ECLI:NL:RBALM:2004:AO5986
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.E. van Wees
- R.J. Jue
- A.M.S. Kuipers
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over bestuursorgaan en besluitvorming inzake tegemoetkoming vuurwerkramp
In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 15 maart 2004 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.C. Reuder, en verweerder, het bestuur van de Stichting Uitvoeringsorganisatie Personenschade Vuurwerkramp, vertegenwoordigd door mr. M.B. de Witte-van den Haak. Eiser had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op basis van de Regeling tegemoetkoming financiële gevolgen in verband met functionele invaliditeit vuurwerkramp Enschede, na de vuurwerkramp die op 13 mei 2000 plaatsvond. Verweerder kende eiser een tegemoetkoming van EUR 1.200 toe, wat eiser niet accepteerde en hiertegen bezwaar maakte. De rechtbank moest beoordelen of verweerder als bestuursorgaan kan worden aangemerkt en of het bezwaar van eiser ontvankelijk was.
De rechtbank overwoog dat de sector Bestuursrecht alleen kennis kan nemen van geschillen die voortkomen uit besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat verweerder, hoewel een stichting, openbaar gezag uitoefent bij de uitvoering van de Regeling, en dat de beslissing over de tegemoetkoming als een publiekrechtelijke rechtshandeling moet worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk was, omdat eiser niet tijdig bezwaar had gemaakt. De rechtbank wees erop dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, aangezien eiser geen maatregelen had getroffen voor de behandeling van zijn post tijdens zijn vakantie.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het bestreden besluit van verweerder. Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag.