RECHTBANK ALMELO
Kort Geding
zaaknummer: 53308 KGZA 02-256
datum uitspraak vonnis: 17 september 2002 (sh)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Specsavers International B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen Specsavers,
procureur: mr. G.G. Vermeulen,
advocaat: mw. mr. J.A. Schaap te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fielmann B.V.,
gevestigd te Oldenzaal,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen Fielmann,
procureur: mr. Ph. C. Kleyn van Willigen,
advocaat: mr. J.W. Leedekerken te Amsterdam.
Specsavers heeft gevorderd als is te lezen in de dagvaarding.
Bij akte heeft Fielmann een eis in reconventie ingesteld.
Tijdens de behandeling ter zitting hebben beide partijen, bij monde van hun advocaten, hun vorderingen toegelicht.
Partijen hebben tenslotte vonnis verzocht.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
In conventie en in reconventie
1. In deze zaak staat het navolgende vast.
Specsavers en Fielmann zijn opticienketens. Specsavers is reeds langer actief op de Nederlandse markt. Fielmann heeft in februari 2002 haar eerste filiaal in Nederland geopend. Sinds de opening van dit filiaal door Fielmann, voeren Specsavers en Fielmann een felle concurrentiestrijd.
In een door Specsavers bij deze rechtbank aanhangig gemaakt kort geding tegen Fielmann, heeft de voorzieningenrechter op 8 mei 2002 vonnis gewezen. Het dictum van dit vonnis bevat onder meer de navolgende passage:
'III. Beveelt Specsavers elke plaatsing van advertenties, ongeacht het medium waarmee wordt geadverteerd, waarin enige impliciete of expliciete vergelijking met of verwijzing naar Fielmann en/of haar producten wordt gemaakt, onmiddellijk te staken en gestaakt te houden, zonodig onder intrekking van reeds gedane opdrachten tot plaatsing van advertenties.
IV. Bepaalt dat Specsavers aan Fielmann een dwangsom verbeurt van EUR 10.000,- voor elke overtreding van het sub III genoemde bevel, zulks tot een maximum van EUR 250.000,-.'
Tegen dit vonnis is Specsavers in beroep gekomen. Fielmann heeft incidenteel appèl ingesteld.
In augustus 2002 heeft Specsavers een nieuwsbrief verstuurd aan haar (potentiële) franchisenemers, leveranciers en collega-opticiens. Een artikel in deze nieuwsbrief met de kop 'Brillen voor één eurocent in Enschede' bevat onder meer de navolgende tekst:
'Specsavers wil dat de Nederlandse consument een bewuste keuze maakt voor het prijskaartje van een bril. Daarom zijn wij in Enschede in actie gekomen tegen de nieuwkomer die durft te stellen dat consumenten niet meer rond hoeven te kijken omdat hun prijzen altijd de voordeligste zouden zijn. Dit is in strijd met de waarheid, zo wijst Mystery Guest onderzoek uit, en schaadt daarmee het betrouwbare imago van de hele opticienbranche. Specsavers neemt haar beroep zeer serieus en laat dit natuurlijk niet gebeuren! Eind augustus zal in hoger beroep worden bepaald of deze vorm van reclame nog langer mag worden gebruikt door de nieuwkomer in Enschede. Ondertussen gaat Specsavers door zolang het nodig is.'
Specsavers geeft haar klanten een zogenaamde 'laagste prijs garantie'. Deze houdt in dat indien de klant binnen 30 dagen na aankoop ergens anders een identieke bril vindt voor een lagere prijs, hij door Specsavers tweemaal het prijsverschil krijgt uitbetaald.
2. Fielmann heeft aangekondigd het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo d.d. 8 mei 2002 te willen executeren met betrekking tot het artikel in de Specsavers-nieuwsbrief van augustus 2002. Specsavers stelt dat zij met haar artikel het vonnis niet heeft overtreden en derhalve geen dwangsom heeft verbeurd. Het in het vonnis gegeven bevel heeft namelijk enkel betrekking op advertenties en het artikel is niet als zodanig te beschouwen, aldus Specsavers. Gelet op de aankondiging van Fielmann dat zij tot executie wenst over te gaan, stelt Specsavers spoedeisend belang te hebben bij de navolgende voorziening.
3. Specsavers vordert een verbod voor Fielmann om tot executie van het vonnis d.d. 8 mei 2002 over te gaan met betrekking tot het artikel in de nieuwsbrief van augustus 2002, zulks op straffe van een dwangsom.
4. Fielmann concludeert tot afwijzing van de vordering.
5. Vooropgesteld dient te worden, dat bij de beoordeling van een in het dictum van een vonnis geformuleerd bevel, niet met een grammaticale uitleg kan worden volstaan. Het bevel dient te worden uitgelegd in het licht van en met inachtneming van de overwegingen die tot het dictum hebben geleid. De rechter is hierbij vrij de maatstaven van redelijkheid en billijkheid te hanteren.
