ECLI:NL:RBALM:2005:AT6680

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
1 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04 / 1141 BESLU V1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Jue
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot wijziging gesubsidieerde arbeid door gemeenteraad Almelo

Op 9 december 2003 heeft verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo, besloten om aan de gemeenteraad voor te stellen de uitvoering van gesubsidieerde arbeid in ‘oude vorm’ te wijzigen. Dit voorstel werd gedaan in het kader van de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2004, die de bestaande regelgeving ten aanzien van gesubsidieerde arbeid, waaronder de ID-regeling, verving. De stichting Impuls kreeg mandaat voor de uitvoering van de ID-regeling en omvormingsactiviteiten. Op 29 januari 2004 besloot de gemeenteraad om de voorgestelde wijzigingen door te voeren, maar dit leidde tot bezwaar van de Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs Noord Twente, die in deze procedure als eiseres optrad.

Eiseres maakte bezwaar tegen het besluit van de gemeenteraad en voerde aan dat verweerder niet bevoegd was om op dit bezwaar te beslissen. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad van Almelo de juiste instantie was om op het bezwaar te beslissen, en dat verweerder ten onrechte had gehandeld in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond en vernietigde het bestreden besluit van verweerder. Tevens werd de gemeente Almelo veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 644,- werden vastgesteld, en moest de gemeente het griffierecht van € 273,- vergoeden.

