ECLI:NL:RBALM:2005:AT6680
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.J. Jue
- Rechtspraak.nl
Besluit tot wijziging gesubsidieerde arbeid door gemeenteraad Almelo
Op 9 december 2003 heeft verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almelo, besloten om aan de gemeenteraad voor te stellen de uitvoering van gesubsidieerde arbeid in ‘oude vorm’ te wijzigen. Dit voorstel werd gedaan in het kader van de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) per 1 januari 2004, die de bestaande regelgeving ten aanzien van gesubsidieerde arbeid, waaronder de ID-regeling, verving. De stichting Impuls kreeg mandaat voor de uitvoering van de ID-regeling en omvormingsactiviteiten. Op 29 januari 2004 besloot de gemeenteraad om de voorgestelde wijzigingen door te voeren, maar dit leidde tot bezwaar van de Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs Noord Twente, die in deze procedure als eiseres optrad.
Eiseres maakte bezwaar tegen het besluit van de gemeenteraad en voerde aan dat verweerder niet bevoegd was om op dit bezwaar te beslissen. De rechtbank oordeelde dat de gemeenteraad van Almelo de juiste instantie was om op het bezwaar te beslissen, en dat verweerder ten onrechte had gehandeld in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond en vernietigde het bestreden besluit van verweerder. Tevens werd de gemeente Almelo veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 644,- werden vastgesteld, en moest de gemeente het griffierecht van € 273,- vergoeden.
De uitspraak benadrukt de scheiding van bevoegdheden tussen de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders, en bevestigt dat de gemeenteraad verantwoordelijk is voor beslissingen op bezwaren tegen haar besluiten. De rechtbank stelde vast dat de brief van 23 februari 2004 geen besluit in de zin van de Awb was, maar slechts een mededeling van het besluit van de gemeenteraad van 29 januari 2004. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 juni 2005, en tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.