ECLI:NL:RBALM:2004:AO5262

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
9 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
08/004439-03
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens niet toerekeningsvatbaarheid na poging tot doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 9 maart 2004 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 juni 2003 in Enschede een vrouw met verschillende zware voorwerpen, waaronder een koperen steelpan, op het hoofd heeft geslagen. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag. Tijdens de rechtszitting werd vastgesteld dat de verdachte leed aan een frontaal syndroom of frontale dementie, wat haar niet toerekeningsvatbaar maakte voor het bewezenverklaarde feit. De rechtbank heeft de inhoud van het rapport van de gedragsdeskundige, dat op 29 december 2003 was uitgebracht, overgenomen en geconcludeerd dat de verdachte niet strafbaar was. Hierdoor werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank oordeelde dat er geen maatregel opgelegd hoefde te worden, aangezien de verdachte al onder een rechterlijke machtiging in een psychiatrisch ziekenhuis verbleef. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van wettige bewijsmiddelen en de vordering van de officier van justitie, waarbij de verdediging van de verdachte ook in overweging werd genomen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 4439/03
Uitspraak d.d.: 9 maart 2004.
STRAFVONNIS
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in
de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1941,
wonende te [adres en woonplaats],
thans verblijvende in [een] Psychiatrisch Ziekenhuis te [plaats],
terechtstaande terzake dat,
zij op of omstreeks 9 juni 2003, in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een vrouw, genaamd [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet die vrouw meermalen met kracht met een koperen steelpan en/of met een koperen theepot en/of met een stenen pot en/of met een of meer andere (zware) voorwerp(en), op en/of tegen het hoofd en/of de linkerbovenarm en/of de rechterschouder en/of elders op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
zij op of omstreeks 9 juni 2003, in de gemeente Enschede, aan een persoon, genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een hersenschudding, hoofdwond(en), een breuk van de linkermiddelvinger en/of meerdere bloeduitstortingen), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen met kracht met een koperen steelpan en/of met een koperen theepot en/of met een stenen pot en/of met een of meer andere (zware) voorwerp(en), op en/of tegen het hoofd en/of de linkerbovenarm en/of de rechterschouder en/of elders op/tegen het lichaam te slaan en/of te treffen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
zij op of omstreeks 9 juni 2003, in de gemeente Enschede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen met kracht met een koperen steelpan en/of koperen theepot en/of met een stenen pot en/of met een of meer andere (zware) voorwerp(en) op en/of tegen het hoofd en/of de linkerbovenarm en/of de rechterschouder en/of elders op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of getroffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(parketnummer 4439/03)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Gezien de stukken;
Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;
Gehoord de vordering van de officier van justitie;
Gelet op de verdediging door en namens verdachte in het midden gebracht;
Indien in de tenlastelegging taal-en/of schrijffouten voorkomen zijn deze verbeterd.
De verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 9 juni 2003, in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een vrouw, genaamd [benadeelde] van het leven te beroven, met dat opzet die vrouw met kracht met een koperen steelpan en met een koperen theepot en met een stenen pot en met andere zware voorwerpen, op en/of tegen het hoofd en/of de linkerbovenarm en/of de rechterschouder en/of elders op/tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij daarvan behoort te worden vrij gesproken.
Het bewezene levert op, het misdrijf:
"Poging tot doodslag",
strafbaar gesteld bij de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht;
Voor wat betreft de strafbaarheid van verdachte overweegt de rechtbank als volgt:
De rechtbank heeft kennis genomen van een rapport, uitgebracht door Mr. D.F.J. Hoekstra, arts-gedragsdeskundige van de FPD te Almelo, betreffende verdachte, d.d. 29 december 2003.
Uit bedoeld rapport blijkt dat er bij verdachte sprake is van een frontaal syndroom c.q. frontale dementie, welke naar alle waarschijnlijkheid ook aanwezig was ten tijde van het begaan van het tenlastegelegde.
Het tenlastegelegde kan verdachte niet worden toegerekend in verband met de aard van de bij haar geconstateerde afwijkingen in de hersenen.
De rechtbank neemt de conclusie van de gedragsdeskundige over en maakt die tot de hare,
zodat verdachte, gelijk ook door de officier van justitie is gevorderd, van alle rechtsvervolging dient te worden ontslagen.
Het advies van de gedragsdeskundige om verdachte geen maatregel op te leggen omdat zij
thans reeds op een titel van een BOPZ-RM wordt verpleegd en behandeld, zal de rechtbank eveneens overnemen, omdat de rechtbank van oordeel is dat bedoelde maatregel, zijnde
een last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, geen toegevoegde waarde heeft en niet noodzakelijk is, gelet op de stevig gestructureerde behandeling en opvangmogelijkheden die het Twents Psychiatrisch Ziekenhuis "Helmerzijde" verdachte thans reeds biedt.
RECHTDOENDE:
Verklaart bewezen, dat het primair tenlastegelegde in voege als bovenomschreven door verdachte is begaan;
Verstaat, dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit, zoals hierboven vermeld;
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij;
Verklaart verdachte ten aanzien van het primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat haar van alle rechtsvervolging;
Aldus gewezen door mr. Teekman, voorzitter, mrs. Rikken en Wentink, rechters, in tegen-woordig-heid van Groot, griffier, en uitgesproken ter terechtzitting van de rechtbank voor-noemd,
op 9 maart 2004.