ECLI:NL:RBALM:2003:AJ6859
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Rikken
- A. Bloebaum
- J. Taalman
- Rechtspraak.nl
Verdachte veroordeeld voor het in voorraad hebben en verspreiden van kinderporno
Op 9 september 2003 heeft de Rechtbank Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het in voorraad hebben en verspreiden van kinderporno. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 1998 tot en met 6 november 2001 meermalen afbeeldingen en gegevensdragers met seksuele gedragingen van minderjarigen in zijn bezit had en deze verspreidde. De verdachte werd geconfronteerd met ernstige beschuldigingen, waaronder het vervaardigen en verspreiden van afbeeldingen waarbij kinderen betrokken waren die kennelijk de leeftijd van zestien jaar nog niet hadden bereikt.
De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het in voorraad hebben en verspreiden van een aanzienlijke hoeveelheid kinderporno, wat een ernstige schending van de wet en de bescherming van kinderen tegen seksueel misbruik inhoudt. De rechtbank nam in overweging dat de verdachte, ondanks de ernst van de feiten, in aanmerking kwam voor een voorwaardelijke straf. Dit werd onderbouwd door een rapport van dr. Gresnigt, waaruit bleek dat de verdachte leed aan een posttraumatische stressstoornis en een persoonlijkheidsstoornis, wat zijn gedrag beïnvloedde.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van één jaar op, geheel voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarden dat hij zich onder toezicht van de reclassering moest stellen en behandeling moest ondergaan bij de forensische polikliniek De Tender. De rechtbank benadrukte het belang van behandeling om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de overtuiging uitsprak dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan, en dat hij strafbaar was, aangezien er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.