ECLI:NL:RBALM:2003:AH9360

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
8 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98006-03
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Derks
  • A. Teekman
  • M. Taalman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelaatbaarheid van tenuitvoerlegging van een buitenlands vonnis inzake drugsmisdrijven

In deze zaak heeft de Rechtbank Almelo op 8 juli 2003 uitspraak gedaan over de toelaatbaarheid van de tenuitvoerlegging in Nederland van een buitenlands vonnis. De veroordeelde, geboren in 1974 en thans verblijvende in een huis van bewaring te Zwolle, was eerder door het United States District Court, Eastern District of New York veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 97 maanden wegens 'conspiracy to import MDMA'. De rechtbank overweegt dat de feiten die in de Verenigde Staten zijn vastgesteld, naar Nederlands recht kwalificeren als deelname aan een organisatie met het oogmerk misdrijven te plegen, zoals vastgelegd in artikel 140 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet eerder met justitie in aanraking is geweest en dat hij een groot deel van zijn detentie in de Verenigde Staten onder zware omstandigheden heeft doorgebracht. Dit heeft de rechtbank doen besluiten om een gevangenisstraf van 54 maanden op te leggen, rekening houdend met de reeds ondergane detentie. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het buitenlandse vonnis toelaatbaar verklaard en verlof verleend voor de uitvoering in Nederland, conform de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen.

De uitspraak is gedaan in het kader van een ex artikel 18 W.O.T.S. vordering, waarbij de officier van justitie de rechtbank verzocht om verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging van het buitenlandse vonnis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie ontvankelijk verklaard en geoordeeld dat er geen belemmeringen zijn voor de tenuitvoerlegging. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen en het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen in acht genomen bij haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ALMELO
Parketnummer: 98006-03.
VONNIS ex art. 30 + 31 W.O.T.S
Uitspraak: 8 juli 2003
De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:
[veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zwolle;
Gezien de stukken, waaronder een ex artikel 18 Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen gedane vordering d.d. 15 mei 2003, strekkende daartoe, dat de rechtbank verlof verleent tot tenuitvoerlegging in Nederland van de op 15 mei 2002 door het United States District Court, Eastern District of New York gewezen (en onherroepelijk geworden) rechterlijke beslissing, waarbij genoemd persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 97 maanden, wegens conspiracy to import MDMA;
Gelet op het onderzoek ter openbare terechtzitting van 27 juni 2003, alwaar zijn gehoord: de veroordeelde, bijgestaan door de advocaat mr. Weski, en de officier van justitie mr. Gras, die zijn in artikel 28, lid 8 W.O.T.S. genoemde conclusie aan de rechtbank heeft overgelegd;
O V E R W E G E N D E :
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken:
Voornoemde [veroordeelde] heeft de identiteit van vorenbedoelde veroordeelde en is, naar hijzelf ook erkent, degene aan wie voormelde straf is opgelegd;
De officier van justitie is ontvankelijk in diens voormelde vordering, nu geen omstandigheden zijn gebleken die daaraan in de weg staan;
Tenuitvoerlegging in Nederland van voormelde in het buitenland gewezen rechterlijke beslissing is mogelijk, gelet op het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen, Trb 1983, 74;
Voorts is gebleken dat de overgelegde stukken voldoen aan de door het toepasselijk verdrag gestelde eisen.
Overigens heeft de rechtbank bevonden dat geen der gronden, genoemd in artikel 30 lid 1, onder b, c en d van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, zich voordoen;
De rechtbank acht derhalve de tenuitvoerlegging van vorenbedoeld vonnis toelaatbaar en zal aldus beslissen;
Van toepassing zijn van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, de artikelen 2 tot en met 7, 18, 20, 28, 29, 30 en 31 en van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen, de artikelen 3, 7, 9, en 11;
Het ten laste van de veroordeelde, naar Amerikaans recht bewezene, levert naar Nederlands recht op het misdrijf:
"Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven", strafbaar gesteld bij artikel 140 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht;
De rechtbank zal een straf dienen op te leggen, welke op dit feit naar Nederlands recht is gesteld, zulks op grond van de aard en de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd, alsmede gelet op de persoon van veroordeelde.
De rechtbank overweegt dat de veroordeelde in de Verenigde Staten van Amerika is veroordeeld voor "conspiracy tot import MDMA". Ten aanzien van het woord "conspiracy" neemt de rechtbank in aanmerking dat dit begrip, volgens vaste jurisprudentie naar Nederlands recht dient te worden vertaald naar artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, zijnde het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Nu uit de overgelegde gedingstukken niet blijkt dat de veroordeelde één van de oprichters, leiders of bestuurders van de onderhavige organisatie is geweest, kan een vrijheidstraf worden opgelegd van maximaal zes jaren.
Voorts houdt de rechtbank bij de bepaling van de straf rekening met het feit dat veroordeelde niet eerder terzake strafbare feiten met justitie in aanraking is geweest en daarnaast met het feit dat veroordeelde een groot gedeelte van zijn reeds ondergane detentie in de Verenigde Staten van Amerika heeft doorgebracht onder
- door het Openbaar ministerie niet weersproken - omstandigheden die naar hier te lande geldende maatstaven zoal niet als inhumaan, dan toch als buitengewoon zwaar mogen worden aangemerkt. De rechtbank zal daarom een straf opleggen zoals hieronder aangegeven.
De na te noemen straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op artikel 10 en 27 van het Wetboek van Strafrecht.
R E C H T D O E N D E :
Verklaart de tenuitvoerlegging van voormeld buitenlands vonnis dd. 15 mei 2002 betreffende voornoemde veroordeelde toelaatbaar en verleent verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van die beslissing.
Legt veroordeelde voornoemd op een gevangenisstraf voor de tijd van 54 maanden, ter zake van het in vorenbedoeld vonnis bewezenverklaarde feit.
Beveelt dat de tijd, gedurende welke veroordeelde in Nederland in uitleveringdetentie en de tijd van de voorlopige hechtenis in de Verenigde Staten van Amerika en de tijd in de Verenigde Staten van Amerika ter uitvoering van de aldaar opgelegde sanctie, met het oog op zijn overbrenging naar Nederland en de tijd die de veroordeelde uit hoofde van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen in Nederland, van zijn vrijheid beroofd is geweest, bij de uitvoering van die straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. Derks, voorzitter, mrs. Teekman en Taalman, rechters in tegenwoordigheid van naam Veldhuis, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank voornoemd, op 8 juli 2003.