ECLI:NL:RBALM:2004:AQ7038
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van arbeidsongeschiktheid percentage
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo geoordeeld over de intrekking van de arbeidsongeschiktheidsuitkering van eiseres door het UWV. Eiseres, die sinds 19 oktober 1999 recht had op een werkloosheidsuitkering, had zich op 7 februari 2001 ziek gemeld vanwege zwangerschapsklachten. Na een aanvraag voor een WAO-uitkering, werd haar in maart 2002 een uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%. Echter, in februari 2003 besloot het UWV de uitkering in te trekken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en de vraag beantwoord of het besluit van het UWV om de uitkering in te trekken, in stand kon blijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts de functionele mogelijkheden van eiseres correct hebben vastgesteld, op basis van medisch onderzoek en informatie van behandelende artsen. Eiseres voerde aan dat haar arbeidsongeschiktheidspercentage niet overeenkwam met haar dagelijkse ervaringen en verzocht om een onafhankelijke arts te benoemen. De rechtbank oordeelde echter dat er geen objectief medisch onderbouwde informatie was die de FML in twijfel trok.
De rechtbank concludeerde dat de door het UWV vastgestelde functionele mogelijkheden niet waren overschat en dat de geduide functies passend waren, ondanks signaleringen van overschrijdingen in de belastbaarheid. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, omdat het verlies aan verdiencapaciteit minder dan 15% bedroeg. Eiseres kreeg een vergoeding voor griffierecht en reiskosten toegewezen. De uitspraak werd gedaan op 19 augustus 2004.