ECLI:NL:RBALM:2003:AI0837

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
1 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02 / 918 ZFW A1 A
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vergoeding kosten endoscopische laserbehandeling door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo geoordeeld over de afwijzing van een verzoek om vergoeding van de kosten van een endoscopische laserbehandeling door dr. Alfred O. Bonati in The Bonati Institute, door de zorgverzekeraar Owm Amicon Zorgverzekeraar Ziekenfonds U.A. Eiseres, die al jarenlang lijdt aan rugklachten, had in 1989 een spondylolese ondergaan en sinds 1998 had zij lage rugklachten. Na verschillende behandelingen zonder blijvende verbetering, onderging zij in 2000 de Bonati Laser Procedure, waarna zij een periode pijnvrij was. Eiseres verzocht de zorgverzekeraar om vergoeding van de kosten van deze behandeling, maar dit verzoek werd afgewezen. Na bezwaar en een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het bestreden besluit werd vernietigd, werd er een nieuw besluit genomen door de zorgverzekeraar, dat wederom het bezwaar ongegrond verklaarde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de vraag behandeld of de behandelmethode van dr. Bonati als gebruikelijk kan worden aangemerkt binnen de kring van beroepsgenoten. De zorgverzekeraar stelde dat de methode niet gebruikelijk is en verwees naar jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en het advies van het College voor zorgverzekeringen (CVZ). De rechtbank concludeerde dat de zorgverzekeraar terecht had geoordeeld dat de behandelmethode niet gebruikelijk is en dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs was om de effectiviteit van de behandeling aan te tonen. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit in stand kon blijven en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van wetenschappelijk onderbouwde behandelingen binnen de zorg en de rol van zorgverzekeraars in het beoordelen van de gebruikelijkheid van medische behandelingen. De rechtbank heeft de zorgverzekeraar in het gelijk gesteld en de afwijzing van de vergoeding bevestigd. Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige Kamer
Registratienummer: 02 / 918 ZFW A1 A
UITSPRAAK
in het geschil tussen:
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
gemachtigde: mr. J. Zandvoort, advocaat te Groningen,
en
Owm Amicon Zorgverzekeraar Ziekenfonds U.A., verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 23 september 2002.
2. De feiten en het verloop van de procedure
Eiseres lijdt reeds vele jaren aan rugklachten. In 1989 heeft zij een spondylolese ondergaan. Sedert 1998 heeft eiseres lage rugklachten. Pijnbestrijding door middel van epidurale injecties, Cesar-therapie en osteopatische behandeling heeft geen blijvende verbetering van de klachten gegeven.
In april/mei 2000 heeft eiseres een aantal behandelingen (de zgn. Bonati Laser Procedure) ondergaan door dr. Alfred O. Bonati, verbonden aan The Bonati Institute te Hudson, Florida (VS).
Sedert deze behandeling is eiseres gedurende een langere periode pijnvrij geweest en kon zij zich vlot bewegen.
Bij brief van 29 maart 2000 heeft eiseres op grond van de Ziekenfondswet (Zfw) verweerder om een vergoeding gevraagd van de kosten van deze behandeling.
Bij besluit van 3 april 2000 heeft verweerder geweigerd de kosten voor de behandeling door dr. Bonati te vergoeden.
Tegen dit besluit is op 15 mei 2000 namens eiseres bezwaar gemaakt.
Nadat het College voor zorgverzekeringen (CVZ) op 24 januari 2001 het advies als bedoeld in artikel 24 van de Zfw had uitgebracht, heeft verweerder het bezwaar van eiseres bij het besluit van 28 februari 2001 op de daarin vervatte gronden, welke hier als herhaald en ingelast worden beschouwd, ongegrond verklaard.
Het namens eiseres tegen dit besluit ingestelde beroep is door de rechtbank bij uitspraak van 10 april 2002 gegrond verklaard en het bestreden besluit is vernietigd omdat het naar het oordeel van de rechtbank onbevoegd was genomen. Verstaan is dat verweerder een nieuwe besluit zal nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak van de rechtbank is overwogen.
