Arrondissementsrechtbank te Almelo
Vonnis d.d. 9 februari 2000
Zaaknummer 36077 KG ZA 00-13 (IvG)
de besloten vennootschap
Boris Handelsmaatschappij B.V.
gevestigd te Sijbekarspel,
eiseres,
advocaat mr. L.F. Portier,
procureur mr. G.G. Vermeulen,
de besloten vennootschap
SP Premiums B.V.
gevestigd te Enschede,
procureur: mr. T.P. Huizinga,
gedaagde,
De president van de arrondissementsrechtbank te Almelo, rechtdoende in kort geding:
gehoord partijen en gezien de stukken;
overwegende ten aanzien van:
het verloop van de procedure:
Eiseres, hierna ook te noemen: Boris, heeft gesteld en gevorderd als staat te lezen in de dagvaarding en de toegevoegde wijziging van eis. Ter zitting van 31 januari 2000 heeft eiseres haar standpunt doen toelichten door mr. Portier.
Gedaagde, hierna ook te noemen: Premiums, heeft bij monde van mr. Huizinga verweer gevoerd.
Na over en weer te hebben gepleit hebben partijen onder overlegging van de stukken vonnis verzocht.
het geschil van partijen en de beoordeling:
1. Boris heeft een model zak ontworpen, althans de partner van de directeur van Boris, de “Bets Bag” genaamd, welk model zak Boris op 26 mei 1998 gedeponeerd heeft ten kantore van notaris Overtoom, gevestigd te Benningbroek. Boris stelt zich op het standpunt dat het ontwerp van de zak hierdoor valt onder de bescherming van de auteurswet.
Eind 1999 heeft Boris geconstateerd dat de Libelle (uitgave VNU) dergelijke zakjes, hierna te noemen: sfeerlichthouders, aan haar abonnees aanbood. Deze zakjes bleken door Premiums vervaardigd te zijn. Boris stelt zich op het standpunt dat Premiums hierdoor handelt in strijd met het auteursrecht en daarvan schade te ondervinden.
2. Boris vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
dat Premiums onmiddellijk de vervaardiging en/of openbaarmaking en/of de verkoop en/of het in voorraad houden van de sfeerlichthouders, gelijkend op de op grond van het auteursrecht beschermde zakjes van Boris, te (doen) staken en gestaakt te (doen) houden;
dat Premiums aan Boris opgave zal doen van het op datum vonnis door of voor haar in voorraad gehouden aantal sfeerlichthouders, alsmede aan Boris over te dragen alle zich in voorraad bevindende sfeerlichthouders;
dat Premiums de namen en adressen van haar afnemers en aantallen geleverde sfeerlichthouders bekend zal maken aan Boris;
- dat Premiums aan haar afnemers het klemmende verzoek zal richten om de bij hen
aanwezige inbreuk makende sfeerlichthouders aan haar terug te zenden onder het uitdrukkelijke aanbod van haar zijde die afnemers de koopprijs en benodigde transportkosten terug te betalen;
- dat Premiums opgave zal doen aan Boris van de hoogte van de winst die zij op de verkoop van de sfeerlichthouders heeft gemaakt;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Tevens vordert Boris dat Premiums haar f.50.000,00 als voorschot op de schadevergoeding zal betalen.
3. Premiums stelt zich op het standpunt dat de decoratieve opbergzak, cq. sfeerlichthouder geen auteursrechtelijke bescherming geniet, aangezien het geen werk van toegepaste kunst is in de zin van artikel 10, lid 1, sub 11 van de Auteurswet of anderszins onder de auteurswet valt.
4. Zou de conclusie echter toch moeten zijn dat de sfeerlichthouder wel auteursrechtelijke bescherming geniet, dan stelt Premiums zich op het standpunt dat de sfeerlichthouder van Premiums in belangrijke mate afwijkt van die van Boris, namelijk zowel voor wat betreft het materiaal, de kleur als de afmetingen.
5. Voorts stelt Premiums zich op het standpunt dat Boris niet-ontvankelijk is in zijn vordering, nu de sfeerlichthouder is ontworpen door [Naam ontwerper], zodat ook alleen zij als maker in de zin van artikel 1 van de Auteurswet dient te worden aangemerkt. Boris had eventueel als licentiehouder aangemerkt kunnen worden. Ook dat gaat nu echter niet op omdat hij niet aan alle voorwaarden daarvoor voldoet.
6. Dat Boris schade heeft geleden door de verkoop van Premiums van haar sfeerlichthouders wordt door Premiums betwist. Boris zelf heeft de schade ook op geen enkele wijze onderbouwd. Voorts ziet Premiums niet in waarom Boris bij de vordering van een voorschot een spoedeisend belang zou hebben. Bovendien draagt toewijzing van het voorschot een risico in zich, namelijk dat Boris meer krijgt dan waar zij recht op heeft. Ook daarom moet de vordering worden afgewezen.
7. De actie van Premiums was eenmalig, aldus Premiums, en alle 200.000 sfeerlichthouders zijn aan de VNU verkocht, zodat er geen voorraad meer is en Boris bij een verbod op verdere verhandeling geen belang heeft.
