dat dat originele producten zijn met een eigen karakter die het persoonlijk stempel van de maker dragen.
De voorzieningenrechter acht op grond van de stellingen van Eiseres, de overgelegde verklaringen en ontwerptekeningen nog wel aannemelijk dat Eiseres als de maker van die producten heeft te gelden. De vraag of de 26 producten van Eiseres een eigen karakter hebben en het persoonlijk karakter van de maker dragen moet evenwel voorshands naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontkennend worden beantwoord. Het enige direct in het oog springende bijzondere kenmerk van de Eiseres producten is de dikke bodem met open glasbel, maar het auteursrecht daarop ligt niet bij Eiseres. Voor het overige is Eiseres er voorshands niet voldoende in geslaagd om duidelijk te maken waar de originele en bescherming verdienende elementen van de verschillende producten in bestaan. Bij dat oordeel betrekt de voorzieningenrechter ook dat niet voldoende duidelijk is geworden wanneer de producten voor het eerst zijn gemaakt. Dat is van belang omdat uit de overgelegde catalogi van M. (1976-1980) en de door Gedaagde overgelegde facturen en catalogus van S. blijkt dat soortgelijk glaswerk al lange tijd op de markt is en door Gedaagde wordt verhandeld. Dat Gedaagde de producten van Eiseres slaafs nabootst is voorshands evenmin voldoende aannemelijk geworden. Gedaagde heeft die stelling van Eiseres op voldoende overtuigende wijze bestreden door te wijzen op diverse verschillen – afgezien van de dikke bodem met glasbel - tussen de producten van partijen zoals bijvoorbeeld de maatvoering en andere details. Daarbij geldt voorts dat Gedaagde niet zelf glaswerk produceert of laat produceren, maar slechts koopt uit bestaande collecties van andere producenten.
7. De voorlopige conclusie is dan ook dat voorshands niet voldoende aannemelijk is geworden dat Eiseres spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, noch glaswerk heeft ontworpen waarop zij auteursrecht kan doen gelden, noch dat Gedaagde inbreuk maakt op de rechten van Eiseres.
De vorderingen van Eiseres dienen derhalve te worden afgewezen met veroordeling van Eiseres in de kosten van deze procedure.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Wijst de vorderingen af.
II. Veroordeelt Eiseres in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Gedaagde begroot op € 244,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de procureur.
III. Verklaart dit vonnis ten aanzien van onderdeel II. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G.J. Stoové, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 februari 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.