Bij het thans bestreden besluit van 23 september 2002 heeft verweerder -nadat het CVZ opnieuw een advies als bedoeld in artikel 74 van de Zfw had uitgebracht- op de daarin vervatte gronden welke hier als herhaald en ingelast worden beschouwd, besloten het bezwaar van eiseres ongegrond te verklaren.
Op 31 oktober 2002 heeft mr. J. Zandvoort, voornoemd, namens eiseres tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de rechtbank.
Verweerder heeft op 27 november 2002 een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 16 juni 2003, waar eiseres is verschenen bij gemachtigde mr. J. Zandvoort, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. V.E. Jansen-van Essen, werkzaam in dienst van verweerder.
3. Overwegingen
In geschil is de vraag of het besluit van verweerder van 28 februari 2001 in rechte in stand kan blijven. Bij dat besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de beslissing van 3 april 2000, inhoudende afwijzing van haar aanvraag om vergoeding van de kosten van endoscopische laserbehandeling door dr. Bonati in The Bonati Institute, ongegrond verklaard. Dienaangaande overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van artikel 8, eerste lid, onder a, en derde lid van de Zfw hebben verzekerden, voor zover daarop geen aanspraak bestaat op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, ter voorziening in hun geneeskundige verzorging aanspraak op verstrekking van medisch-specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis, al dan niet gepaard gaande met opneming gedurende het etmaal of een deel daarvan, verpleging, verzorging, paramedische hulp of farmaceutische hulp; in het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering (Verstrekkingenbesluit) zijn de inhoud en omvang van de aanspraken nader geregeld en zijn voorwaarden gesteld voor het tot gelding brengen van de aanspraken. Krachtens artikel 12, eerste lid, onder a, van het Verstrekkingenbesluit omvat medisch-specialistische hulp, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Zfw: genees-, heel- en verloskundige zorg naar de omvang bepaald door hetgeen in de kring van beroepsgenoten gebruikelijk is.
Op grond van artikel 9, eerste lid, Zfw moet een verzekerde die zijn aanspraak op een verstrekking geldend wil maken, zich wenden tot een persoon of een instelling, met wie of welke het betrokken ziekenfonds tot dat doel een overeenkomst heeft gesloten. Volgens het vierde lid van dit artikel kan het ziekenfonds echter toestemming verlenen een uitzondering te maken op het eerste lid, indien zulks voor de geneeskundige verzorging van de verzekerde nodig is. Deze toestemming kan onder bepaalde voorwaarden ook inhouden dat de verzekerde zich mag wenden tot een persoon of instellingen buiten Nederland. De bedoelde voorwaarden zijn opgenomen in de Regeling hulp in het buitenland ziekenfondsverzekering (Regeling).
Verweerder heeft het bestreden besluit primair gestoeld op de overweging dat de door dr. Bonati toegepaste endoscopische wervelkolomchirurgie met behulp van laser niet gebruikelijk is in de kring van -internationale- beroepsgenoten. Het aantal studies over de effectiviteit van de behandeling is volgens verweerder (te) gering en bovendien niet van kwalitatief voldoende niveau. De behandeling is verregaand vernieuwend ten opzichte van klassieke behandelingen. Verweerder stelt voorts dat binnen de Werkgroep Wervelkolom van de Nederlandse Vereniging van Orthopeden de visie van de behandelend chirurg niet wordt gedragen. De meerwaarde van de voorgestelde operatie ten opzichte van andere (wel gebruikelijke) behandelingen voor dezelfde of soortgelijke aandoeningen is naar de mening van verweerder niet aangetoond.
Verweerder verwijst voorts naar jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en naar het advies van het CVZ van 15 augustus 2002 ten aanzien van behandeling van eiseres in The Bonati Institute.