De afnemer van de sfeerlichten is al bekend, namelijk de VNU. Het is voor Premiums onmogelijk om alle afnemers van het blad Libelle na te trekken.
8. Allereerst wil de president ingaan op de vraag of Boris, nu hij niet de maker van het model sfeerlichthouder is, wel kan worden ontvangen in zijn vordering. De president beantwoord deze vraag bevestigend. Ter zitting is, onweersproken, naar voren gebracht dat de maakster van het product [Naam ontwerper] sedert 25 jaren samenwoont met de directeur van Boris. Er kan vanuit worden gegaan dat [Naam ontwerper] haar auteursrechten op het model zak heeft overgedragen aan Boris. Immers, [Naam ontwerper] heeft het aan Boris overgelaten om op het model auteursrechtelijke bescherming te vragen. Het is dan ook Boris geweest die het model heeft laten deponeren bij de notaris, en [Naam ontwerper] heeft ook nimmer, althans daarvan is niet gebleken, enige bezwaren ten aanzien van het uitoefenen van dit recht door Boris gemaakt.
Nu het recht is overgedragen aan Boris, kan Boris aanspraak maken op auteursrechtelijke bescherming.
9. Vervolgens komt de president toe aan de vraag of de door Boris geproduceerde zakjes, en dan met name het formaat dat als sfeerlichthouders dienst doet, zijn aan te merken als werken van toegepaste kunst, als bedoeld in artikel 10, lid 1 sub 11 van de Auteurswet. Deze vraag dient eveneens bevestigend te worden beantwoord. De president is van oordeel dat de zakjes niet functioneel bedoeld zijn als opbergzakken, maar zoals ook door Boris is verwoord, als sfeerbepalend element in een interieur. Zij hebben een eigen, oorspronkelijk karakter, waarop de maakster zeker haar persoonlijke stempel heeft gedrukt. Het product voldoet in die zin dan ook de eisen om auteursrechtelijke bescherming te kunnen genieten.
10. Dat de door Premiums vervaardigde sfeerlichthouder in materiaal, afmetingen en kleur afwijkt van die van Boris, doet niet af aan het feit dat die sfeerlichthouder toch moet worden
aangemerkt als nabootsing van de sfeerlichthouder van Boris, nu de uiterlijke gelijkenis tussen de sfeerlichthouders qua stijl en vorm evident is.
11. Boris geniet derhalve auteursrechtelijke bescherming, zodat Premiums zich had dienen te onthouden van verkoop van de betreffende sfeerlichthouders. Dat Boris door de actie van Premiums schade heeft geleden, staat naar het oordeel van de president niet op voorhand vast.
In ieder geval is op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt hoe hoog het schadebedrag is.
Er bestaat dan ook geen aanleiding Boris een voorschot op de schadevordering toe te kennen. De president is van oordeel dat Boris ten aanzien van deze vordering een bodemprocedure aanhangig zal moeten maken, waarin eventueel voldoende mogelijkheid geboden kan worden om de stelling te onderbouwen met cijfermateriaal.
12. Een verbod op verdere verkoop van de sfeerverlichthouders acht Premiums overbodig, aangezien haar actie naar haar eigen zeggen een eenmalige actie betrof, waarbij alle sfeerlichthouders die Premiums had, zijn verkocht en overgedragen aan de VNU. Om mogelijke verrassingen in de toekomst uit te sluiten, acht de president het toch wenselijk het verbod zoals gevraagd uit te spreken.
13. Het belang van Boris bij de vorderingen om alle individuele afnemers bekend te maken, deze aan te schrijven om de sfeerlichthouders retour te zenden en om de winst die Premiums heeft gemaakt op de sfeerlichthouders bekend te maken aan Boris, ontgaat de president. Dit hangt samen met de wijze waarop de houders zijn aangeboden aan de afnemers, namelijk als geschenk bij de aanschaf van een weekblad, de Libelle. Boris kan er niet vanuit gaan dat deze afnemers van de Libelle alsnog overgaan tot de aanschaf van een andere sfeerlichthouder als zij “de oude” moeten inleveren. Met betrekking tot de winst, met name of die al dan niet door Boris is gederfd, verwijst de president naar hetgeen hiervoor in sub 11 is overwogen. Deze vorderingen komen dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
14. Aan de gevraagde dwangsom dient een maximum te worden gesteld van f.100.000,00.
15. Premiums dient als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding te worden veroordeeld.
I. Veroordeelt gedaagde om onmiddellijk de vervaardiging en/of openbaar making en/of de verkoop en/of het in voorraad houden van de sfeerlichthouders, die inbreuk maken op de auteursrechtelijk beschermde sfeerlichthouders van eiseres, te staken en gestaakt te doen houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van f.5000,00 voor iedere dag dat gedaagde in gebreke blijft hieraan te voldoen tot een maximum van f.100.000,00.
II. Veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van eiseres begroot op f. 1.015,74 aan verschotten en f.2000,00 aan salaris procureur.
III. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen te Almelo door mr. Inden, president, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.