ECLI:NL:RBALM:2001:AB2400
Rechtbank Almelo
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Fictieve weigering van de gemeente Denekamp om te beslissen op bezwaar tegen bouwvergunning
In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde A.J.G. Nijland, en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Denekamp, dat de rechtsopvolger is van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weerselo. Eiser had op 10 september 1999 een aanvraag ingediend voor een bouwvergunning voor het uitbreiden van zijn keuken en het aanbouwen van een plantenberging aan zijn woning. De gemeente weigerde deze vergunning, waarop eiser op 1 oktober 1999 bezwaar maakte. Toen de gemeente niet tijdig op dit bezwaar reageerde, stelde eiser op 7 februari 2000 beroep in tegen de fictieve weigering van de gemeente om op zijn bezwaar te beslissen.
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 13 juni 2000, het beroep van eiser kennelijk gegrond verklaard, maar verzuimd om te beslissen op de door eiser gevorderde proceskostenveroordeling. Eiser heeft hiertegen verzet aangetekend, wat op 8 maart 2001 ter zitting is behandeld. De rechtbank heeft overwogen dat de gemachtigde van eiser zich pas ter zitting als zodanig had gepresenteerd en dat er geen sprake was van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, omdat eiser geen kosten had gemaakt voor de bijstand van zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft uiteindelijk beslist om het verzoek van eiser om de gemeente te veroordelen in de proceskosten af te wijzen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 april 2001 door mr. A.E.M. Effting-Zeguers, met J.G.M. Wolbers als griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State te ’s-Gravenhage.