Op grond van het voorgaande is verweerder niet toegekomen aan het gebruik maken van de hem in artikel 9, vierde lid, van de Zfw toegekende discretionaire bevoegdheid om eiseres toestemming te verlenen voor een behandeling in het niet gecontracteerde Bonati Institute.
De rechtbank heeft in haar uitspraak van 10 april 2002 expliciet aangegeven dat verweerder gelet op het karakter van de heroverweging ex nunc in bezwaar bij de nieuw te nemen beslissing rekening dient te houden met relevante nieuwe feiten en omstandigheden, in welk verband verweerder eveneens opnieuw onder ogen zal moeten zien de vraag of ten tijde van het nieuw te nemen besluit, derhalve op 23 september 2002, de endoscopische lasermethode, zoals eiseres die heeft ondergaan in The Bonati Institute, kan worden aangemerkt als een binnen de kring van beroepsgenoten gebruikelijke behandeling.
Bij zijn beslissing is verweerder afgegaan op het oordeel van de medisch adviseur van het CVZ dat hem uit de internationale wetenschappelijke literatuur nog geen medisch-wetenschappelijke onderzoeken bekend zijn, op grond waarvan de minimale invasieve chirurgie, zoals toegepast door dr. Bonati als gebruikelijk in de kring van beroepsgenoten moet worden aangemerkt.
De rechtbank kan de zienswijze van verweerder, dat de door dr. Bonati toegepaste behandelmethode niet gebruikelijk is in de kring van beroepsgenoten en derhalve geen verstrekking is in de zin van de Zfw, niet voor onjuist houden. De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 15 november 2002, gepubliceerd in USZ 2003/25, waarin de CRvB heeft geoordeeld dat de in The Bonati Institute toegepaste endoscopische lasermethode niet gebruikelijk is in de -internationale- kring van beroepsgenoten.
Dat de behandeling door dr. Bonati in veel gevallen -zo ook in het geval van eiseres- een verbetering van de klachten te zien geeft kan, gelet op de jurisprudentie van de CRvB, aan het vorenstaande niet afdoen.
In dit verband merkt de rechtbank nog op dat als gevolg van het feit dat dr. Bonati om hem moverende redenen geen volledige openheid van zaken wenst te geven over de door hem toegepaste laserbehandeling en de door hem zelf ontwikkelde gepatenteerde apparatuur die daarbij wordt gebruikt, niet kan worden vastgesteld of deze methode op één lijn kan worden gesteld met de endoscopische nucleotomie bij lumbale HNP waarvan het CVZ in in haar advies van 23 september 20020, gepubliceerd in RZA 2002, nr. 188, heeft geoordeeld dat deze behandeling -althans bij nog niet eerder geopereerde patiënten- als een in de kring van internationale beroepsgenoten gebruikelijke methode kan worden aangemerkt. Ook van de zijde van eiseres zijn geen stukken in het geding gebracht waaruit kan worden afgeleid dat de in The Bonati Institute toegepaste behandeling van eiseres door de internationale medische wetenschap voldoende beproefd is en deugdelijk is bevonden.
De rechtbank komt gelet op dit alles tot de conclusie dat de methode van dr. Bonati geen verstrekking is in de zin van artikel 3 van het Verstrekkingenbesluit. Verweerder heeft daarom terecht besloten het verzoek van eiseres af te wijzen en het bezwaar daartegen ongegrond te verklaren. Hetgeen van de zijde van eiseres in beroep naar voren is gebracht kan niet tot een ander oordeel leiden.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit in rechte in stand kan worden gelaten.
Beslist wordt derhalve als volgt:
4. Beslissing
De Rechtbank Almelo,
Recht doende:
verklaart het beroep ongegrond.
Tegen deze uitspraak staat binnen zes weken na verzending hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht.
Gewezen en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2003 door mr. A.M.S. Kuipers, in tegenwoordigheid van G. Kootstra, griffier.
Afschrift verzonden op
AW