ECLI:NL:RBALM:2000:AA7167

Rechtbank Almelo

Datum uitspraak
30 augustus 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
29881 KG ZA 231-2000
Instantie
Rechtbank Almelo
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Inden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van een auto in kort geding met betrekking tot eigendom en retentierecht

In deze zaak vordert de besloten vennootschap P.E. Lease B.V. (hierna: PE Lease) in kort geding de afgifte van een Mercedes SLK 230 van gedaagden Auto’s B.V. en een tweede gedaagde. PE Lease stelt eigenaar te zijn van de auto, die eerder is verkocht aan een derde partij, [Koper], door gedaagde 1. De auto is betrokken geweest bij een ongeval en de reparatiekosten zijn niet voldaan. Gedaagde 1 beroept zich op een retentierecht vanwege onbetaalde reparatiekosten, maar de president van de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een opeisbare vordering van gedaagde 1 op [Koper]. De president concludeert dat PE Lease als eigenaar de auto kan opvorderen en dat gedaagde 1 de auto moet afgeven. Gedaagde 2 wordt afgewezen in de vordering omdat hij niet terecht in het geding is betrokken. De president wijst de vordering van PE Lease toe en legt gedaagde 1 een dwangsom op voor het niet afgeven van de auto.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ALMELO
Kort Geding
zaaknummer: 39881 kg za 231 van 2000
datum uitspraak vonnis: 30 augustus 2000 (tb)
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid P.E. Lease B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
eiseres,
hierna te noemen PE Lease ,
procureur: mr. J. Dijkman,
advocaat: mr. I.M.M. Verhaak te Huissen,
tegen
1. [Gedaagde] Auto’s B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Deurningen,
hierna te noemen [Gedaagde 1],
2. [Gedaagde 2],
wonende te Deurningen,
hierna te noemen [Gedaagde 2] ,
gedaagden,
De president van de arrondissementsrechtbank te Almelo, rechtdoende in kort geding.
Gehoord partijen en gezien de stukken;
Overweegt ten aanzien van:
Het verloop van de procedure:
PE Lease heeft gesteld en gevorderd als staat te lezen in de dagvaarding. Ter zitting van
21 augustus 2000 is haar vordering aangevuld en toegelicht door mr. Verhaak. Voor PE Lease waren tevens verschenen [directeur eiseres], directeur en [operations manager eiseres], operations manager.
[Gedaagde 2] is in persoon verschenen ter zitting en [medewerker van gedaagde 1], medewerker van [Gedaagde 1], heeft namens [Gedaagde 2] en [Gedaagde 1] het woord gevoerd.
Tenslotte zijn de stukken van het geding overgelegd en is om vonnis gevraagd.
Het geschil van partijen, de beslissing en de motivering:
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten:
[Gedaagde 1] heeft op 6 februari 1999 een Mercedes SLK 230, kenteken [##-##-##] (verder te noemen de auto), verkocht aan mevrouw [Koper] (verder te noemen [Koper]) te Arnhem voor f. 95.000,- . [Koper] heeft f. 40.000,- aanbetaald en voor het restantbedrag van de koopsom heeft zij met [Gedaagde 1] een leasecontract voor één jaar afgesloten.
vanwege de aanstaande beëindiging van het leasecontract heeft [Gedaagde 1] op 20 december 1999 een verkoopfactuur met als nummer [######] uitgereikt aan [Koper] met daarop vermeld als verschuldigde slottermijn een bedrag van f. 30.000,- .
[Koper] heeft in die periode PE Lease bereid gevonden het bedrag van f. 30.000,- te betalen en op haar beurt met [Koper] een leaseovereenkomst met betrekking tot de auto aan te gaan.
Op 11 februari 2000 is de auto betrokken bij een ongeval; bestuurder was de partner van [Koper], [Partner Koper] (verder te noemen [Partner Koper]).
[Gedaagde 1] heeft als verzekeringsnemer deze schade gemeld bij de verzekeringsmaatschappij op basis van een door [Partner Koper] ingevuld en ondertekend schadeaangifteformulier.
