ECLI:NL:RBALM:2004:AR7860

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
21 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04 / 217 AW V1 A, 04 / 215 AW V1 A 04 / 216 AW V1 A 04 / 218 AW V1 A 04 / 59 AW V1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluiten van de gemeente Almelo inzake functiewaardering en bezwaartermijnen

In deze zaak hebben eisers, werkzaam bij de gemeente Almelo, beroep ingesteld tegen besluiten van de gemeente inzake functiewaardering. De besluiten, gedateerd 11 december 2003, betroffen de waardering van hun functies op basis van de Integrale Methode Functiewaardering (IMF-methode). De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers hun bezwaarschrift te laat hebben ingediend, na afloop van de wettelijke bezwarentermijn van zes weken, zoals bepaald in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eisers stelden echter dat zij in een eerder schrijven van de gemeente de indruk hadden gekregen dat zij meer tijd hadden om hun bezwaar in te dienen. De rechtbank heeft deze claim onderzocht en geconcludeerd dat er geen sprake was van onjuiste rechtsmiddelenvoorlichting. De rechtbank oordeelde dat eisers bewust hadden afgesproken om de wettelijke bezwarentermijn te verlengen, wat in strijd was met de wet. Hierdoor was het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten, waarbij eisers in hun bezwaren niet-ontvankelijk worden verklaard. Tevens is bepaald dat de gemeente Almelo het griffierecht van € 116,- aan eisers vergoedt. De uitspraak is gedaan op 21 december 2004 door een meervoudige kamer van de Rechtbank Almelo.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Bestuursrecht
Meervoudige Kamer
Registratienummer: 04 / 217 AW V1 A
04 / 215 AW V1 A
04 / 216 AW V1 A
04 / 218 AW V1 A
04 / 59 AW V1 A
UITSPRAAK
in het geschil tussen:
[eiser 1], wonende te [woonplaats 1],
[eiser 2], wonende te [woonplaats 2],
[eiser 3], wonende te [woonplaats 2],
[eiser 4], wonende te [woonplaats 3],
en
[eiser 5], wonende te [woonplaats 3], eisers,
en
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almelo, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluiten
Besluiten van verweerder d.d. 11 december 2003.
2. De feiten en het verloop van de procedure
Bij besluiten van 22 juli 2003 heeft verweerder eisers in kennis gesteld van het graderingsadvies voor de door eisers uitgeoefende organieke functie [functie] {functie code […]}, bij de Afdeling [afdeling], van de gemeente Almelo, met ingang van 1 januari 2000, zoals dit is vastgesteld op basis van vergelijking met de funktie Nivo Matrix (FNM) c.q. volgens de Integrale Methode Functiewaardering van de gemeente Almelo (de zgn. IMF-methode).
Het graderingsadvies luidt als volgt:
K (kennis) H2-21
B (beslissingsvrijheid) BH-36
C (contacten) H-07, totaal 43 punten, hetgeen leidt tot indeling in de functionele aanlooprang 07, de functionele beginrang 08 en de functionele eindrang 09.
Eiseres hebben bij schrijven van 19 september 2003 tegen dat graderingsadvies een bezwaarschrift ingediend ten aanzien van de waardering van de aspecten B (beslissingsvrijheid) en C (contacten).
Het bezwaarschrift is behandeld in een op 30 oktober 2003 gehouden vergadering van de bezwarencommissie ARA, Kamer Functiewaardering, alwaar eisers hun bezwaren hebben doen toelichten door [eiser 4].
De bezwarencommissie ARA heeft op 30 oktober 2003 advies uitgebracht aan verweerder en daarbij geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren.
Bij besluiten van 11 december 2003 heeft verweerder dat advies overgenomen. De waardering is daarbij als volgt vastgesteld:
K (kennis) H2-21
B (beslissingsvrijheid) BH-36
C (contact) H-07. Derhalve totaal 43 punten.
Blijkens het beroepschrift kunnen eisers zich niet met die besluiten verenigen.
Bij schrijven van 13 februari 2004 heeft verweerder de rechtbank de aan de besluiten ten grondslag liggende stukken alsmede een verweerschrift doen toekomen.
