ECLI:NL:RBALM:2005:AT7266
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van cyclisch arbeidspatroon en werkloosheidsuitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo geoordeeld over de vraag of eisers, die als onderhoudsschilder werkzaam waren bij twee verschillende bedrijven, in een cyclisch arbeidspatroon hebben gewerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers van 8 april 2002 tot en met 8 november 2002 en van 22 april 2003 tot en met 14 november 2003 bij respectievelijk [naam] Meesterschilders B.V. en [naam] Vastgoedzorg B.V. in dienst waren. De verweerder, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, had eerder besloten dat na het einde van het dienstverband bij [naam] Vastgoedzorg B.V. geen nieuw recht op uitkering krachtens de Werkloosheidswet (WW) was ontstaan, omdat er geen sprake zou zijn van arbeidsurenverlies. Eisers maakten bezwaar tegen dit besluit, stellende dat zij niet in een cyclisch arbeidspatroon hadden gewerkt omdat de twee bedrijven als afzonderlijke werkgevers moesten worden beschouwd.
De rechtbank heeft de argumenten van eisers beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende verwevenheid bestaat tussen de twee bedrijven om hen als dezelfde werkgever te beschouwen. Dit was gebaseerd op verschillende factoren, waaronder de locatie, de overeenkomsten in arbeidsovereenkomsten, en de aandeelhoudersstructuur. De rechtbank heeft de richtlijnen van de verweerder gevolgd en vastgesteld dat de eisers in een cyclisch arbeidspatroon hebben gewerkt, waarbij de tweede periode van werken niet meer dan 20% afweek van de eerste periode. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard, waarmee het besluit van de verweerder in stand werd gelaten.
De uitspraak benadrukt het belang van de feitelijke situatie bij de beoordeling van de werkrelatie en de toepassing van de regels omtrent werkloosheid en uitkeringen. De rechtbank heeft de eisers erop gewezen dat, ondanks de formele scheiding tussen de twee bedrijven, de omstandigheden wijzen op een nauwe verwevenheid die de conclusie ondersteunt dat er geen nieuw recht op uitkering is ontstaan na het dienstverband bij [naam] Vastgoedzorg B.V.