ECLI:NL:RBALM:2004:AR6968

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
2 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
67856 KGZA 04-303
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J. Inden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie op grond van onrechtmatige daad afgewezen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Almelo, hebben eisers, Milieutech Beheer B.V. en anderen (hierna: Milieutech c.s.), een vordering ingediend in kort geding tegen [Gedaagde]. De eisers vorderden een rectificatie van onrechtmatige uitlatingen die door [Gedaagde] zouden zijn gedaan in de jaren 2001 en 2003. De rechtbank heeft op 2 december 2004 uitspraak gedaan in deze zaak. Tijdens de zitting op 17 november 2004 zijn de eisers vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. H.J. Smit, terwijl [Gedaagde] werd bijgestaan door mr. H.J.M. Boukema.

De rechtbank oordeelde dat de gevraagde voorlopige voorzieningen moesten worden geweigerd, omdat er geen spoedeisend belang aanwezig was. De onrechtmatige uitlatingen van [Gedaagde] waren al geruime tijd geleden gedaan en er was geen recent bewijs dat er opnieuw onrechtmatige uitlatingen hadden plaatsgevonden. Bovendien was er een lopende bodemprocedure bij het hof Arnhem, waarin Milieutech c.s. ook een rectificatie vorderden. De rechtbank concludeerde dat het niet nodig was om vooruit te lopen op de uitspraak van het hof en dat er geen reden was om [Gedaagde] te verbieden om in de toekomst onjuiste uitlatingen te doen.

