ECLI:NL:RBALM:2004:AO3844
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Stoové
- A. Bloebaum
- J. Caminada
- Rechtspraak.nl
Schuldigverklaring van verdachte voor grootschalige invoer van cocaïne in Nederland
Op 17 februari 2004 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die schuldig werd bevonden aan de invoer van cocaïne in Nederland. De verdachte, geboren in 1979 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne in de periode van 1 januari 2003 tot en met 4 november 2003. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 9 jaar geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 4 jaar gevangenisstraf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een sleutelpositie innam in de drugshandel en dat hij op grote schaal handelde, wat aanzienlijke schade toebracht aan de volksgezondheid en bijdroeg aan de onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte zelf en de inbeslaggenomen goederen. De verdachte had verklaard dat hij wekelijks grote hoeveelheden cocaïne verkocht en dat hij betrokken was bij de invoer van cocaïne via koeriers. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig, gezien de tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen, waaronder mobiele telefoons en documenten, verklaard tot verbeurdverklaring, aangezien deze gebruikt waren bij het begaan van de feiten.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De opgelegde straf was in lijn met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd. De rechtbank benadrukte het belang van normhandhaving en de noodzaak om een passende straf op te leggen ter bescherming van de samenleving.