ECLI:NL:RBALM:2004:AQ6891

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
4 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03 / 619 WAO N1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WAO-uitkering van apothekersassistente

In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres, die op 4 februari 2002 als gevolg van gewrichtsklachten uitviel voor haar werk als apothekersassistente. De verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft eiseres bij besluit van 20 januari 2003 met ingang van 3 februari 2003 in aanmerking gebracht voor een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat heeft geleid tot een rechtszaak. De rechtbank heeft de zaak op 29 juli 2004 behandeld, waarbij eiseres in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat, mr. S.J.A. Mulder.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts voldoende zorgvuldig is geweest. De bezwaarverzekeringsarts heeft de belastbaarheid van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat er geen medische reden is voor urenbeperking. Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat het arbeidskundig onderzoek niet aan de vereisten voldeed. De arbeidsdeskundige had functies geselecteerd die de belastbaarheid van eiseres overschreden, zonder overleg met de verzekeringsarts. Dit leidde tot de conclusie dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was en in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op EUR 650,50 zijn vastgesteld, en is het griffierecht van EUR 31,-- vergoed. De rechtbank heeft benadrukt dat tegen deze uitspraak binnen zes weken hoger beroep openstaat bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige Kamer
Registratienummer: 03 / 619 WAO N1 A
UITSPRAAK
in het geschil tussen:
[eiseres], wonende te [plaats], eiseres,
gemachtigde: mr. S.J.A. Mulder, advocaat te Enschede,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, locatie Zeist, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 27 mei 2003.
2. De feiten en het verloop van de procedure
Eiseres is op 4 februari 2002 als gevolg van gewrichtsklachten uitgevallen voor haar werk als apothekersassistente. Verweerder heeft eiseres bij besluit van 20 januari 2003 met ingang van 3 februari 2003 in aanmerking gebracht voor een uitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
Eiseres heeft bij brief van 12 februari 2003 tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Verweerder heeft bij het bestreden besluit van 27 mei 2003 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres kan zich blijkens het namens haar op 7 juli 2002 ingediende beroepschrift niet met dit besluit verenigen.
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 29 juli 2004, waar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door J. Liesting.
3. Overwegingen
In geschil is de vraag of het besluit van 27 mei 2003 in rechte in stand kan blijven.
Wat moet worden verstaan onder arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO, is nader omschreven in artikel 18, eerste lid, van de WAO. Gelet op de wettekst moet de mate van arbeidsongeschiktheid niet alleen op medische, maar ook op arbeidsdeskundige gronden worden bepaald. Bekeken moet worden welke verdiensten de betrokkene thans zou hebben gehad als zij niet arbeidsongeschikt was geworden en welke verdiensten zij thans nog in staat is te verwerven als rekening wordt gehouden met de medische beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid. Het verschil tussen beide wordt aangemerkt als het verlies aan verdiencapaciteit. Uitgedrukt in een percentage is dit de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO.
Om te beoordelen of verweerders besluit op goede gronden berust, dient te worden bezien of de medische mogelijkheden en beperkingen juist zijn vastgesteld en of er voor eiseres nog arbeid als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de WAO is aan te wijzen, die zij met inachtneming van de vastgestelde medische beperkingen kan verrichten.
In het onderhavige geval heeft verzekeringsarts A.J. Wolbers op 6 december 2002 rapport uitgebracht en is daarin tot de conclusie gekomen dat eiseres is aangewezen op werk waarbij ze weinig hoeft te staan en zo nodig kan afwisselen met lopen en zitten. Verder kan eiseres geen zware en snel repeterende handelingen met de handen uitvoeren. Vanwege beperkingen in de belastbaarheid van de handen zijn ook tillen en dragen beperkt. Op basis van deze conclusie is door de verzekeringsarts een functionele-mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige H.J.M. van der Gracht bekeken of er voldoende functies te duiden waren die eiseres met inachtneming van de vastgestelde beperkingen nog zou kunnen vervullen. Blijkens zijn rapportage van 12 december 2002 is de arbeidsdeskundige van mening dat dergelijke arbeid inderdaad nog aanwijsbaar is en dat eiseres hiermee 55,59% zou kunnen verdienen van een geheel valide apothekersassistente.
Gelet op bovenstaande medische en arbeidsdeskundige bevindingen heeft verweerder bij besluit van 20 januari 2003 de WAO-uitkering van eiseres met ingang van 3 februari 2003 vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.
Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft een herbeoordeling plaatsgevonden door de bezwaarverzekeringsarts P.A.E.M. Hofmans. In de rapportage van 14 mei 2003 is de bezwaarverzekeringsarts tot de conclusie gekomen dat bij voldoende aangepast werk er geen medische reden is tot urenbeperking. De vastgestelde belastbaarheid behoeft naar de mening van de bezwaarverzekeringsarts geen wijziging.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder naar aanleiding van het advies van de bezwaarverzekeringsarts besloten het bezwaar van eiseres ongegrond te verklaren.
In beroep stelt eiseres dat het onderzoek door de verzekeringsarts niet uitputtend is geweest nu deze geen informatie heeft opgevraagd bij de huisarts en de behandelend reumatoloog. Eiseres is voorts van mening dat haar belastbaarheid niet juist is vastgesteld. Ze acht zich niet staat tot het vervullen van de geduide functies.