6. In de procedure die geleid heeft tot het vonnis d.d. 8 mei 2002, stond de vraag centraal of Fielmann dan wel Specsavers zich schuldig maakte aan misleidende reclame. Het ging daarbij om advertenties in de regionale pers, gericht op het kopende publiek. Ook de overwegingen in het vonnis d.d. 8 mei 2002 zijn toegespitst op de vraag of het kopend publiek (de consument) door de reclame-uitingen van Specsavers en/of Fielmann werd misleid. De rechter heeft geoordeeld dat Specsavers in haar advertenties onzuivere vergelijkingen maakte met producten van Fielmann. In het licht van het vorenstaande moet het bevel dan ook aldus worden uitgelegd, dat het erop is gericht te voorkomen dat Specsavers doorgaat met het maken van reclame die een onzuivere vergelijking inhoudt en daardoor de consument kan misleiden en schade kan toebrengen aan de reputatie van Fielmann. De Specsavers-nieuwsbrief is naar het oordeel van de rechter het best te typeren als een zogenaamd 'relatiemagazine'. De artikelen in deze nieuwsbrief zijn met name gericht op (potentiële) partners, niet op het kopend publiek. Het gewraakte artikel is dan ook niet te beschouwen als een (reclame)-advertentie, in de door het vonnis d.d. 8 mei 2002 bedoelde zin. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat Specsavers het vonnis van
8 mei 2002 niet heeft overtreden en derhalve geen dwangsom aan Fielmann heeft verbeurd. Nu Fielmann reeds executiemaatregelen heeft aangekondigd, heeft Specsavers een gerechtvaardigd belang bij het door haar gevraagde verbod. De voorzieningenrechter zal de vordering van Specsavers dan ook toewijzen. Fielmann zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in conventie worden veroordeeld.
7. Fielmann stelt dat Specsavers, ondanks het tussen partijen gewezen vonnis d.d. 8 mei 2002, is doorgegaan met het doen van misleidende reclame-mededelingen. Met name de door Specsavers afgegeven 'Laagste prijs garantie', is volgens Fielmann voor de consument onduidelijk en wordt door Specsavers niet waargemaakt.
8. Fielmann vordert dat Specsavers wordt bevolen het doen van misleidende mededelingen, waaronder met name het afgeven van zogenaamde 'Laagste prijs garanties', te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom.
9. Specsavers concludeert tot afwijzing van de vordering.
10. Blijkens de ter zitting door de advocaat van Fielmann gegeven toelichting en blijkens de door Fielmann overgelegde producties, richt de vordering van Fielmann zich met name tegen de door Specsavers gebruikte 'Laagste prijs garantie'. Nu door Fielmann niet concreet wordt aangegeven welke beweerdelijk misleidende acties Specsavers momenteel verder nog uitvoert, zijn deze onvoldoende aannemelijk geworden. De voorzieningenrechter zal zich in het navolgende dan ook tot de 'Laagste prijs garantie' beperken.
11. De voorzieningenrechter merkt allereerst op dat garanties zoals die door Specsavers worden afgegeven, niet ongebruikelijk en in hun algemeenheid niet onrechtmatig zijn. Vele bedrijven en winkels geven de klant, al dan niet bij wijze van actie, de garantie dat hij de aankoopprijs of het prijsverschil terugkrijgt, indien hij ergens anders hetzelfde product goedkoper aantreft. De gemiddelde consument weet ook dat deze garanties in de praktijk vaak weinig voorstellen, omdat 'hetzelfde product' vaak toch net niet helemaal 'hetzelfde' blijkt te zijn waardoor een beroep op de garantie meestal niet snel wordt gehonoreerd. Het afgegeven van een dergelijke garantie is dan ook slechts misleidend, indien expliciet blijkt dat de garantiegever een beroep op de garantie zonder redelijke grond niet honoreert.
12. Fielmann zet haar stelling dat de door Specsavers gehanteerde 'Laagste prijs garantie' misleidend en mitsdien onrechtmatig zou zijn, kracht bij door een viertal verklaringen over te leggen (productie 5a tm 5d). Volgens Fielmann blijkt uit deze verklaringen overduidelijk dat Specsavers haar garantie niet waarmaakt. Nog afgezien van het feit dat deze verklaringen alle dateren van april 2002 en reeds daarom onbruikbaar zijn bij de beoordeling van de vraag of Specsavers zich na het vonnis van 8 mei 2002 heeft schuldig gemaakt aan het doen van misleidende reclame-uitingen, kan uit de inhoud van de verklaringen niet worden afgeleid dat Specsavers haar 'Laagste prijs garantie' niet waarmaakt en de consument misleidt.
Uit de verklaringen blijkt enkel dat 2 van de 4 personen met hun bril teruggegaan zijn naar Specsavers, daar hebben aangegeven vergelijkbare brillen ergens anders goedkoper te hebben gezien en tevergeefs geprobeerd hebben gebruik te maken van de 'Laagste prijs garantie'. Een derde persoon heeft bij haar poging van de garantie gebruik te maken aan de verkoper van Specsavers een offerte overhandigd waaruit zou blijken dat dezelfde bril ergens anders goedkoper was. Uit haar verklaring blijkt niet of haar beroep op de garantie uiteindelijk door Specsavers is gehonoreerd dan wel afgewezen. Verder kan met enige goede wil nog uit de verklaringen worden afgeleid dat niet iedere Specsavers-verkoper (volledig) op de hoogte is van de garantievoorwaarden. Van misleiding door Specsavers blijkt echter nergens.
13. Gezien het vorenstaande dient de reconventionele vordering te worden afgewezen. Fielmann zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in reconventie worden veroordeeld.
I. Verbiedt Fielmann de executie van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo d.d. 8 mei 2002, zaaknummer 50841 KG ZA 02-109, aan te vangen met betrekking tot de Specsavers-nieuwsbrief augustus 2002.
II. Bepaalt dat Fielmann aan Specsavers een dwangsom verbeurt van EUR 100.000,- indien zij in strijd handelt met het sub I gegeven verbod.
III. Veroordeelt Fielmann in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Specsavers begroot op EUR 258,18 aan verschotten en EUR 1000,- aan salaris van haar procureur.
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V. Wijst het gevorderde af.
VI. Veroordeelt Fielmann in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Specsavers begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Drewes, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2002, in tegenwoordigheid van de griffier.