ECLI:NL:RBALM:2003:AI1324
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Breitbarth
- Rechtspraak.nl
Beroep op boetebeding en ontbindende voorwaarde in koopovereenkomst onroerende zaak
In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Almelo op 20 augustus 2003, gaat het om een geschil tussen verkopers van een onroerende zaak, [Eiser 1] en [Eiser 2], en de gedaagde, [Gedaagde]. De eisers vorderden een beroep op het boetebeding in de koopovereenkomst, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet toekwam aan de eisers. De rechtbank stelde vast dat de ontbindende voorwaarde tijdig door de gedaagde was ingeroepen, en dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn om betekenis toe te kennen aan het feit dat dit niet op de overeengekomen wijze was gebeurd. Dit was mede te wijten aan het handelen van de makelaar, die niet de zorgvuldigheid in acht had genomen die van hem verwacht mocht worden.
De rechtbank overwoog dat de gedaagde op 29 augustus 2002 telefonisch had laten weten dat de financiering niet rond zou komen, en dat zij op dat moment al schriftelijke afwijzingen van haar financieringsverzoeken had ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde materieel gezien een beroep op de ontbindende voorwaarde toekwam, maar dat dit niet op de juiste manier was gedaan. De rechtbank oordeelde dat de makelaar, die betrokken was bij de verkoop, niet adequaat had gehandeld door de gedaagde niet te vragen om de afwijzingen van de hypotheekverzoeken te overleggen.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering van de eisers af en veroordeelde hen in de kosten van het geding, die aan de zijde van de gedaagde waren begroot op € 445,00 aan verschotten en € 998,00 wegens het salaris van de procureur. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de kostenveroordeling onmiddellijk moet worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.