Verweerder is van oordeel dat er zorgvuldig onderzoek heeft plaatsgevonden naar de belastbaarheid van eiseres. Voor wat de door eiseres ingebrachte arbeidsdeskundige argumenten betreft, verwijst verweerder naar het door hem ingebrachte rapport van de arbeidsdeskundige M.M. Arts van 22 juli 2003.
De rechtbank overweegt als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank is het medisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan de besluitvorming van verweerder voldoende zorgvuldig geweest. Een verzekeringsarts van verweerder heeft eiseres zelf onderzocht. De bezwaarverzekeringsarts heeft bij zijn advies gebruik gemaakt van de gegevens die op deze wijze zijn verkregen en van aanvullende medische gegevens die eiseres had verstrekt. Voor het vragen van aanvullende informatie bij de behandelaars van eiseres bestond dan ook geen noodzaak. De vaststelling van de belastbaarheid van eiseres heeft verweerder voldoende gemotiveerd. Zoals hiervoor beschreven, heeft verweerder eiseres onder andere beperkt geacht in haar hand- en vingergebruik, reiken, duwen en trekken, tillen en dragen, lopen en klimmen. Tevens heeft hij vastgesteld dat eiseres staan moet kunnen afwisselen met lopen en zitten en dat zij lopen moet kunnen afwisselen met zitten. Gelet op de gegevens die verweerder, met name van eiseres, heeft verkregen, ziet de rechtbank geen grond deze vaststellingen voor onjuist houden. Hetzelfde geldt voor de afwezigheid van een beperking op het punt van het zitten. Eiseres heeft geen medische of andere gegevens kunnen overleggen die afdoen aan de conclusies van verweerder. De rechtbank heeft geen reden zelf een nader medisch onderzoek te gelasten.
Het arbeidskundig onderzoek van verweerder kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet de toets der kritiek doorstaan. Uit het rapport van de primaire arbeidsdeskundige Van der Gracht, zoals nader toegelicht ter zitting, blijkt het volgende. Bij de selectie van functies die eiseres geacht moet worden te kunnen verrichten, heeft het geautomatiseerde Claimbeoordelings en –borginssysteem (CBBS) gesignaleerd, dat de belasting van bepaalde functies op bepaalde punten de belastbaarheid van eiseres volgens de FML overstijgt. De arbeidsdeskundige heeft deze signaleringen zonder overleg met de verzekeringsarts akkoord bevonden als de FML op het betreffende punt niet vermeldt dat eiseres niet bovennormaal belastbaar is. Ter zitting heeft verweerder echter ook gesteld dat in het geval een verzekeringsarts een betrokkene slechts normaal belastbaar acht, hij dit niet noodzakelijkerwijs in de FML vermeldt. Hij kan in dat geval ook de in het CBBS voorgegeven normaalwaarde laten staan. Dit betekent dat het niet is uit te sluiten dat de arbeidsdeskundige voor eiseres een functie geschikt heeft bevonden die op een bepaald punt een bovennormale belasting kent, terwijl de verzekeringsarts eiseres slechts normaal belastbaar heeft geacht. Het bestreden en het primaire besluit zijn daarom op dit punt onvoldoende gemotiveerd.
Verder heeft verweerder in bezwaar nagelaten een bezwaararbeidsdeskundige in te schakelen. Eiseres heeft echter wel arbeidsdeskundige bezwaren aangevoerd, zoals de bezwaarverzekeringsarts nog eens nadrukkelijk bevestigt. Aan het bestreden besluit ligt daarom een onvoldoende zorgvuldig onderzoek ten grondslag.
Het bestreden besluit zal wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moeten worden vernietigd. Omdat verweerder echter in beroep alsnog een rapport van een bezwaararbeidsdeskundige heeft overgelegd, is de rechtbank nagegaan of er redenen zijn de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. Dit is niet het geval.
De bezwaararbeidsdeskundige M.M. Arts gaat niet in op het hiervoor gesignaleerde punt van de bovennormale belasting in bepaalde functies. Zij stelt juist dat in de geduide functies in het geheel geen overschrijding van de belasting van eiseres voorkomt. Deze enkele constatering is zonder nadere motivering niet te verenigen met het rapport van de primaire arbeidsdeskundige zoals dat hiervoor is weergegeven. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen waarin hij op dit onderwerp ingaat.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het billijk aan eiseres volgens artikel 8:75 van de Awb een vergoeding van de kosten toe te kennen die zij in beroep heeft moeten maken. Het is de rechtbank niet gebleken dat eiseres tijdig in de bezwaarprocedure heeft verzocht om vergoeding van de kosten van deze procedure. Een dergelijke vergoeding kan dan ook niet alsnog worden toegewezen. In beroep zullen zowel reiskosten (retour [woonplaats]-Almelo) als de kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand worden vergoed.
Beslist wordt derhalve als volgt.
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten, welke kosten worden bepaald op EUR 650,50, door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te betalen aan eiseres;
- verstaat dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan eiseres het griffierecht ad EUR 31,-- vergoedt.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.
Gewezen en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2004
door mr. M.E. van Wees, in tegenwoordigheid van mr. A.C.M. Heerdink, griffier.
Afschrift verzonden op
AW