ECLI:NL:RBALM:2004:AR3637
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van WW-uitkering wegens ontbreken E301-formulier en fraude door werkgever in Duitsland
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 6 juli 2004 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, A, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Eiser had in 2001 gewerkt bij X GmbH in Duitsland en had op 14 maart 2002 een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd. Verweerder had deze aanvraag afgewezen op 18 november 2002, omdat eiser geen E301-formulier kon overleggen, dat door het Duitse Arbeitsamt afgegeven dient te worden. Eiser stelde dat hij meerdere pogingen had ondernomen om dit formulier te verkrijgen, maar dat dit niet was gelukt, onder andere omdat de directeur van X was verdwenen en het bedrijfsgebouw was afgebrand.
De rechtbank oordeelde dat verweerder ten onrechte het ontbreken van het E301-formulier aan eiser had tegengeworpen. De rechtbank concludeerde dat verweerder onvoldoende zorgvuldigheid had betracht bij de afwijzing van de WW-aanvraag, aangezien eiser niet in staat was om het formulier te verkrijgen door de fraude gepleegd door zijn werkgever. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eiser, die op € 1306,60 werden vastgesteld. Tevens werd het griffiegeld van € 29 vergoed aan eiser. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat de omvang van de schade nog niet vaststond.
De rechtbank benadrukte dat, gezien de omstandigheden, de Nederlandse wetgeving van toepassing was op de werkloosheid van eiser, aangezien hij als grensarbeider was aangemerkt. Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.