ECLI:NL:RBALM:2004:AO5983
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.E. van Wees
- R.J. Jue
- A.M.S. Kuipers
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over tegemoetkoming na vuurwerkramp Enschede
In deze zaak heeft eiser, A, een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de schade als gevolg van de vuurwerkramp die op 13 mei 2000 in Enschede heeft plaatsgevonden. De aanvraag was gebaseerd op de Regeling tegemoetkoming inboedelschades voor particulieren. In eerste instantie werd de aanvraag goedgekeurd en werd een bedrag van ƒ 15.460,25 toegekend. Echter, na een bezwaarschrift van eiser, werd bij beslissing op bezwaar van 24 december 2002 een aanvullende tegemoetkoming van ƒ 7.000,00 toegekend, maar werden de overige bezwaren ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Arnhem, die het beroep vervolgens heeft doorverwezen naar de rechtbank Almelo.
De rechtbank Almelo heeft zich in deze uitspraak moeten buigen over de vraag of de Stichting Financiële Hulpverlening Vuurwerkramp kan worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de sector bestuursrecht alleen bevoegd is kennis te nemen van geschillen indien er sprake is van een besluit in de zin van de Awb. De rechtbank concludeert dat de stichting geen bestuursorgaan is, omdat de uitvoering van de Regeling niet wordt bekostigd met overheidsmiddelen, maar met particuliere gelden die zijn ingezameld door het Nationaal Rampenfonds. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank onbevoegd is om kennis te nemen van het geschil.
De rechtbank verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de burgerlijke rechter, waarbij de vordering van eiser uitsluitend daar kan worden ingesteld. Tevens wordt bepaald dat de rechtspersoon van verweerder het griffierecht aan eiser dient te vergoeden. Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te Den Haag.