De uitspraak benadrukt de scheiding van bevoegdheden tussen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders, en bevestigt dat de gemeenteraad verantwoordelijk is voor beslissingen op bezwaren tegen haar besluiten. De rechtbank stelde vast dat de brief van 23 februari 2004 geen besluit in de zin van de Awb was, maar slechts een mededeling van het besluit van de gemeenteraad van 29 januari 2004. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 juni 2005, en tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige Kamer
Registratienummer: 04 / 1141 BESLU V1 A
UITSPRAAK
in het geschil tussen:
Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs Noord Twente, gevestigd te Almelo, eiseres,
gemachtigde: mr. C.I. Grasdijk, werkzaam bij Besturenraad Protestants Christelijk Onderwijs te Voorburg,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo, verweerder,
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 14 oktober 2004.
2. De feiten en het verloop van de procedure
Eiseres heeft werknemers in dienst die mede betaald worden door de gemeente Almelo op grond van het Besluit In- en Doorstroombanen (verder te noemen: de ID-regeling). Per 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (verder te noemen: WWB) ingevoerd. Hiermee kwam de bestaande regelgeving ten aanzien van gesubsidieerde arbeid, waaronder de ID-regeling, te vervallen.
Op 9 december 2003 heeft verweerder besloten om aan de gemeenteraad voor te stellen de uitvoering van gesubsidieerde arbeid in ‘oude vorm’ te wijzigen en om te vormen zoals in de toelichting is aangegeven en de begroting hierop aan te passen. Tevens heeft verweerder besloten om de stichting Impuls schriftelijk mandaat te verlenen tot uitvoering van de ID-regeling en uitvoering van de omvormingsactiviteiten als bedoeld in deze nota.
Op 20 januari 2004 heeft verweerder naar aanleiding van een tweetal adviezen besloten de op 9 december 2003 aan de gemeenteraad voorgestelde maatregelen aan te passen op de wijze die in de toelichting is aangegeven.
Op 29 januari 2004 heeft de gemeenteraad besloten, gezien het voorstel van verweerder van 9 december 2003 en 20 januari 2004, in aansluiting op de hoofdlijnennotitie WWB de uitvoering van gesubsidieerde arbeid in ‘oude vorm’ te wijzigen en om te vormen zoals in de toelichting is aangegeven en de begroting hierop aan te passen.
In de brief van 23 februari 2004 schrijft de stichting Impuls namens verweerder aan eiseres:
‘De Raad van de gemeente Almelo heeft in haar vergadering van 29 januari jl. besloten de lopende subsidies in het kader van voornoemde regeling ook na 1 januari 2004 voort te zetten. De condities en voorwaarden hieraan gekoppeld komen in grote lijnen overeen met het gestelde in de vooraankondiging van 17 december jl. en luiden als volgt.’
In deze brief is ook de volgende passage opgenomen:
‘Tegen het besluit van de gemeenteraad tot aangepaste voortzetting van de subsidie is bezwaar mogelijk. Als u het niet eens bent met dit besluit, kunt u op grond van artikel 7:1 Awb een gemotiveerd bezwaarschrift schrijven aan de gemeenteraad van Almelo (…).’
Op 16 maart 2004 heeft eiseres bezwaar gemaakt. Tijdens een op 7 juli 2004 gehouden hoorzitting is eiseres over haar bezwaar gehoord.
Bij het bestreden besluit van 5 oktober 2004 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Dit is bij brief van 14 oktober 2004 aan eiseres medegedeeld.
Bij brief van 24 november 2004 heeft eiseres beroep ingesteld. Op 28 december 2004 heeft zij de gronden van haar beroep aangevuld.
Verweerder heeft bij brief van 30 december 2004 de op het beroep betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend. In het verweerschrift schrijft verweerder onder meer:
‘Het besluit omvorming gesubsidieerde arbeid werd vastgesteld door de gemeenteraad in haar vergadering van 29 januari 2004. Dit besluit werd door de hiertoe gemandateerde instelling kenbaar gemaakt aan het PCO op 23 februari 2004.’
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 12 mei 2005, waar namens eiseres H. Kikkert, voorzitter van het college van bestuur van de stichting, is verschenen bijgestaan door gemachtigde mr. C.I. Grasdijk, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door de gemachtigden A. te Hennepe, G.F. Lenferink en J.M.B.P. Adolfsen.
3. Overwegingen
De rechtbank stelt vast dat partijen van mening zijn dat het primaire besluit in deze zaak dateert van 23 februari 2004. Dit is onjuist. In de brief van 23 februari 2004 is slechts de schriftelijke mededeling aan eiseres vervat van het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Almelo van 29 januari 2004. Iets dat verweerder in zijn brief van 27 april 2005 in antwoord op vragen van de rechtbank overigens ook letterlijk schrijft. Waarom verweerder desondanks de brief van 23 februari 2004 als besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) aanmerkt, is onduidelijk, temeer nu verweerder in de brief van 23 februari 2004 reeds schrijft dat tegen het besluit van de gemeenteraad tot aangepaste voortzetting van de subsidie bezwaar mogelijk is en dat een bezwaarschrift gericht moet worden aan de gemeenteraad.
Ambtshalve, buiten hetgeen partijen hebben aangevoerd om, overweegt de rechtbank het volgende. In artikel 1:5, eerste lid, van de Awb is bepaald dat onder het maken van bezwaar wordt verstaan: het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
In tegenstelling tot wat verweerder denkt, biedt artikel 160, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet geen grondslag voor zijn stelling dat hij bevoegd is te beslissen op het bezwaar van eiseres tegen het besluit van de gemeenteraad van 29 januari 2004.
Onder het ‘uitvoeren van beslissingen van de raad’ valt niet het beslissen op een bezwaarschrift gericht tegen een besluit van de gemeenteraad. Kern van de in de Awb geregelde bezwaarschriftprocedure is immers dat het bestuursorgaan het door hem genomen besluit in heroverweging neemt en op het bezwaar zelf beslist.
De conclusie van de rechtbank is dan ook dat verweerder zich ten onrechte bevoegd heeft geacht te beslissen op het bezwaar van eiseres en aldus heeft gehandeld in strijd met de Awb. Niet verweerder, maar de gemeenteraad van de gemeente Almelo dient op het bezwaar van eiseres een beslissing te nemen. De rechtbank vraagt zich overigens in dat verband af of het besluit van de gemeenteraad van 29 januari 2004, gelet op het bepaalde in artikel 8 en artikel 30 van de WWB waarin van een verordening gesproken wordt, een besluit van algemene strekking, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift is. Wanneer de gemeenteraad deze vraag bevestigend beantwoordt, is de consequentie dat ingevolge artikel 8:2 in verbinding met artikel 7:1 van de Awb geen bezwaar (en beroep) tegen het primaire besluit kan worden ingesteld. De gemeenteraad dient zich in dat geval niet-ontvankelijk te verklaren.
Aan hetgeen overigens door partijen is aangevoerd, kan de rechtbank niet toekomen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep van eiseres gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank acht het billijk om verweerder ingevolge artikel 8:75 van de Awb te veroordelen in de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van dit beroep, zijnde een bedrag van € 644,- aan juridische bijstand.
Beslist wordt derhalve als volgt.
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- veroordeelt de gemeente Almelo in de door eiseres gemaakte proceskosten, welke kosten worden bepaald op EUR 644,-- door verweerder te betalen aan eiseres.
- bepaalt dat de gemeente Almelo aan eiseres het griffierecht van € 273,- vergoedt.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.
Aldus gegeven door R.J. Jue, in tegenwoordigheid van mr. S. Rhebergen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2005.
Afschrift verzonden op
mtl