ECLI:NL:RBALM:2005:AU8357
Rechtbank Almelo
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot terbeschikkingstelling van woonwagen door Gemeente Hof van Twente
In deze zaak vorderden eisers, zonder vaste woon- of verblijfplaats, van de Gemeente Hof van Twente dat zij binnen twee dagen na betekening van het vonnis uitvoering zou geven aan een huurovereenkomst van 10 juli 2002. Deze huurovereenkomst betrof een woonwagen en standplaats aan de [Straatnaam] te Goor. De eisers stelden dat de huurovereenkomst in stand was gebleven na een arrest van het gerechtshof Arnhem op 29 november 2005, dat een eerder vonnis van de rechtbank Almelo had vernietigd. De eisers voerden aan dat zij een spoedeisend belang hadden bij de terbeschikkingstelling van de woonwagen, omdat zij sinds 22 september 2004 een zwervend bestaan leidden, wat nadelige gevolgen had voor de ontwikkeling van hun kinderen.
De gemeente verweerde zich door te stellen dat zij na de ontruiming op 22 september 2004 de standplaats had ontmanteld en dat er geen bouwvergunning kon worden verleend voor het opnieuw aanleggen van de woonwagenlocatie. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente feitelijk en juridisch in de onmogelijkheid verkeerde om de huurovereenkomst na te komen, omdat het gehuurde niet meer bestond. De voorzieningenrechter ging voorbij aan de argumenten van de gemeente over overlast die door de eisers was veroorzaakt, en oordeelde dat de juridische onmogelijkheid om de vordering toe te wijzen leidde tot afwijzing van de vordering van de eisers. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.