[Koper] wilde de auto laten repareren en hierover heeft zij contact gehad met [Gedaagde 1]. Het specialistische gedeelte van de reparatie is uitgevoerd door schadereparatiebedrijf Autoschade Twentheland B.V. (verder te noemen Twentheland).
Op 29 maart 2000 is het kentekenbewijs van de auto van [Gedaagde 1] overgeschreven naar PE Lease.
PE Lease heeft onder vermelding van de factuur [#######] een bedrag van f. 30.000,- overgemaakt aan [Gedaagde 1] op 30 maart 2000.
[Gedaagde 1] heeft op 11 mei 2000 schriftelijk bericht ontvangen van Assurantiekantoor C. Wouters B.V. waarin het volgende is opgenomen: “ Bijgaand zenden wij u een brief, die wij heden ontvingen van Van Eijk & Zoon BV over de schade d.d. 11.02.2000 aan uw auto [##-##-##], bestuurd door de heer [Partner Koper]. De inhoud van de brief en het bijgevoegde politierapport spreken voor zich. Aangezien in de polisvoorwaarden van de autoverzekering is opgenomen dat schade, ontstaan terwijl de bestuurder van de auto onder invloed van alcohol was, is uitgesloten van dekking. Daarom wil de verzekeraar alvorens een definitief standpunt in te nemen, graag meer informatie over het alcoholpromillage van de bestuurder. Zodra men nadere berichten heeft ontvangen, zal men op deze zaak terugkomen en zullen wij u hiervan op de hoogte brengen”.
[Gedaagde 1] heeft de auto van Twentheland laten ophalen in juli 2000 en onder zich gehouden.
2. PE Lease vordert in dit geding veroordeling van [Gedaagde 1] en van [Gedaagde 2] om binnen 48 uur na de betekening van het vonnis de auto aan PE Lease af te geven, zulks op verbeurte van een dwangsom van f. 10.000,- per dag met een maximum van f. 150.000,- , en met veroordeling van [Gedaagde 1] en van [Gedaagde 2] in de kosten van het geding.
PE Lease stelt dat zij de eigendom heeft verkregen van de auto en dat het haar thans onmogelijk wordt gemaakt haar verplichtingen uit de met [Koper] gesloten lease-overeenkomst na te komen.
Omdat het voor PE Lease onduidelijk is of de auto zich feitelijk bevindt in handen van [Gedaagde 1] danwel van [Gedaagde 2] heeft PE Lease beiden aangesproken.
Subsidiar meent PE Lease dat mocht de levering van de auto niet zijn geschied, [Gedaagde 1] gehouden is de tussen partijen gesloten overeenkomst na te komen op grond waarvan zij verplicht is PE Lease alsnog de feitelijke macht te verstrekken over de auto.
3. [Gedaagde 1] doet een beroep op het retentierecht vanwege de onbetaalde schadereparatie voor een totaalbedrag van f. 81.594,25.
[Gedaagde 1] stelt dat [Koper] haar opdracht heeft gegeven de auto te repareren. Voor het specialistische gedeelte van de reparatie werd in opdracht en voor rekening van [Gedaagde 1] de schade door Twentheland als onderaannemer hersteld.
[Gedaagde 1] wijst op het bericht van de verzekeringsmaatschappij waarin volgens [Gedaagde 1] aangekondigd wordt dat geen uitkering van de schade zal volgen op grond van het alcoholgebruik van [Partner Koper].
Volgens [Gedaagde 1] heeft er geen verkoop van de auto door [Gedaagde 1] rechtstreeks aan PE Lease plaatsgevonden.
[Gedaagde 2] acht het onbegrijpelijk dat ook hij in persoon wordt aangesproken. De auto bevindt zich weliswaar in de garage behorend bij zijn woonhuis, maar deze garage is verhuurd aan [Gedaagde 1]
4. De president is op grond van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht voorshands van oordeel dat PE Lease de eigenaar is van de auto. PE Lease heeft de koopprijs met betrekking tot de auto voldaan en het kenteken staat op haar naam. Omdat de informatie summier is laat de president hierbij in het midden of PE Lease deze eigendom rechtsstreeks heeft verkregen door de auto te kopen van [Gedaagde 1] danwel of PE Lease de eigendom van de auto via [Koper] heeft verkregen.
