ECLI:NL:RBALM:2005:AU6157
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van der Veer
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake aandelenlease-overeenkomst tussen Dexia Bank Nederland N.V. en gedaagde
In deze zaak, die voor de Rechtbank Almelo werd behandeld, heeft Dexia Bank Nederland N.V. (hierna: Dexia) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in reconventie ook vorderingen heeft ingediend. De zaak betreft een aandelenlease-overeenkomst, genaamd Winst VerDriedubbelaar, die op 29 maart 2000 is gesloten. Dexia vorderde een bedrag van € 28.230,98 van de gedaagde, dat voortkwam uit een eindafrekening na het verstrijken van de looptijd van de overeenkomst. De gedaagde heeft verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingesteld, waaronder de vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling en misbruik van omstandigheden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aandelenlease-overeenkomst kenmerken van kredietverlening vertoont, waardoor de bepalingen van de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) van toepassing zijn. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst niet voldeed aan de eisen van de WCK, waardoor deze nietig was. Dit leidde tot de conclusie dat de wederzijds verrichte prestaties met terugwerkende kracht moesten worden teruggedraaid. De rechtbank heeft geoordeeld dat het onaanvaardbaar zou zijn om de overeenkomst geheel ten nadele van Dexia te vernietigen, gezien de omstandigheden van de zaak.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.328,30 aan Dexia, vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen van de gedaagde in reconventie zijn afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 22 juni 2005 door mr. M. van der Veer in het openbaar.