De rechtbank wees de vorderingen van Milieutech c.s. af en veroordeelde hen in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak benadrukt het belang van spoedeisend belang in kort geding procedures en de noodzaak om recente feiten aan te tonen die een dergelijke vordering rechtvaardigen.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Kort Geding
zaaknummer: 67856 KGZA 04-303
datum uitspraak vonnis: 2 december 2004 (jm)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Milieutech Beheer B.V.,
gevestigd te Roosendaal,
[Eiser 2]
wonende te [Woonplaats],
[Eiser 3],
wonende te [Woonplaats],
eisers
verder tezamen ook te noemen: Milieutech c.s.,
advocaat mr. H.J. Smit, te Rotterdam,
procureur: mr. T.J. van Drooge,
tegen
[Gedaagde],
wonende te [Woonplaats],
gedaagde,
verder ook te noemen: [Gedaagde],
advocaat: mr. H.J.M. Boukema,
procureur: mr. E. Poelenije.
Het procesverloop
Milieutech c.s., eisers, hebben gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
Ter zitting van 17 november 2004 zijn verschenen: [Eiser 2], in zijn hoedanigheid van statutair directeur en aandeelhouder van Milieutech en [Eiser 3], eveneens in zijn hoedanigheid van statutair directeur en aandeelhouder van Milieutech c.s. allen bijgestaan door mr. Smit,
[Gedaagde] bijgestaan door mr. Boukema. Het vonnis is bepaald op vandaag.
Milieutech c.s. hebben tevens een dagvaarding uitgebracht tegen het Waterschap Regge en Dinkel en het Waterschap Groot Salland. Milieutech c.s. vorderen, eveneens in kort geding, vergoeding van de door hun geleden schade wegens onrechtmatig handelen van de Waterschappen. De behandeling van beide zaken heeft tegelijk plaatsgevonden.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. Tot 1 januari 2004 was [Gedaagde] watergraaf van het Waterschap Regge en Dinkel. [Gedaagde] heeft tot 1 januari 2004 als woordvoerder van het Waterschap Regge en Dinkel en het Waterschap Groot Salland (verder te noemen de Waterschappen) opgetreden. [Gedaagde] is per 1 januari 2004 niet meer aan deze Waterschappen verbonden en treedt niet meer als hun woordvoerder op.
2. Milieutech c.s. stellen dat [Gedaagde] jegens hen onrechtmatig heeft gehandeld door onjuiste uitlatingen over Milieutech c.s. te doen. [Gedaagde] heeft in strijd met de vaststaande, door het scheidsgerecht van het NAI en verschillende rechterlijke colleges vastgestelde feiten, over Milieutech c.s. onjuiste, onware en mitsdien onrechtmatige uitlatingen gedaan. Deze uitlatingen zijn gedaan in een krantenartikel van 13 januari 2001 in de Twentse Courant Tubantia, in een radio interview voor Radio Oost en in een televisie interview van 20 augustus 2003. Door de onjuiste uitlatingen is Milieutech in haar reputatie, goede naam en faam en imago aangetast. Door het onrechtmatig handelen van [Gedaagde] hebben Milieutech c.s. grote schade geleden. Milieutech c.s. vorderen thans in kort geding om [Gedaagde] te gebieden over te gaan tot het plaatsen van een pagina grote rectificatie in Twentse Courant Tubantia en tevens gedaagde te verbieden om in het openbaar enige uitspraak te doen die inhoudelijk overeenkomst met de eerder gedane onjuiste uitlatingen.
3. [Gedaagde] betwist onrechtmatig jegens Milieutech c.s. te hebben gehandeld. [Gedaagde] stelt verder dat eisers in hun vordering niet ontvankelijk zijn. [Gedaagde] stelt dat er geen spoedeisend belang bestaat voor rectificatie van uitingen in 2001 en 2003. [Gedaagde] stelt dat niet hij in persoon aansprakelijk kan worden geacht, maar zijn opdrachtgever: het Waterschap Groot Salland. Nu [Gedaagde] per 1 januari 2004 niet meer aan de Waterschappen verbonden is en ook niet meer als hun woordvoerder zal optreden, vraagt [Gedaagde] zich af op welke juridische grond een verbod kan worden gevraagd om in de toekomst uitlatingen over het geschil tussen Milieutech c.s. en de Waterschappen te doen.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gevraagde voorlopige voorzieningen moeten worden geweigerd wegens ontbreken van spoedeisend belang. De beweerde onrechtmatige uitlatingen van [Gedaagde] hebben plaatsgehad in 2001 en 2003. Niet gesteld noch gebleken is dat recent nog (onrechtmatige) uitlatingen door [Gedaagde] over Milieutech c.s. hebben plaatsgevonden. In de bodemprocedure hebben Milieutech c.s. onder andere veroordeling gevorderd van de Waterschappen tot plaatsing van een rectificatie. Of die vordering kan worden toegewezen staat thans ter beoordeling van het hof Arnhem. Bij arrest van 4 mei 2004 heeft het hof Arnhem iedere beslissing met betrekking tot de beweerdelijk onrechtmatige publiciteit aangehouden tot na de bewijslevering. Door Milieutech c.s. is niet gemotiveerd waarom nu, eind 2004, een spoedeisend belang bestaat tot het plaatsen van een rectificatie en waarom de uitspraak van het hof Arnhem hieromtrent niet zou kunnen worden afgewacht. Nu [Gedaagde] niet meer aan de Waterschappen verbonden is en sinds
1 januari 2004 niet meer optreedt als hun woordvoerder ziet de rechtbank ook geen reden nu vooruit te lopen op de uitspraak van de rechter in de bodemprocedure in hoger beroep en [Gedaagde] een verbod op te leggen om in de toekomst onjuiste uitlatingen te doen over Milieutech c.s. Ook hiervoor ontbreekt elk spoedeisend belang.
5. Gelet op bovenstaande overwegingen dient de vordering van Milieutech c.s. te worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zullen Milieutech c.s. worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
De beslissing
De rechtbank:
I. Wijst af de vorderingen.
II. Veroordeelt Milieutech c.s. in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [Gedaagde] begroot op € 241,00 aan verschotten en € 816,00 aan salaris van de procureur.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Inden, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.