Door [Gedaagde 1] wordt overigens niet bestreden dat PE Lease eigenaar is van de auto.
Als eigenaar van de auto kan PE Lease deze in principe opvorderen.
Thans is het de vraag of [Gedaagde 1] de auto onder zich kan houden door ten opzichte van PE Lease een beroep te doen op het retentierecht in verband met de nog onbetaalde reparatie aan de auto.
Retentierecht is de bevoegdheid die aan een schuldeiser toekomt, om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. De schuldeiser kan het retentierecht ook inroepen tegen derden met een ouder recht, indien zijn vordering voortspruit uit een overeenkomst die de schuldenaar bevoegd was met betrekking tot de zaak aan te gaan, of indien hij geen reden had om aan de bevoegdheid van de schuldenaar te twijfelen.
De vordering van de schuldeiser waarvoor wordt opgeschort moet in beginsel opeisbaar zijn.
De president gaat er op grond van de summiere feitelijke gegeven voorshands vanuit dat PE Lease als derde met een ouder recht moet worden beschouwd ten opzichte van [Gedaagde 1] als gesteld schuldeiser in verband met de verrichte reparatie.
[Gedaagde 1] zou het retentierecht tegen PE Lease als derde met een ouder recht kunnen inroepen.
De president komt niet toe aan beantwoording van de vraag of in de onderhavige situatie voldaan wordt aan de voorwaarde dat de vordering voortspruit uit een overeenkomst die de schuldenaar, [Koper], bevoegd was met betrekking tot de zaak aan te gaan, danwel of [Gedaagde 1] geen reden had te twijfelen aan de bevoegdheid van [Koper].
Naar het voorlopig oordeel van de president kan op grond van de aanwezige gegevens namelijk niet geconcludeerd worden dat er sprake is van een opeisbare vordering van [Gedaagde 1].
Uit de overgelegde brief van het assurantiekantoor C. Wouters B.V. van 11 mei 2000 kan niet worden gelezen dat de verzekeringsmaatschappij definitief niet tot betaling van de schade zal overgaan waardoor [Gedaagde 1] met een onbetaalde reparatie blijft zitten. Bovendien kan niet zondermeer als vaststaand worden aangenomen dat als de verzekeringsmaatschappij niet tot vergoeding van de schade zal overgaan [Gedaagde 1] een vordering in verband hiermee heeft op [Koper].
Nu niet gesproken kan worden van een opeisbare vordering van [Gedaagde 1] op [Koper] in verband met de nog onbetaalde/onvergoede reparatie kan [Gedaagde 1] geen beroep doen op een retentierecht en dient [Gedaagde 1] de auto af te geven aan de eigenaar PE Lease.
5. Door [Gedaagde 2] is gesteld dat hij ten onrechte in dit kort geding is betrokken omdat de auto zich weliswaar in de garage onder zijn woonhuis bevindt, maar deze garage is verhuurd aan [Gedaagde 1] Nu deze stelling van [Gedaagde 2] niet is betwist door PE Lease zal de president de vordering tegen [Gedaagde 2] afwijzen. Hierbij overweegt de president dat [Gedaagde 1] door de auto te stallen in de garage die zich bevindt onder de woning van [Gedaagde 2] de indruk naar derden heeft gewekt dat mogelijk [Gedaagde 2] in persoon in deze procedure zou moeten worden betrokken.
6. [Gedaagde 1] dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het geding. Hieronder zijn, gelet op het hiervoor overwogene onder rechtsoverweging 5, tevens begrepen de kosten van dagvaarding van [Gedaagde 2].
RECHTDOENDE IN KORT GEDING:
I. Veroordeelt [Gedaagde 1] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de Mercedes SLK 230, kenteken [##-##-##], aan PE Lease af te geven, zulks op verbeurte van een dwangsom van f. 10.000,- per dag met een maximum van f. 150.000,- .
II. Veroordeelt [Gedaagde 1] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van PE Lease begroot op f. 1631,50 aan salaris en verschotten van de procureur.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen te Almelo door mr. Inden, president en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 augustus 2000 , in tegenwoordigheid van de griffier.