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 16 december 2004, waar eisers, met uitzondering van [eiser 5], die heeft laten weten dat hij verhinderd was, zijn verschenen, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door ing. J. Werlich, werkzaam bij Cap Gemini/Ernst & Young Nederland B.V. en R.A.M. Vroom-Scholten, ambtenaar van de gemeente Almelo.
3. Overwegingen
In geschil is de vraag of de besluiten van verweerder van 11 december 2003 in rechte in stand kunnen blijven.
Vooreerst dient de rechtbank zich ambtshalve te buigen over het antwoord op de vraag of verweerder eisers terecht heeft ontvangen in hun bezwaar. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken. Slechts wanneer dringende redenen bestaan om een kortere of langere termijn te bepalen , kan de bijzondere – formele – wetgever van de hoofdregel afwijken. Het bestuursorgaan kan de duur van de termijn derhalve niet wijzigen.
De rechtbank stelt vast dat verweerder de graderingsadviezen bij schrijven van 24 juli 2003 aan eisers heeft doen toekomen. Nu eisers bij schrijven van 19 september 2003 een bezwaarschrift hebben ingediend bij verweerder, stelt de rechtbank vast dat het bezwaar eerst na afloop van de hiervoren bedoelde bezwarentermijn is ontvangen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:11 van de Awb, blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkheid achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Eisers stellen zich op het standpunt dat verweerder in het schrijven van 24 juli 2003 in afwijking van de hiervoren bedoelde zes-weken-termijn, heeft aangegeven dat eisers vóór 25 september 2003 een bezwaarschrift kunnen indienen.
Zij menen derhalve dat zij hierop mochten vertrouwen en dat de termijnoverschrijding om die reden verschoonbaar kan worden geacht.
De rechtbank is van oordeel dat de jurisprudentie op dit punt ziet op gevallen waarin eisers daadwerkelijk door het bestuursorgaan middels een onjuiste rechtsmiddelenvoorlichting op het verkeerde been zijn gezet. Uit de stukken, met name het schrijven van verweerder van 23 november 2004, en het verhandelde ter zitting is de rechtbank evenwel gebleken dat eisers bij monde van hun in het bezwaarschrift aangewezen woordvoerder, de heer [eiser 4], willens en wetens met verweerder hebben afgesproken om de wettelijke bezwarentermijn (die hun ook overigens vanuit hun functie van juridisch medewerker terugvordering en verhaal bekend moet zijn geweest nu 40% van hun werktijd blijkens de stukken in beslag wordt genomen door het nemen van besluiten waartegen bezwaar kan worden ingediend) in strijd met de wettelijke bepalingen te verlengen. Van een onjuiste rechtsmiddelenvoorlichting is derhalve geen sprake.
Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van feiten en omstandigheden die de gepleegde termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen.
Uit het vorenstaande volgt dat verweerder bij de bestreden besluiten d.d. 11 december 2003 een onjuiste toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikelen 6:7 en 6:11 van de Awb. Verweerder heeft het bezwaar van eisers ten onrechte ontvankelijk (en vervolgens ongegrond) verklaard in plaats van niet-ontvankelijk. De bestreden besluiten kunnen dan ook niet in rechte in stand worden gelaten. Het beroep is derhalve gegrond.
Nu een nieuw te nemen besluit niet anders kan inhouden dan eisers in hun bezwaren niet-ontvankelijk te verklaren ziet de rechtbank aanleiding toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 8:72, vierde lid, van de Awb door zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten in die zin dat eisers in hun bezwaren niet-ontvankelijk worden verklaard.
Beslist wordt derhalve als volgt.
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden besluiten;
- verklaart het bezwaar van eisers tegen verweerders besluiten van 22 juli 2003 alsnog niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- verstaat dat de gemeente Almelo aan eisers het griffierecht ad totaal € 116,- vergoedt.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.
Aldus gegeven door mr. R.J. Jue als voorzitter en mrs. E. Venekatte en S. Taalman als leden, in tegenwoordigheid van M.W. Hulsman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2004.
Afschrift verzonden op
AW